Met deze muziekhistorische les op zak, ga ik richting poppodium 013. Als de deuren opengaan, verwacht je dat de fans naar voren sprinten. Niets is minder waar: veel fans blijven buiten de zaal wachten. Als de eerste opwarmer, het Belgische Supergenius, begint te spelen, is het meteen duidelijk waarom: een groter contrast had deze band niet kunnen hebben met de hoofdact. Ze spelen een vorm van alt-rock die doet denken aan de Foo Fighters, met een soort ‘The Cure-achtige’ vocalen. Teksten als ‘I’m a total pessimist and if I speak you’ll just get bored’ maken de alternative-vibe helemaal af. Het voorkomen van de band is simpel: wat sneakers en lange t-shirts vormen de outfits van de bandleden. De band speelt een goede set, alleen vraag ik me af wat de band hier doet voor dit publiek: een publiek dat wil headbangen, stagediven en moshen. Die vraag wordt beantwoord als ik erachter kom dat de bassist en de drummer van de band deel uitmaakten van de hardcoreband Rise and Fall: een band die een contract had bij het label van de frontman van Converge. Vriendjespolitiek onder bands zou je het kunnen noemen. Als zanger Jacob op het einde van de set vraagt wie er zin heeft in Converge, is het applaus tekenend genoeg harder dan het applaus na het laatste nummer.
Wat is Converge voor een band? Dat is wat ik mij afvroeg voor ik afgelopen zaterdag het concert in 013 bezocht. Met het betere zoekmachinewerk kwam ik erachter dat ze vaak bestempeld worden als ‘the godfathers of metalcore’ (de band is al sinds 1990 actief). Dat genre, metalcore, is een genre waar ik groot liefhebber van ben. Het is een mengsel van metal en hardcorepunk. Wat ik dan vooral luister zijn de grote namen binnen het genre, die zich na de millenniumwisseling hebben ontwikkeld: denk aan Killswitch Engage, Architects en Parkway Drive. Natuurlijk vroeg ik me meteen af waarom ik nog nooit van Converge had gehoord als liefhebber van het genre. Met het schaamrood op mijn kaken ben ik de discografie gaan uitpluizen. Uiteraard kom je tijdens dit proces meteen uit bij hun meest succesvolle release: 'Jane Doe'. Een album dat nota bene op nummer 61 staat in de top 100 van beste metalalbums van Rolling Stone. Wat mij meteen opviel, is dat de hardcorepunk-roots veel prominenter aanwezig zijn dan ik gewend ben. De metal hoor je wel, maar het is veel minder aanwezig. De vocalen lijken meer op die van een typische grindcoreband. Het genre heeft sinds zijn geboorte een flinke ontwikkeling doorgemaakt.
De act die volgt, voegt weer een mooi contrast toe aan deze avond: Gold. Wat meteen opvalt, is dat er nagedacht is over het uiterlijk van de band. De opstelling is volledig symmetrisch: twee (bas)gitaristen aan beide kanten die bijna simultaan bewegen. De drummer is verborgen achter de zangeres Milena, die vooraan staat. Ze staart vrijwel de hele set met grote ogen over het publiek heen, terwijl ze met haar armen de muziek probeert te visualiseren. Het geeft een bijna religieus beeld. De muziek bij dit beeld is minstens zo intens: lange, slepende akkoorden met een intense drum eronder. Het stemgeluid van Milena sluit hier perfect op aan. Het overheerst niet, maar het mengt met de muziek. Ze kijkt je bijna boos aan als de woorden ‘you do not repeat a lie’ haar mond verlaten. Wat schrijven over Gold lastig maakt, is dat ik ze nergens mee kan vergelijken. Ze hebben een uniek en eigen karakter, en hun podiumpresentatie matcht hier perfect mee. De band speelt aan één stuk door en laat geen ruimte over voor applaus tot het einde en als dat applaus komt, is het hard.
Nu is hét moment: Converge komt op. Tilburg heeft de eer om de afsluiter te zijn van de Europese tour van deze Amerikaanse hardcorelegende. Het eerste nummer begint en ik weet niet wat mij overkomt: het publiek wordt wild en een inmiddels propjevol 013 is een mensenzee geworden waarin je als waarnemend journalist niet veilig bent. Met alle macht probeer ik notities te maken, maar mijn pen schiet over het papier en pagina’s beginnen los te laten uit mijn notitieblok. Frontman Jacob Bannon helpt de stagedivers het podium op en speelt met zijn publiek als een kat met een bolletje wol. Het beest is los en dat beest heet Converge. De bandleden laten zien dat ze na bijna dertig jaar optreden nog steeds niet te temmen zijn. Bannon rent zijn rondjes over het podium terwijl zijn band genadeloos hard speelt. De zang is een fijne afwisseling van de hoge screams van Bannon met de zware screams van bassist Nate Newton. Soms ontstaat wel het idee dat de frontman het zonder de hulp van de bassist niet zou redden. Dit idee wordt versterkt als de zanger zijn microfoon in het publiek duwt, dat alle teksten blijkt te kennen. De bassist probeert dit ook eens met zijn basgitaar, wat hem bijna zijn instrument kost. Op een onaangekondigd ogenblik lopen de bandleden van het podium af. ‘We want more’ , klinkt al gauw door de zaal. Converge geeft hier spoedig gehoor aan en verschijnt weer voor zijn publiek. De tijd is aangebroken om de klassiekers van het album Jane Doe te gaan spelen. Het publiek lijkt nóg een tandje uitzinniger te worden. Na een laatste bedankje van de frontman aan de bezoekers is de set voorbij.
Het was een avond van contrasten waarop het publiek drie smaken muziek kon ervaren. Ik zou dit menu zeker een tweede keer nemen.