Poni & Orphax doen herfst eer aan met stil optreden in voortuin Duvelhok

Gebroeders Van Erve slaan de handen ineen voor Incubateprogramma op Cultuurnacht Tilburg

Wouter de Waal ,

Tijdens de septembereditie van Incubate vormde de voortuin van kunstruimte Duvelhok het sfeervolle decor voor een reeks ‘stille’ shows in en rond de kunstige ringenconstructie Iconostase 180, waarbij bezoekers via koptelefoons getuige konden zijn van de elektronische verrichtingen van verscheidene performers. Een mooi concept, dat afgelopen zaterdag op herhaling ging ter gelegenheid van de Cultuurnacht, met trouwe Incubatesupporters Tjeerd en Sietse van Erve (oftewel Poni en Orphax) in de hoofdrol.

Het door Incubate georganiseerde programma staat deze najaarsavond in het teken van de melancholie, dus worden voor aanvang van het concert tranentrekkers als ‘Huilen Is Voor Jou Te Laat’ gedraaid door het toepasselijk genaamde Grienen DJ Team. Dat is voor ons wat veel van het goede, maar het voordeel van koptelefoons is dat je ze ook af kunt doen, waardoor we in relatieve rust kunnen genieten van de door vuurkorven en grote kaarsen verlichte voortuin. Een priemende elektronische toon, die ook met het hoofdapparaat op de schouders nog duidelijk hoorbaar is, wijst ons er echter al gauw op dat het optreden van de broers Van Erve begonnen is. Dat de beide heren vanavond samen te horen zijn, is overigens een unicum: tot nu toe speelden ze afzonderlijk van elkaar onder de namen Poni (Tjeerd) en Orphax (Sietse).

Ondanks de familiale band ligt deze collaboratie eigenlijk ook niet meteen voor de hand, aangezien men (doorgaans althans) in nogal verschillende genres actief is: Poni is vooral een lo-fi-project, Orphax maakt elektronische muziek/noise. Het samenspel blijkt deze avond echter wonderwel soepel te verlopen dankzij een heldere taakverdeling, waarbij Sietse/Orphax met zijn elektronica de breekbare nummers van Tjeerd/Poni van een indringende achtergrond voorziet en met elkaar verbindt. Die nummers getuigen qua teksten en muziek van de invloed van illustere Amerikaanse ‘loserhelden’ als Lou Barlow en wijlen Jason Molina, welke laatste in het muzikale universum van Poni een bijzondere plaats inneemt – een ode aan de in alcohol verdronken muzikant maakt vast deel uit van het repertoire, en het gebruik van een viersnarige tenorgitaar herinnert ook aan hem. De omgeving lijkt het overleden voorbeeld vanavond overigens ook onwillekeurig te evoceren, want het ‘totemdier’ van Songs: Ohia, de uil, is in de incarnatie van enkele kerkuilen en een machtige oehoe prominent van de partij: de nachtbrakers bezien het tafereel vanuit een met blauwe lampen uitgelichte en voor de gelegenheid met een net omspannen Iconostase 180. Een treffender ambiance hadden de mannen zich voor dit geslaagde herfstige samenzijn niet kunnen wensen.