The Noise Of Holland vertaalt exorcisme naar de moderne tijd

Oorverdovend geluidsritueel verlost menig gekwelde ziel van haar demonen

Maarten de Waal ,

Dat Tilburg, met haar sombere geschiedenis van armoede, onderdrukking en een obscurantistisch religieus leven, een vruchtbare voedingsbodem vormt voor muziek uit de hardere, meer duistere regionen, is genoegzaam bekend. Het mag dan ook geen verbazing wekken dat ook het waarschijnlijk meest extreme ‘genre’ in deze hoek, dat men vanwege de atonale geluidserupties meestal simpelweg met ‘noise’ aanduidt, hier al lange tijd een warm onthaal heeft gevonden. Vroeger had je de befaamde ‘Vatican Analog’-bijeenkomsten, maar de laatste jaren is het stokje overgenomen door Hall of Fame, waar onder het kopje ‘The Noise Of Holland’ (inderdaad, met een vette knipoog naar de bijna gelijknamige commerciële talentenjacht) op gezette tijden een avond vol klankgeweld wordt georganiseerd. Dat initiatief is deze vrijdagavond al aan haar achtste editie toe, zonder dat uw 3voor12-lokaalsite er ook maar ooit verslag van heeft gedaan. Een toch wel wat schandelijke omissie, die we bij dezen een beetje goed proberen te maken.

De noiseliefhebber die er deze gure novemberavond vroeg bij is, kan maar liefst elf (!) acts meepikken, wat gezien de gemiddelde lengte van een noiseset overigens niet zo veel is als het lijkt. Wij komen binnen rond kwart voor negen en vallen daarmee in de set van DJ DMDN, een oude bekende in het Tilburgse undergroundcircuit, die samen met HoF-veteraan Bart Hard vanavond de noise-acts met zijn klanken omlijst. Zijn martiale, techno-achtige klanken sluiten goed aan bij de beelden van oorlogshandelingen die op het scherm achter in de zaal worden geprojecteerd, en vallen zichtbaar in de smaak bij het kaalhoofdige ‘terror’-gezelschap in de hoek van de zaal, dat zich qua uiterlijk en uitstraling enigszins onderscheidt van de rest van het noisepubliek, veelal bestaande uit ietwat bedachtzame types die niettemin ook de indruk wekken zich eerder aan de rand van de samenleving op te houden.

Rond de klok van negenen is het dan tijd voor Grandmaster oi!, een duo bestaande uit Mike Dobber en Randy van Boxtel die elkaar waarschijnlijk hebben gevonden in hun gezamenlijke liefde voor… oi? Hoe dat ook zij, in deze incarnatie geeft Mike enkele korte noise´nummers´ ten beste, die door Randy van de broodnodige duiding worden voorzien en dan verrassend genoeg veelal een maatschappelijk betrokken inzet blijken te hebben (“dit nummer gaat over de verhoging van de AOW-leeftijd”, “dit is een eerbetoon aan skinheads”, etcetera). Die politieke bewogenheid vinden we ook terug bij Radical Vitality, een jongen die zijn set begint met een ‘rant’ van Trump die erop neer lijkt te komen dat niet-blanke Amerikanen een soort onmensen zijn; een stelling die vervolgens door geagiteerde woorden en woedende klanken van een zeker kritisch commentaar wordt voorzien. Aansluitend doet Schlemiel tegenover hem ook een duit in het zakje, al lijkt hij niet zozeer politiek als wel existentieel bewogen, welke aandoening hij ook fysiek uitdrukt door zijn wilde shrieks en vervaarlijke uithalen richting het publiek (hij is nogal fors gebouwd), dat hij als een pastoor uit de goeie ouwe tijd veelal zijn rug toegekeerd houdt, onderwijl driftig aan zijn tafeltje met apparatuur rukkend.

Na al die beroering zijn we wel toe aan een rustpuntje, en gelukkig blijkt daar ook in voorzien, want op het podium vinden wij een in witte gewaden gehuld drietal, Het Donkse Oog, aangevoerd door een soort goeroe of sekteleider die ons vergast op bezwerend fluitspel, dat door zijn eerbiedig gehurkte discipelen wordt aangevuld en beantwoord met subtiele elektronische geluidjes; ook een bekken en een klankschaal ontbreken niet. Enkele aanwezigen zetten zich spontaan terneer in kleermakerszit, wat hier zeker niet ongepast is, al mondt ook deze set gaandeweg uit in een luide kakofonie, voordat het eenzame fluitspel een einde maakt aan dit bijzondere optreden. Links voor het podium treffen wij vervolgens Hazy, bestaande uit een op een verhoging gezeten meisje met een gitaar en effectpedalen en een jongen met microfoon, die al gauw zijn bovenkleding uittrekt om de voortgebrachte sinister kolkende geluidswaaiers vocaal optimaal te ondersteunen. De beelden op het projectiescherm zijn de hele avond al niet zo geschikt voor gevoelige magen, maar het lang uitgesponnen ritueel van automutilatie dat we nu te zien krijgen is wel bijzonder indringend. De overrompelende basgolven van The Light Of God, in het burgerleven ook wel bekend als Jeroen Holthuis, doen na deze intense set bijna vredig aan. Ondertussen is op het podium een nieuw duo aangetreden, dat zich in spiegelschrift Vette Vingers en Klamme Handen noemt, twee gemoedelijke beren die, hun uitstraling ten spijt, een even compromisloze als uitgekiende noiseset over ons uitstorten, die ons dermate bevredigt dat we, wanneer Bart Hard zijn pauze-dj-taken op zich neemt, besluiten de buitenlucht op te zoeken. Daarmee missen we niet alleen de set van de ons onbekende Christophe Clebard, maar ook het ongetwijfeld weer bijzonder kleurrijke optreden van FCKN’ BSTRDS, die we eerder al met hele ladingen spullen zagen slepen, waaronder hun bekende fluorescerende materialen. Als we hadden gewild hadden we dus tot in de vroege nacht onder de pannen kunnen zijn, en dat bij een evenement waar je zo naar binnen kunt lopen. Zeer warm aanbevolen voor eenieder die te kampen heeft met angstaanvallen en/of onverklaarbare visioenen van ontzaglijke wreedheid; u komt na zo’n avond gegarandeerd als herboren weer naar buiten. Een grote pluim voor de organisatie.