James Blackshaw verruilt snaren voor vocalen tijdens laatste Fluisterzacht

Britse tokkelvirtuoos introduceert nieuw werk voor aandachtig publiek in Concertzaal

Wouter de Waal ,

Met het uitspreiden van Incubate over verschillende weekenden doorheen het jaar, zal het kleine broertje Incubated wellicht niet langer in de huidige vorm gehandhaafd blijven. Deze zondag staat er echter nog een dergelijk concert op het program: niemand minder dan Incubate-alumnus James Blackshaw komt vandaag namelijk het 'Incubated: Fluisterzacht'-seizoen afsluiten in de Concertzaal van Theaters Tilburg, waar hij laat horen sinds zijn soloshow op Tilburgse bodem van een zevental jaren geleden een iets andere richting te zijn ingeslagen.

Op papier lijkt deze zaal nogal massief voor een cultheld als Blackshaw, maar de opstelling blijkt deze namiddag gelukkig heel anders dan gebruikelijk: er is een publiekstribune gericht naar de zaal op het podium gebouwd, waardoor je als toeschouwer de weidse ruimte in blikt. Als de Engelsman zonder veel omhaal van achteren het podium oploopt, nestelt hij zich aan de rand ervan, met de rug naar de schare lege stoelen. Weer eens wat anders dan zijn optreden met Current 93 anderhalf jaar terug op deze zelfde plek, merkt hij geamuseerd op – nu lijkt het wel of hij het eenmanspubliek voor ons allen is. De ingenieuze klanktapijten van openingsstukken 'Love Is The Plan, The Plan Is Death' en 'We Who Stole The Dream' zweven echter onmiskenbaar van hem naar ons, waarbij trouwens opvalt dat de muzikant ze niet met twaalf, maar met zes snaren weeft: zijn veelsnarige gitaar heeft hij naar eigen zeggen al jaren niet meer aangeraakt. Het voordeel hiervan, zo meldt hij, is in ieder geval dat hij slechts half zo lang nodig heeft om tussen nummers door te herstemmen, een activiteit die hij telkens met veel geduld en concentratie ter hand neemt.

Heeft deze wisseling van instrument welbeschouwd niet eens zo heel veel effect op zijn nog steeds zeer karakteristieke tokkelwatervallen, een ander artistiek besluit heeft dat wel: sinds vorig jaar blijkt Blackshaw zowaar compacte liedjes te schrijven, inclusief zanglijnen. Met 'Confetti' en 'Nothing Ever After' geeft hij enkele verse proeven van deze liedkunst, waarbij zijn zachte, ingetogen stem fraai samengaat met zijn melodieuze gitaarwerk. Terwijl de belichting stemmig van nummer tot nummer wordt gevarieerd, keert de instrumentalist vervolgens weer terug naar voor hem en ons vertrouwder domein met 'Past Has Not Passed' en 'River Of Heaven' (een titel die de impressie die zijn watervlugge, doch tezelfdertijd meditatieve spel bij de luisteraar teweegbrengt eigenlijk voorbeeldig samenvat). Na de veelzijdige exploratie 'Transient Life In Twilight' houdt onze spirituele troubadour het uiteindelijk voor gezien, ons met de indruk achterlatend dat er weliswaar het een en ander veranderd is in zijn concrete muzikale aanpak, maar dat de kern van de artistieke visie die hem bezielt onaangetast is gebleven.