Spinvis duikt met ensemble Zerafin de vaderlandse geschiedenis in

Eerbetoon aan Jan Pieterszoon Sweelinck kent indrukwekkend slot

Maarten de Waal ,

Het komt niet vaak voor dat we kans zien een concert in het kader van De Link, de Tilburgse organisatie die zich sterk maakt voor 'onalledaagse kamermuziek', voor 3voor12 te bespreken, maar vanavond staat een wel heel bijzondere cross-over in het goed gevulde Cenakel: een samenwerking van Spinvis met het Zerafin ensemble, dat zich jarenlang heeft toegelegd op niet-westerse klanken met een instrumentarium waarin we uitheemse instrumenten als de duduk, erhu en panfluit vinden. Nu zoeken ze het echter dichter bij huis in een programma dat, naast een handvol nieuwe arrangementen van bekende Spinvisnummers, als rode draad de muziek van Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) neemt. Pardon, wie?

Het is waar, Neerlands muziektrots uit de Gouden Eeuw hoor je normaal gesproken alleen nog maar voorbijkomen in pak-'m-beet een EO-programma op radio 4, maar feit is dat deze man de grootste componist uit onze kleine historie is, dus waarom niet het stof van zijn werk afgeblazen om te beproeven of een hedendaags publiek er nog mee uit de voeten kan? Uitgangspunt is Sweelincks toonzetting van de toentertijd bekende volkswijs 'Mein junges Leben hat ein End', die een update ontvangt van respectievelijk Guus Janssen en Roderik de Man. Daartussendoor brengt de eveneens oerhollandse Erik de Jong alias Spinvis enkele van zijn eigen nummers ten gehore, maar ook omkadert hij de hele voorstelling met een soort vertelling, die het publiek meeneemt naar het voor een groot deel in nevelen gehulde leven van zijn collega van enkele eeuwen terug. De kloosteromgeving bewijst hem goede diensten bij het neerzetten van een magische sfeer, die verder ondersteund wordt door een midden op het podium geplaatste Kist met daarin Mysterieuze Objecten (later blijken het fotoalbums) die betrekking hebben op Sweelincks leven. Wie bij deze omschrijving moet denken aan een soort kindertheatervoorstelling, kunnen we niet helemaal ongelijk geven, maar ach, elke ziel die nog niet geheel verdord is heeft wel enige zin voor het sprookjesachtige behouden.

Een soortgelijke naïeve kijk op het leven vinden we natuurlijk ook in de songteksten van Spinvis, die in hun nieuwe jasje nog krachtiger de aandacht opeisen. De moderne bewerkingen van Sweelincks variaties vormen wat taaiere kost; zeker het stuk van Roderik de Man staat erg ver af van het origineel en zal voor menig toehoorder een behoorlijke uitdaging zijn geweest. De finale, die wordt ingeluid door wat melodieus kotospel van De Jong, weet echter ook de in de voorafgaande compositie verdwaalde schapen weer bij de les te krijgen met een mooi opgebouwd verhaal over de katholieke Sweelinck, die weliswaar de tijd na de beeldenstorm weet te doorstaan, maar postuum alsnog het slachtoffer wordt van de volkswoede wanneer een groot standbeeld dat voor hem tijdens de Duitse bezetting werd opgericht (een initiatief van Anton Mussert, die blijkbaar op deze manier zijn vaderlandsliefde wilde uitdrukken) na de oorlog van zijn sokkel wordt gestoten om decennialang met zijn hoofd in de modder bij een werf te liggen alvorens aan de vernietiging ten prooi te vallen. Nu goed, het hoofd van Sweelinck heeft daarna natuurlijk nog lange jaren op het biljet van vijfentwintig gulden geprijkt, maar nu zowel deze coupure als die munteenheid langzaam in een steeds verder verleden wegzakken, is het alleszins aardig dat men hem op deze wijze aan de vergetelheid heeft proberen te ontrukken. Maar bovenal toont deze avond dat oude & nieuwe muziek niet altijd zo ver uit elkaar liggen als doorgaans gedacht wordt.