’Woolstock is houtje touwtje en wars van regels’

Derde editie van Tilburgs kleinste festival

Pieter Heijboer ,

Woolstock heeft het karakter van een uit de hand gelopen verjaardagsfeest en wat de organisatie betreft blijft dat zo. Eind augustus strijken enkele honderden liefhebbers weer ’ergens in een wei’ neer om te genieten van onder meer doommetal, kleinkunst en een ‘onbeperkte’ drankvoorraad.

Voor de derde keer is een groene weide het terrein voor het Woolstockfestival. Een idealistisch festival opgezet door twee vrienden. Enige criterium voor optredende acts is dat zij die leuk vinden. De bezoeker betaalt 90 euro om vrijdag en zaterdag voorzien te zijn van een plek voor de tent, ontbijt, diner, snacks en een gevarieerd muzikaal programma. Op het affiche staan namen als Electric Moon, Stef Kamil Carlens, maar ook lokale acts. Bijvoorbeeld Ggu:ll en Fake Billy & The False Prophets.

Schaapherder

Brigitte Blanken is een van die twee organiserende vrienden. Samen met Ramses Koolen hield ze enkele jaren terug een huiskamerconcert met André Manuel waar ze hetzelfde all-inclusive concept toepasten. Dit wilden ze nog eens overdoen, maar dan ‘ergens in een wei’. Via een Facebook-oproep wisten ze een schaapherder te strikken zijn stukje land ter beschikking te stellen en Woolstock was geboren.

Voor de tweede editie wisselde de locatie en ook deze derde keer is het op een andere plek. Wie een kaartje aanschaft krijgt een week van tevoren de locatie doorgestuurd. ‘Aan de deur’ kopen, gaat niet. Je tent staat enkele tientallen meters van het podium, bar en kampvuur. Het is wijs om je ogen open te houden om niet in een schapendrol te stappen.

Het festivalletje heeft het karakter van een besloten feestje, een grote vriendengroep die artiesten uitnodigt om hen te vermaken. Op zulke feestjes gaat het bier wel eens op en dat gebeurde op Woolstock ook. In 2014 was vrijdag een uur ‘s nachts de weekendvoorraad gouden vloeistof opgedroogd. “De mensen dronken veel meer dan we dachten”, vertelt Blanken met een lach. 

Dorstig

Inmiddels is meer rekening gehouden met de dorstige bezoeker, maar wie zou zich niet vrij voelen om een nieuwe pils te halen voordat de andere op is als je er niet steeds 2,50 euro voor hoeft af te rekenen? Toch gaat dat lastig, want je krijgt voor het weekend één beker en daar moet je het mee doen. Dat geldt ook voor je bord en bestek, je wordt vriendelijk verzocht die zelf mee te nemen.  

Het is allemaal onderdeel van Woolstocks statement tegen commercie en de wens om duurzaam te zijn. “Op andere festivals ben je al snel 50 euro per dag voor eten en drinken kwijt. Als je bij een foodtruck 7,50 euro voor een hamburger moet betalen, is dat jammer.” 

Op hun eigen feestje moet het anders zijn. ”Wij verdienen geen centjes”, zegt Blanken. Alleen de optredende artiesten krijgen geld. De mensen die friet bakken, ontbijt verzorgen, bier tappen en geluid regelen staan er vrijwillig. “Er zijn geen geldstromen op het terrein. Het is eerder een uit de hand gelopen verjaardagsfeest. Als je zelf whiskey wil meenemen, mag dat. Zolang het maar niet in glas zit.”

Maximaal 500 man

 “Woolstock is houtje touwtje en wars van regels en dat gevoel moet blijven door het klein te houden.” Blanken en Koolen willen maximaal 500 mensen toelaten. Het kleinschalige is kenmerkend en het ‘charme van het festival’. "Dat houtje touwtje hebben we hoog in het vaandel."