Indian Askin: stijlvol gestoorde indierockers in Extase

+ Schoolboypunk van Adam & The Relevants

Elysa van der Ven ,

Adam & The Relevants leidt de avond in met aandoenlijke poppunk en jongensachtige deuntjes. Een soepel voorproefje op een vermakelijk hoofdprogramma, want Indian Askin graaft een stuk dieper in de put der nevelige indierock.

Adam & The Relevants

Korte schoolpunknummers, vrolijke gitaardeuntjes en een stevig geluid dat weliswaar een beetje overtuiging mist. Adam & The Relevants bestaat vooral uit netjes geklede punkers met een ietwat verlegen uitstraling en deinzende ho-ho-ho refreintjes.

De enthousiaste punkers krijgen het publiek maar moeilijk mee; na het derde nummer is er wat gefluit te horen, maar echt beweging zit er niet in. Onterecht: tijdens simpele, maar stevige solo’s spat de passie er in gereserveerde mate vanaf en stoten de bandleden elkaar bijna van het kleine podium. De drums geven de fletse bubblegumpunk een dansbare schwung die sterk maar niet te aanwezig is. Het gitaarwerk klinkt met tijden weliswaar eerder vals dan dissonant, dat schijnt de bedoeling te zijn. De gitarist heeft in ieder geval gevoel voor entertainment; zijn instrument behandelt hij als een uit elkaar springend stuk speelgoed dat even onhandelbaar als muzikaal is. Maar wat wil je, met een zoetsappige highschool-act die de avondlijke punk als ontvelde braafheid aan het publiek aanbiedt. Adam & The Relevants is feestelijk, aandoenlijk, ingetogen en makkelijk verteerbaar.

Indian Askin

Indian Askin staat in behoorlijk contrast met de eerste band. Ze nemen weliswaar beiden een punk-attitude als uitgangspunt, dit is allemaal net iets ruwer, net iets geraakter en net iets volwassener. In het begin zijn slechts de silhouetten van de band te zien met behulp van zwoele belichting en toevoeging van mysterieuze sfeermuziek. De band voltooit dravende ondertonen die een zilveren glans nalaten op de donkere "nu-punk", zoals ze het zelf noemen. Schelle grunts en drammende scheurbeats vormen dan ook een geschikte inleiding. De toetsenist geeft een dromerige, psychedelische dimensie aan de rauwe indie, waardoor de eigenzinnigheid van Indian Askin op duistere wijze door de rokerige ruimte zweept.

De set wordt na enkele nummers wat ontvankelijker, maar de zanger waagt zich nog steeds niet aan de schijnwerpers. Indian Askin bloedt met bevlogenheid en laat een netjes ongeregeld zooitje achter in ’t hart van de indierockliefhebber. Toch blijft het publiek verlegen en braaf meeknikkend. Geen enkel probleem: Indian Askin hijgt in de nek van de verlegen toeschouwer met afwisselend snerende indiepunk- en belegen electro-invloeden. Het is uiteindelijk vooral de drummer die rauwe sympathie van het publiek wint door de meest onsmakelijke hoestbuien door zijn microfoon te spuwen.

Indian Askin bewijst ook ballads te kunnen doen: een semi-romantische roadtrip-song is zo episch en lichtelijk country dat het bijna Amerikaans is. Denk je al de tamelijk serieuze, zware, melodische rock te hebben doorgrond, start ‘I Wish I Was A Fish’. Luchtiger en toegankelijker dan voorgaande nummers, het komische anthem gebruikt relaxte poppunk als steunpilaar.

Wanneer de zanger eindelijk opdoemt uit z’n schaduw, heeft de drummer de aandacht al getrokken door onder luid gejoel zijn shirt uit te trekken. Die ingetogen, verstrooide sex-appeal is een kenmerk van Indian Askin. De zanger moet zich – in poephouding en al – even uitsloven voor ’t publiek. Met gekke sprongetjes en uit ’t niets opdoemende gitaarnoten vervlecht hij zijn imago op hilarische wijze met gestoorde onbeholpenheid. Hij is dan ook z’n eigen typetje, en het is niet duidelijk of hij struikelt over z’n eigen verstrooide professor-gehalte of dat het bij de gepolijste performance hoort, maar als je dan toch down-under bent, kun je net zo goed blijven zitten. Indian Askin is precies waar je om vraagt: prettig gekleed en stijlvol gestoord.