Paaspop 2016: de zaterdag (blog)

Met recensies van o.a. Gerson Main, Woodie Smalls en Che Sudaka

Jessy de Cooker, Freek Verhulst, Jenny Janssens, Elysa van der Ven, Carlijn Kösters, Tom Stienen en Geneviève Smans ,

Paaspop 2016 is van start! 3voor12 Tilburg doet samen met de collega's van Breda en Eindhoven live verslag. In dit blog, dat in de loop van de dag wordt aangevuld, recensies van onder meer Gerson Main, Woodie Smalls en Che Sudaka.

Paaspop begint de dag met een dansje bij Gerson Main

Het zonnetje schijnt en langzaam stroomt de Phoenix vol met festivalgangers die rustig aan de dag beginnen met de Caribische klanken van Gerson Main. De deelnemer van het vierde seizoen van De Beste Singer-Songwriter van Nederland staat met zijn zeskoppige band voor het eerst op een festival en geniet er zichtbaar van. Voor dit optreden doet Drummakid, de drummer van Typhoon die morgen op het festival staat, mee. Gerson Main speelt muzikaal onwijs sterke songs met interessante akkoordenprogressies, breaks en outro’s. Het geheel blijft goed behapbaar voor het uitkaterende festivalpubliek vanwege de grappige teksten en dansbare ritmesectie. 

Was er nou een sit-down?

Ja, bij het nummer ‘Dorst’ dat overigens luidkeels meegezongen werd door een groot gedeelte van de goedgevulde Phoenix. Na de geslaagde sit-down gaat de tent helemaal los op het funky outro dat de band speelt.

Stond Joss Stone op het podium?

Dat was achtergrondzangeres Luna Mae, die inderdaad sprekend op de Britse soulzangeres lijkt. Mae is een prettige toevoeging met haar heldere stem.

Kwam het liedje van de reclame ook langs?

Ja, hij speelde ook zijn cover van Bennie Neyman ‘Hij Weet Niet Hoe’ dat onder de commercial van een bekende provider wordt gespeeld. “Als jullie heel hard meezingen, maakt dat het iets minder erg dat ik het nummer heb gepikt.” (GS)

Feestend Che Sudaka niet activistisch genoeg

Een voor een komen de vier heren van Che Sudaka onder een gezonde dosis gejuich de Phoenix binnen. We weten op voorhand dat dit een band is die weet hoe het is om te roeien met de riemen die voorhanden zijn. Che Sudaka bestaat uit voormalige illegalen uit Colombia en Argentinië die begin deze eeuw elkaar ontmoetten in Barcelona. Aha, een band met een duidelijke ideologische achtergrond. Nou half eigenlijk, het kwartet doet zijn uiterste best om vanaf het begin over te komen als feestband als La Pegatina en Ska P. Er moet worden gesprongen en gedanst op deze fiesta. Alleen waar was dat ideologische nu weer? Dat verdwijnt in deze brij van spring- en zwaaimomenten. 

Jaja, jij was zeker bier halen tijdens die Spaanse versie van Sting’s ‘Englishman In New York’?
Daar kwam de activistische kant van Che Sudaka inderdaad heel even naar boven. We kregen te horen dat ‘geen mens illegaal is’. 

Mooie boodschap toch?
Zeker! Maar wordt het niet te repeterend als je dit actuele thema aankondigt op dezelfde manier die op Parkpop 2012 al tot het repertoire behoorde?  

En heeft Paaspop 2016 hier iets van geleerd? 
Met een goede kennis van de Spaanse taal zou je een eind zijn gekomen, maar het mag er veel dikker op. Want de mannen van Che Sudaka weten wat de huidige vluchtelingen meemaken. Maar op deze feestelijke manier heb je niks aan die mooie woorden. Want hoe kan je een troubadoursrol vervullen zonder dat je boodschap niet begrepen en snel vergeten wordt? (JdC)

Woodie Smalls is meer dan lieflijke old skool rap

Hij is pas net weer op Europese grond, wie Woodie Smalls een beetje volgt op social media, heeft vast en zeker meegekregen dat hij de afgelopen tijd in the States heeft uitgehangen. De Belgische rapper stond namelijk op SXSW. Een pluspuntje voor ons: hij heeft de Californische zon meegenomen naar Schijndel. De sfeer in de Roxy zit er van begin af aan al lekker in. Hij hoeft maar één keer te vragen of er meisjes zijn die zin hebben om te dansen, of er klimt al een gewillige jongedame het podium op om compleet los te gaan met Woodie en K1D  tijdens ‘Purple Urk’. Gelijk daarna wordt het hitje de tent ingesmeten. Zodra ‘About The Dutch’ door de speakers klinkt, verandert de Roxy in één grote springende meute.

Woods kan het niet laten om na zijn America-avontuur ook nog even een politiek statement maken. ‘’Can I get a fuck Donald Trump?’’, schreeuwt de rapper, waarna de hele tent het scandeert. Deze semi-agressieve vibe houden de rappers er nog even in voor hun laatste troef. Als je dacht dat je hier in de Roxy louter lieflijke old skool rap zou krijgen, dan heb je het mis, want tijdens het laatste nummer weten de rappers een enorme moshpit te veroorzaken in de tent. Dat is helaas ook gelijk het laatste nummer van de show. De set duurde maar een klein half uurtje. Kort, maar ook ontzettend krachtig. 

Een half uurtje maar???

Ja, van mij had Woodie ook best een dik uur mogen performen! Maar waarschijnlijk was de set van korte duur omdat de beste man en zijn crew nog last hadden van een jetlag.

Ging dat niet ten koste van de show?

Nee hoor, dit optreden was nu al een van de leukste dertig minuten van vandaag. De energie die de mannen hadden, werd efficiënt gebruikt.

Is het al zomer?

Helaas nog niet guys, maar tot die tijd hebben we de sunny vibes van Woods waarmee we kunnen doen alsof het zomer is! (JJ)

De grote lekkere Lucas Hamming show

De drummer trommelt in de spotlight een introotje voor de opkomst van Lucas Hamming. In het donker wordt de singer-songwriter al toegejuicht wanneer hij zijn armen in de lucht steekt. Met vier bandleden achter zich timmert deze solo-artiest al jaren aan de weg. Zo waren ze samen DWDD-huisband, en zijn ze dit jaar voor de tweede keer genomineerd voor een 3FM Award. Beide zijn, als je het optreden ziet dat wordt neergezet in de Jack Daniel's stage, goed te begrijpen. Met veel energie en enthousiasme wordt het publiek opgewekt door de catchy, soms wat poppy, rockliedjes. Het geheel doet voelen als een zomers feestje in een park, waarbij Lucas Hamming voor de muziek zorgt. Een luchtige, aangename show waarbij het weer, de muziek en het publiek perfect samen komen. De ster van de show heeft zelf ook zijn kenmerkend leren jack al na drie nummers uit. Lucas geniet zichtbaar van de volle tent, het meezingende publiek en zijn naam op het affiche.

Maar wacht eens even, zomerse vibes op Paaspop?

Het zonnetje heeft dit festival na een grauwe vrijdag inderdaad ook bereikt, en laat Lucas Hamming daar voor ons nou een stapeltje catchy soundtracks voor hebben!

Lucas Hamming, Lucas Hamming, Lucas Hamming, klinkt een beetje als de grote Lucas Hamming show?

Een beetje zelfverheerlijking is deze jongen inderdaad niet vies van. De heupwiegende beweging waarmee hij van links naar rechts over het podium paradeert tijdens ‘Make Me Care’ worden door het publiek beloond met luid applaus. Het ruige, semi-onbegrepen - want veel thematiek over onbegrip - rockkarakter van deze 22-jarige jongen werpt zijn vruchten na jaren hard werk wel af.

Dus die 3FM Award wint hij dit keer wel?

Nou ja, winnen is wat voorbarig, maar een aantal zieltjes heeft hij vandaag zeker gewonnen. (TS)

Throes + The Shine stuurt Schijndel op zomervakantie

Dat de zon eindelijk het Paaspop-terrein heeft gevonden, hoeft niet te betekenen dat de heren van Throes + The Shine niet alsnog een moddervet feestje neer kunnen zetten. Lichtgevende drumsticks, pakjes van papier maché en een plafond dat verlicht wordt met een beeldscherm vol ijsjes. De Portugees-Angolese combinatie geeft Schijndel weer een uurtje zomer, nadat hun publiek pas net weer hun halfdroge schoentjes uit de opgedroogde campingmodder heeft getrokken. En dat smaakt lekker, tijdens het ontwaken van het festivalseizoen. Bijna net zo lekker als de dansjes in de tent.

Is het nou zo warm hier?
Zolang ‘de festivalganger’ nog geen stromend kniezweet heeft, is het officieel niet warm. Maar de tropische sfeer is zeker aanwezig en de genieten Roxy-gangers duidelijk van de cultureel verantwoorde klanken.

Dus, tropisch. Waar zijn de poncho’s en zwaargewicht-hoofddeksels?
Vergis je niet; ondanks de bijzondere kledingkeuzes, stelt het muzikaal ook wel degelijk wat voor. Gewapend met drumpads, gitaren en keyboards, legt Throes + The Shine een organische basis neer van vintage afrobeat, maar wel met een moderne touch.

Tropisch en strak dus; past dat wel op het boerse Paaspop?
Stiekem is het eerder een Mundialletje; wat niet wegneemt dat het er wel uitspringt in de Schijndelse Roxy. Terwijl onze EDM-tieners de modder uit hun ingevlochten coupe pulken op de camping, laten de andere generaties zien hoe je ook prima de dag in kunt dansen met een heuptasje om je middel. (CK)

Haevn maakt de hype voor negentig procent waar

Als er in Nederland een soort BBC Sound of 2016 zou worden georganiseerd, is er geen twijfel mogelijk wie er met de winst vandoor zou gaan. De hype rondom Haevn is enorm: met maar twee uitgebrachte nummers Paradiso uitverkopen, dat doen er weinig na. De show op Eurosonic Noorderslag werd ook prima ontvangen. Zodoende is de Jack Daniëls een kwartier voor aanvang al goed vol. Zanger Marijn van der Meer heeft het uiterlijk en de uitstraling van een frontman. Voor er ook maar een noot gespeeld is, wordt er dus al aardig gezwijmeld op de voorste rijen. De nummers van Haevn hebben allemaal een soortgelijke vibe. Duister, een langzame variërende, lopende baslijn, heel diepe digitale basdrumslagen, plagende, hoge gitaarmotiefjes, al met al wordt de spanning meestal goed opgebouwd. Van der Meer zingt met dezelfde existentiëel getergde toon die je kent van mannen als James Blake en Jai Paul. Er mag wat meer variatie in, maar er is geen noot vals. Het geluid dat Haevn produceert is sowieso indrukwekkend. De sound is even warm en rijk opgebouwd als op plaat. Een cover van Chris Isaaks’ Wicked Game' is goed gevonden, maar zoals ook bij een aantal van de nog onbekende nummers gaat het niet echt ergens heen, de climax ontbreekt. Het duo, live bijgestaan door twee extra muzikanten, kiest er logischerwijs voor om de twee uitgebrachte nummers tot laat in de set te bewaren. Hit ‘Finding Out More’ is gewoon een uitstekende plaat en wordt ook prima gebracht. Er zit veel meer detail in, de spanningsboog is precies goed en de vocale harmonieën zijn mooi gevonden. Tijdens afsluiter 'Love Lorn' laat Van der Meer horen over een prima kopstem te beschikken. Je vraagt je af waarom hij deze niet vaker inzet. Het tempo gaat ook eindelijk omhoog, wat op veel waardering van het publiek kan rekenen.

Had je dit niet in één zin kunnen zeggen?

Nee. Maar als ik een poging moet wagen: Niet elk nummer dat Haevn speelt is even sterk, maar met een paar kleine aanpassingen spelen ze haast niets wat geen hit kan worden.

Aanpassingen?

Wat ik bedoel te zeggen is dat sommige nummers nét, nét een klein beetje ‘oompf’ missen. Hier en daar een catchy gitaarlickje, waarover ze hebben laten zien te beschikken, of af en toe het tempo iets opschroeven en je hebt een topshow te pakken.

Volgend jaar weer op Paaspop?

Lowlands. (CC)

My Baby is leuk, maar mist een spetterend einde

Vlak voor Paaspop levert de zweverige psychedelische blues van My Baby een Edison in de categorie ‘Alternative’ op. Aan frontvrouw Cato van Dijck, haar broer Joost op drums en de Nieuw-Zeelandse gitaarvirtuoos Daniel Johnston, het overgebleven deel uit soulband The Souldiers, de taak om te bewijzen dat die uitverkiezing dubbel en dwars verdiend is. Dat lukt half. My Baby is er niet voor de eenvoudige luisteraar en het duurt even voor je het ritme te pakken hebt. Maar eenmaal in de vibe ga je automatisch dansen en deinen op de psychedelica van My Baby. Maar het is het allemaal net niet.

Oh?
My Baby is niet zomaar te omschrijven of een mening over te vormen. Het is vlees noch vis en het lijkt wel op seks zonder climax.

Maar seks is geil toch?
Zeker! En My Baby is muzikaal best opwindend en het mannelijk deel van de Phoenix ontploft wanneer de schaarsgeklede Van Dijck wat sensuele danspasjes toont.

Maar….
Het ‘jaja-gevoel’ is er, maar er is tijdens dit optreden van My Baby nergens een echt extatisch moment te bespeuren. Het is interessant, maar nergens baanbrekend. En het ligt lekker op het oor, maar is nergens ongelofelijk overtuigend. Helaas, we hadden wel zin in een knallend einde. (JdC)

The Brahms trekken vrolijk en fier ten strijde tegen de zwaartekracht

Wie The Brahms een beetje kent had het wel zien aankomen: de jonge band past uitstekend bij de sfeer van Paaspop. Ruim voor aanvang zitten er al best een hoop jonge meisjes klaar, giechelend en giebelend van de spanning. Paaspop <3 The Brahms, en die liefde is wederzijds. Al in het eerste nummer klinkt bij het laatste refrein een welgemeend “Paaspop!” Het zijn gwoon razend enthousiaste jongens en dat werkt, met name op het jongere deel van het diverse publiek, ontzettend aanstekelijk. Je moet behoorlijk zuur zijn om hier geen glimlach van te kijgen. De zonnige indiepopliedjes worden met name aangedreven door de twee gitaristen, elk nummer heeft wel een catchy riffje á la Vampire Weekend. De vierkoppige band speelt elk nummer rap achter elkaar door, hitjes als Homerun doen het erg goed. De stampvolle Jack Daniels Stage begint voorzichtig te deinen, maar echt loskomen wil het publiek nog niet. Dat heeft niets te maken met de inzet van The Brahms. Tot drie keer toe vraagt frontman David Westmeijer of we klaar zijn om te dansen. Het kan elke keer rekenen op een instemmend gejuich, maar het blijft bij deinen en meeklappen. De Jack Daniels danst voorzichtig, alsof hun benen nog iets te zwaar zijn om helemaal van de grond te komen. Met Major Lazer cover ‘Lean On’ doet de band een goede poging, maar hier mist voor het eerst in de set tempo.

Komt het dan nog goed?

Absoluut. Nieuwe single ‘Shoulder Blades’ valt uitstekend, maar bij 3FM megahit Golden krijgt het publiek eindelijk de energie om helemaal losgekomen. Tot ver achter in de tent wordt er flink gesprongen. Er hoeft niet veel meer te gebeuren voor The Brahms door kunnen stromen naar een veel groter podium.

Wat is daar dan voor nodig?

Voornamelijk geduld. Het huidige repertoire past uitstekend bij een zonnige festivalweide, maar bij de meeste nummers is er nog te weinig sprake van herkenning. The Brahms is een radiohitje of twee verwijderd van veel groter succes, maar de tijd staat aan hun kant.

Wie is de held van de dag?

Zonder twijfel bassist Tobias Moeken, die dankzij een gebroken hak de hele show doorbrengt om een kruk met zijn rechterbeen omhoog gehouden. Dat wordt ongetwijfeld spierpijn morgen. (CC)

Soul ontbreekt bij popprinses Jess Glynne

De Britse zangeres Jess Glynne brak door in 2014 met de zomerhit ‘Rather Be’, een samenwerking met house-band Clean Bandit. Vervolgens volgden de succesvolle singles ‘My Love’, ‘Hold My Hand’ en ‘Take Me Home’. Nu staat ze met een set van een uur in de Apollo. Als Glynne haar twee springende achtergrondzangeressen niet had gehad, zou de show wel erg saai zijn geweest. Jess Glynne houdt het hele optreden haar zonnebril op, raffelt de dansjes die ze met haar band heeft ingestudeerd af en glimlacht geforceerd aan het einde van ieder nummer. De popnummers met R&B- en disco-invloeden komen niet echt over door de vlakke, ietwat geforceerde stem van Glynne die duidelijk soul mist. Bij de stripped down versie van ‘My Love’ lijkt de zangeres wat meer gefocust en haalt ze een hoge ‘whistle’ noot waar Mariah Carey jaloers op zou zijn.

Hoezo heeft ze er geen zin in?

Geen idee. Het publiek heeft er in ieder geval wel zin in. De eerste vijf rijen voor het podium staan vol met tieners met mobieltjes die ieder woord van de Britse zangeres meezingen.

Dan biedt de liveband vast iets extra’s?

De toegevoegde waarde van de band is niet helemaal duidelijk. De band die meeloopt tijdens het optreden staat veel harder dan de drummer, toetsenist en gitarist. Deze instrumenten zijn dus eigenlijk niet te horen.

Niet echt een overtuigende show dus?

Nee, de zangeres leek er niet echt zin in te hebben. Het funky instrumentale stukje op het eind was dan weer wel vet. De achtergrondzangeressen (mét soul) creëren door middel van indrukwekkende adlibs een vet hoogtepunt. (GS)

Indian Askin gaat hard, maar de bas gaat helaas harder.

Indian Askin brengt heel wat stijlen bij elkaar. Het ene moment verlies je jezelf in de dromerige synthesizers, om vervolgens keihard wakker geschud te worden door hard gitaar, strak drum en donker baswerk. Een stempel op dit kwarter drukken is lastig, maar gooi een beetje grunge en punk bij elkaar, doe daar de psychedelische klanken van de toetsenist bij en je hebt een idee. Door de interessante stijl en veelbelovende EP is er een kleine hype is ontstaan rondom deze Amsterdammers, voldoende aandacht op Paaspop dus ook.

Helaas is dit optreden belachelijk hard uitversterkt, en dan met name de bas. Geschrokken nemen veel mensen bij het openingsnummer de benen verder van het podium af, of zelfs de tent uit. Misschien probeert de geluidsman het lawaai dat bij een kort moment van stilte vanuit de Roxy recht de Jack Daniel's Stage in beukt te compenseren, maar het gaat wel degelijk ten kosten van het vermaak van velen.

Was er dan niks te genieten?

Jawel, maar het is gewoon zonde, want Indian Askin maakt de hype wel waar. Met de nummers ‘I Really Wanna Tell You’ en ‘Answers’ laat de band horen dat ze de eigen stijl goed beheersen en daarnaast bereid zijn hard te werken op het podium. Springen op het orgel, en gitaar spelen op de grond. Er wordt flink geragd. Wanneer je van oorverdovende muziek houdt, zit je hier goed.

Is het erg als ik de kleine hype gemist heb?

Nee, dat is niet erg. Maar het is een flinke aanrader om daar nu verandering in te brengen.

Dus het geluid was echt de enige spelbreker?

Ja want het online materiaal staat ook een stuk beter afgesteld dan de bas tijdens het optreden waar je zojuist de recensie van las. Ga je ze vooral een keer checken op een plek waar je gehoorbescherming niet je oren uit trilt. (TS)

 

Haty Haty gaat met opgeheven hoofd tenonder tegen de timetable en het geluid

De Roxy: Het is waar Paaspop zijn beste hiphop-acts programmeert, en gisteren sloopten Sjamsoedin en Joe The Ripper na het hiphop-program na een reeks hiphop/elektro-crossovers als dance-acts de boel. Perfect! Maar waarom in hemelsnaam zet je dan een act die zeker niet toegankelijker is dan zo'n Sjamsoedin om fucking half zeven neer!? Haty Haty is de krachtenbundeling tussen nederindiekopstuk Blaudzun en dance-man David Douglas, en laat zich misschien nog het beste uitleggen als Radiohead’s Kid A geremixt door Hot Chip, met een fijne Moderat-feel. Kortom; redelijk diepe, maar toffe indietronic, die veel te moeilijk is voor een Paaspop dat net nog lekker heeft staan dansen op Dazzled Sticks en straks weer vrolijk doorgaat naar De Staat en The Voice-exponent Dave Vermeulen. Daarnaast staat het geluid van met name de bas veel en veel te hard. Als je al beschikt over beschermende oordoppen, trillen deze haast je oren uit.

Harde bassen, dat is toch juist prima bij dance?
Nee, nee, nee! Bij acts als Haty Haty draait alles om de subtiliteit. De maracas van Blaudzun moeten bij wijze van spreken bovenin de mix staan. Juist dát is wat het spannend houdt.

Maar dat komt nu dus totaal niet uit de verf?
Nee joh. De Roxy loopt steeds verder leeg, terwijl slechts een enkele diehard lichtjes met de heupjes wiegt. Als ‘Verkeerde Tijd, Verkeerde Plek’ een Paul Verhoeven-film met Carice van Houten in de hoofdrol was, dan was dit de perfecte soundtrack geweest.

Verdienen deze mannen een revanche?
Hell yes, maar dan graag op de spot die Sjamsoedin gisteren had, tegen de nacht aan. Daar kunnen deze mannen floreren, want op hun set valt verder erg weinig aan te merken. Vooral omdat de heren vol overtuiging blijven spelen met een attitude die schreeuwt: ‘Haty’s gonna Haty’. (FV)

Dave Vermeulen introduceert 'huishoud-rock' op Paaspop

Een overvolle Jack Daniel's-tent, vol mensen die klaarblijkelijk The Voice Of Holland hebben gekeken. Op het podium staat verliezend finalist Dave Vermeulen met zijn band Voltage, waar zij de sterren van de commerciële omroephemel spelen. Echter (vanzelfsprekend) wel met een rock ’n roll randje: hij droeg tenslotte een leren jackje op RTL, heeft een baard, heel veel haargel en een duur ogende gitaar.

Dat Vermeulen het voornamelijk van zijn spektakel op de beeldbuis moet hebben, blijkt wel wanneer hij zijn cover van reclamehit ‘Follow The Sun’ van Xavier Rudd instart. De zaal is er dol op en is gevuld met een leeftijdsgroep die het Paaspopgemiddelde (dat door Ronnie Flex nog wat laag uitsloeg) flink wat hoger trekt. Ook mag zijn duet met Miss Montreal uiteraard niet ontbreken om het kijkcijfergevoelige ‘Nederrock’-plaatje compleet te maken. Algeheel de natte droom van de Paaspopper, maar dan wel die van de veertigplussers die een stemfunctie op hun digitale tv hebben.

Ik hoef er zelf dus niet mijn stoel voor te draaien?
Voor wie houdt van kindvriendelijke rock: uw muze is gevonden. Zo nee: lekker laten staan, dat meubilair.

Geen passende publieksfavoriet, dan?
Voor het boerse Paaspop wellicht niet. Maar voor de liefhebbers van Vermeulen wordt het kijken naar Koffietijd graag ingewisseld voor een fijn stukje muziek van de verliezend finalist van The Voice.

Maar, muziektechnisch gezien?
Daar is niets op aan te merken. Na alle zangcoaches, mist Vermeulen geen noot en weet ook de band van ‘De rocker van de Blokker’ het publiek te pleasen. Heerlijk politiek correct, wederom. (CK)

Wegdromen bij Saybia in de Apollo

De Staat heeft net het laatste akkoord gespeeld in de propvolle Phoenix, dan is het nu de beurt aan de Deense pop-/rockband Saybia in de Apollo. In 2008 stonden de mannen ook op Paaspop, vlak voor ze hun twee jaar durende break aankondigden. Inmiddels lijkt alles weer koek en ei tussen de mannen en zijn ze terug mét een nieuw album ‘No Sound from the Outside’. De nummers van de Denen, die al sinds 1993 bezig zijn, zijn dromerig en kabbelen rustig voort. Ondanks de dynamiek binnen de nummers zit er niet echt een opbouw in de set zelf. Stelletjes gaan iets dichter tegen elkaar aan staan (of zitten achter in de tent) bij hits ‘The Second You Sleep’ en ‘The Day After Tomorrow’.

Wat was er nou mis met het geluid?

Blijkbaar hoorde zanger en gitarist Søren Huss zichzelf niet goed het hele optreden lang. Dit liet hij duidelijk merken door steeds grote gebaren te maken naar de geluidsman. In de tent klonk het geluid overigens wel voldoende.

Waarom liet de zanger zijn buik ineens zien?

Geen idee. De hele show lang lijken de bandleden erg in zichzelf gekeerd, maar bij het nummer ‘Bend the Rules’ komt frontman Huss even los. Het publiek dat daadwerkelijk oplette en naar het podium keek, lacht even en droomt daarna weer verder.

Was Saybia saai?

Nee, dat zeker niet. Dat voortkabbelende past ook gewoon heel goed bij de band en de hese stem van zanger Søren Huss. Het publiek dat besloot te blijven staan genoot zichtbaar van dit rustmomentje. (GS)

Enter Shikari drijft genres samen en daarmee het publiek

Een epische aankondiging van tien minuten, waarbij om de minuut wordt omgeroepen hoelang ’t nog duurt voordat de act van start gaat, drijft fans van Enter Shikari naar het podium van de Phoenix. Het werkt: bij het eerste nummer begint het hevige moshen en enkele mensen met konijnen-onesies springen massaal op elkaar.

Enter Shikari is een act die op geen enkele manier makkelijk te definiëren is: ze kondigen zichzelf aan met moderne dance-beats en stemgeluiden die regelrecht uit een psychopathische gokmachine lijken te komen, maar zijn alles behalve dat. Heel slim om van start te gaan met de klassieke ‘Sorry You’re Not A Winner’, het nummer waarmee de jongensachtige mannen zich jaren geleden een plek schaarden in het hart van de toenmalige emo-liefhebbers.

Als geen ander weet Enter Shikari diverse metal-invloeden en elektronische melodieën tot een rakend geheel te brengen zonder daarbij een ingestudeerde attitude te hoeven opvoeren. Het maakt dan ook geen zak uit dat de band weinig anders doet dan muziek maken; het is tenslotte hun sterke punt. De achtergrondschermen vormen in dit geval de performance: er komen mysterieuze silhouetten en balletdansers voorbij om de moderne tonen een klassieke glans te geven.

Enter Shikari, dat bandje waar de emo kids zo van hielden?
Ja. Maar inmiddels is het veel meer dan dat.

Klinkt niet alsof ze zichzelf serieus nemen.
Integendeel. Enter Shikari is een bedreven liveband die zichzelf alle gekte en muzikale comedy kan veroorloven, wat juist de reden is dat ze serieus genomen mogen worden en dat zelf ook doen.

Welk genre is het dan eigenlijk?
Post-hardcore, dub step, chiptune, metal; noem maar op. Eén genre is simpelweg niet van toepassing op een band die zelfs een trompet erbij haalt om divers te kunnen zijn. (EvdV)

Drive Like Maria dient perfect bij bier drinken

Van het voorprogramma van ZZ Top en AC/DC, naar de Jack Daniel´s Stage om kwart voor tien 's avonds. Dat is het lot van het Belgisch/Nederlandse Drive Like Maria. Spraakzaam zijn de rockers niet. Tussen de nummers door meldt frontman Bjorn Awouters één keer dat een nieuw album over twee weken uitkomt, verder wordt de setlist rustig afgewerkt. 'Er wordt al voldoende gepraat door het publiek', zal er vast door het hoofd van Awouters gaan.

Want rustig is het niet in de tent. Met een publiek dat al goed in de olie zit, is het zonde dat de kwaliteit van Drive Like Maria verdwijnt in het geroezemoes.Alleen bij de hardere en meer rockende instrumentale gedeeltes, krijgt de band het publiek voor de volle honderd procent mee. Het helpt dat Nitzan Hoffmann, de vrouwelijke gitarist van de band, geen podiumvrees heeft en dikwijls naar voren stapt. Met de lamp onverbiddelijk op haar gericht, weet ze het luidste applaus te verdienen met de solo’s die ze uit haar gitaar knijpt. Drive Like Maria is hard, rock ’n roll en een pefecte band om dit publiek te dienen bij het drinken van het bier.

Was er nog een climax?

‘So’, dat wel. Het laatste nummer 'So' monde uit in een groot instrumentaal rock ’n roll feest, met Nitzan Hoffmann als ster in de felle verlichting.

Dus het was wel gezellig?

Ja, iedereen die aanwezig is vermaakte zich prima.

Maar we hebben geen punten gescoord bij de band?

Nee, dat lijkt me niet. Pinten zijn er wel gescoord. (TS)