En we snappen waarom. Al is het maar vanwege de charmes van frontman Stephen Mallinder (ex-Cabaret Voltaire). "I do have a real voice, I just don't use it very often", zegt hij met die besmuikte grijns op zijn gezicht als hij het publiek een keer zonder die lading aan stemeffecten toespreekt. Wrangler, drie man sterk, maakt dus licht noisey industrial elektro met hier en daar een maatschappelijke twist. "Stop spending money you don't have, stop buying shit you don't need."
Maar eh, hoort dit niet gewoon ergens diep in de nacht te staan?
Ja, een beetje vroeg is het wel om af te dansen, zo om kwart voor 7. Het is tenslotte nog licht buiten. Maar binnen in 013 is het donker, dus doen we gewoon net alsof. Daar werkt Wrangler overigens uitstekend aan mee, met die donkere industrial set.
Ja oké, leuk. Maar wat is er aan de hand met die live drums?
Haha ja. Benge heeft twee drumpads voor zijn neus waarop hij inderdaad de hele show fanatiek staat te drummen. Maar laten we eerlijk zijn: voegt dat nu echt zoveel toe? Misschien wat beweging op het podium, maar wie écht daarvoor komt, hoort niet bij zo'n dance-act thuis. De meeste percussie komt bovendien nog steeds uit een doosje, dus verzorgt Benge vooral de snare-fills. En dat doet hij goed, daar niet van, maar het voelt een beetje overbodig.
Muzikaal verder wel goed?
Jawel! Behoorlijk goed zelfs. Maar weet je wat het probleem is? Bij dit soort muziek wil je in een set van een uur toch zeker na een halfuur à drie kwartier dat er iets wordt opgeschakeld. En dat gebeurt pas bij het op-een-na-laatste nummer. Wrangler verklaart de set ter plekke per nummer te bepalen, maar dat pakt dus niet optimaal uit. Een tandeloze tijger willen we Wrangler niet noemen, maar verslonden wordt 013 nergens.