Incubate 2016: 'Chapeau' voor Nesseria's samenpakkende donderwolken

Franse hardcoreband overtuigt met verfijnde bak ellende

Mathijs van Eeten ,

Nesseria doet een sympathieke poging het wat koele publiek van The Little Devil te overweldigen. De band is niet uniek in zijn soort, maar het is zeker fijn om je mee te laten sleuren in de goed uitgevoerde wanhoopsklanken van de vier Franse mannen.

Nesseria is volgens het programmaboekje hardcore/punk, maar komt qua klank aardig in de buurt van black metal. Kortgezegd: de sound en de arrangementen zijn anders, maar als het op intense wanhoop aankomt, doet Nesseria het helemaal niet slecht.

Een echte live-experience dus?
Je merkt het al wanneer je de podiumzaal van The Little Devil binnenkomt: de muziek doet haar werk en is daardoor een beetje verstikkend. Nesseria wil zichzelf dan ook neerzetten als liveband en gaf sinds 2004 bijna driehonderd shows in Europa, Canada en Japan. De Fransmannen blijken vermakelijk om te zien, zelfs in de Little Devil, waar ze voor hun dosis energie maar weinig bewegingsvrijheid krijgen. De zaal is akoestisch eigenlijk ook aan de kleine kant voor de ruime sound, maar het is vooral de zanger die graag meer meters had willen hebben om samen met het publiek te moshen.

Wat maakt Nesseria de moeite waard?
Nesseria is kwalitatief prima in orde. De sound is gebalanceerd, gevariëerd en energiek. Tel daar de zanger bij op, met zijn hoodievest dat maar niet uitgaat en schelle gruntstem die maar niet aan kracht verliest, en je hebt een concert dat eruit springt. Steeds kijkt de zanger met zijn zwarte ogen wanhopig in de verte om aan het einde van ieder nummer het publiek te bedanken met een bidgebaar. Bij het volgende nummer hurkt en springt hij weer over het podium en door de zaal. Het optreden overstijgt de act; de zanger heeft dat niet bedacht, maar voelt kennelijk de behoefte het allemaal te doen.

En de muziek?
De band zelf tilt de meeslepende klanken van ieder nummer op tot een krachtige storm. Gitaar en drums staan in het teken van pijn. Die dissonanten worden afgewisseld met meer tedere stukjes gitaarwerk, zodat de muziek wat diepgang krijgt. Als het puntje bij paaltje komt, zijn de songteksten niet te verstaan, maar wie zich laat overweldigen door te sfeer zal ervaren dat de wereld toch echt ten onder dreigt te gaan. De gitaren zijn groots, maar niet over de top en juist de keuze om niet té progressieve arrangementen te spelen, zorgt ervoor dat de muziek krachtig blijft in haar eenvoud. Het enige punt is dat wel meer Franse hardcore- of metalbandjes dit soort dingen doen. Maar ervaring leert dat je met inzet, beheersing, gunfactoren en een hele hoop geluk best op een groter podium terecht kunt komen, als je de muziek maar met zo veel inzet blijft brengen.