Incubate 2016: Jouw pa wordt nooit zo cool als Thurston Moore

Sonic Youth-legende verplettert 013

Bas van Duren ,

Met het woord ‘legende’ moet je voorzichtig omspringen. Te snel wordt het predicaat opgespeld bij een persoon of groep en als de buit binnen is, waarom zou je dan nog doorgaan? Zo had Thurston Moore na de scheiding met Kim Gordon - en dus ook met Sonic Youth - niet per se door hoeven gaan, want een toekomst waarbij alle nummers worden vergeleken met ‘vroeger’: zou hij daarop zitten te wachten? Een non-vraag, zo blijkt, want met een compleet nieuwe groep en nog steeds dezelfde drive als Sonic Youth in haar hoogtijdagen, komt Moore donderdagavond in 013 akelig in de buurt van het beste dat de voormalige noiserockers ooit hebben gemaakt.

Het concert: Thurston Moore Group, Incubate 013, donderdag 8 september 2016

Of het nou de achteloze manier is waarop hij vertelt op welk album welk nummer staat, de sokloze instappers, of de relaxtheid waarmee hij tussen de nummers soms een minuut kan uittrekken voor het omstemmen van zijn gitaar: er is iets inherents cools aan de alweer 58-jarige Thurston Moore. Over die gitaar gesproken: hoe is het toch mogelijk dat er duizenden goede gitaristen bestaan op de aarde, maar dat slechts een handjevol al te herkennen is bij het aanslaan van de eerste tonen?

Moore is er daar eentje van, en heel Incubate is naar 013 getrokken om daar getuige van te zijn. Het publiek ziet een frontman die scherper is dan ooit, deels debet aan de fenomenale band om hem heen. Zo begint menig indiehartje harder te kloppen bij het aangezicht van My Bloody Valentine’s Debbie Gough op basgitaar en Nought’s gitaarvirtuoos James Sedwards die de whammy bar heerlijk geselt. Sonic Youth-kompaan Steve Shelley werd beloofd op drums, maar in plaats daarvan zit een jongere vent op de kruk die het gemis van Shelley ruimschoots compenseert met de meest beestachtige ritmes.

Maar de show wordt uiteraard gestolen door frontman Thurston Moore zelf. Een standaard is nodig voor de teksten, maar zijn fijne valse stem klinkt heerlijk door in een uur dat voorbij is voor je er erg in hebt. Spannender noiserock ga je simpelweg niet krijgen; vooral ook omdat Moore als geen ander snapt dat spanning niet schuilt in een paar mineurakkoorden, maar in de onverwachte twists and turns die ieder nummer kenmerken. Als een stel bezetenen wordt het tempo bij meerdere nummers opgeschroefd, en de unisone momenten klinken als een letterlijke vertaling van een zonsverduistering. Dit. Is. Fenomenaal.

Een kosmisch randje zo te horen?
En te zien. Op de achtergrond zijn beelden te zien van supernova’s, kosmeten en andere intergalactische fenomenen. Hoogtepunt ‘Turn On’ wordt dan ook aangekondigd als een ‘cosmic love-song’, en in dat nummer zit een thema waarvan Moore vaker gebruikt maakt in zijn nummers: zwaartekracht. Ook ‘Turn On’ begint met een leidmotief dat de ruimte in wordt geschoten en tegen het einde weer terugkeert. De reis is gemaakt, de liefde bedreven.

Zit er dan geen enkel zwak moment in het optreden?
Eentje, al zullen er genoeg fans zijn die houden van een geïmproviseerde freak-out halverwege de set. Alle muzikanten doen hun best de meest extreme geluiden uit hun instrument te persen. Hoe fascinerend dat ook is, op een gegeven moment ken je het wel en neemt het verlangen naar een nummer alleen maar toe.

De Rain King is dood?
Jazeker. Lang leve de Rain King.