Neem vijf behaarde mannen met schaars schoeisel en een hele hoop verdwaalde vaders in een stadskelder: dan heb je Bonne Aparte. Met een combinatie van toetsen, heel veel gitaarwerk en een hoop gezwaai met hun lange lokken, headbangt het publiek de pakjes shag uit hun borstzak. Terwijl de zweetvlekken in hun 90’s spijkerblouse zich uitbreiden, lijkt de band zelf voornamelijk in hun eigen bubbel te zitten. Hun ragbubbel, wel te verstaan. De mannen passen namelijk zoveel gitaargeweld toe, dat er herhaaldelijk uit het publiek klinkt hoe er een snaar is gesprongen. Onvervalste hardrock van een band, herrezen uit de dood.
Herrezen uit de dood? Quoi? Pasen is toch al geweest?
Al doet hun kapsel wel nogal denken aan de jongeman uit een kribbe, voor Bonne Aparte betreft het simpelweg hun lange afwezigheid. Na één jaar aan activiteit, zijn de mannen na hun absentie voor een reünie gegaan.
En de stadskelder, goeie plek om je wederopstand te vieren?
Ideaal. De sfeer is er lekker en de duisternis maakt niks uit: de mannen zagen toch al vrij weinig met dat haar voor hun ogen.
Moet dat nou allemaal weer zo stereotype?
Nee, want voor de detailliefhebbers onder ons, staat er in de hoek een knul op de bas. Gewoon met een fris koppie en motoriek waarmee hij zich nog niet zoveel raad weet. (CK)