Het is ondertussen een vertrouwd beeld in de Hall: Een vrijwel volledig in het zwart gekleed gezelschap, vaak met een markante dame in de gelederen die meestal ook de vocalen voor haar rekening neemt. De band van vanavond heet Thalamus en komt oorspronkelijk uit Horst, hoewel de meeste bandleden tegenwoordig in Tilburg woonachtig zijn. Goed in het gehoor liggende melancholieke waveklanken, op stemmige wijze ondersteund door het diepe stemgeluid van Lotte Spreeuwenberg, vullen al gauw de duistere Hallzaal. De algehele sombere sfeer ten spijt heeft de band een aantal uiterst dansbare nummers in haar repertoire, maar het aanwezige publiek blijkt te schuchter om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Desalniettemin een heel waardige aftrap van de Tube-concertreeks.
Thot overrompelt met dwingende industrial rock op plantaardige basis
Thalamus zet overtuigende donkere wavesfeer neer
De herfst is weer in het land, dus is het tijd voor een nieuw Tubeseizoen in de Hall of Fame. Het initiatief voor indie- en undergroundklanken gaat ambitieus van start met maar liefst drie concertavonden in oktober, waarin plaats is voor alles van dreampop tot doom en sludge. Het spits wordt echter deze donderdagavond al afgebeten door twee bands die beide op hun eigen manier de minder lichte kanten van het bestaan verkennen.
THALAMUS
THOT
'Vegetal noise music', zo noemt deze Brusselse formatie rond frontman Grégoire Fray haar eigen voortbrengselen. Een dergelijke omschrijving prikkelt onze nieuwsgierigheid voldoende om eens te willen zien hoe dat live uit gaat pakken, en wat al opvalt voor er ook maar één noot geklonken heeft, is dat deze vegetatieve muziek een sterk visuele component heeft – het podium wordt overladen met 'flitspalen' en ook het projectiescherm wordt optimaal benut. Terwijl beelden van snelwegen, bruggen, flatgebouwen, typisch Waalse deprimerende industriegebieden en (jawel) geboomte en struikgewas aan ons netvlies voorbijtrekken, produceert de band een overdonderende auditieve begeleiding van zeer felle industriële rock die bij vlagen wordt gelardeerd met wat lyrisch toetsenwerk. Misschien wil men met dit audiovisuele festijn aantonen hoe het ritme van de natuur ook onze moderne betonkolossen doortrekt, of hoe omgekeerd het lawaai van de moderne techniek de omringende omgeving niet onberoerd laat – wat het ook is, op muzikaal vlak laat het geheel erg denken aan een wat experimentelere (of, als u kritisch wilt zijn, qua songschrijverschap wat minder geslaagde) variant van een band als Nine Inch Nails. Hoewel de meeste composities vrij lang zijn, lijkt men niet wars van pogingen pakkende nummers te schrijven. Soms krijgt pure 'white noise' echter de overhand, en dat geldt zeker voor de oorverdovende finale, die met behulp van eerdergenoemde palen zodanig visueel wordt ondersteund dat het bij tijd en wijle lijkt of er testbeeldkleuren over het hele podium stuiteren. Een imponerende aftrap van de 'Negative Buildings'-tour van deze band die duidelijk veel tijd en moeite steekt in haar podiumpresentatie. Benieuwd wat de Tube-avonden verder nog voor ons in petto zullen hebben...