Afgaande op het abstracte landschapsontwerp en zelfs het lettertype van de cover zou je zomaar eens kunnen veronderstellen dat de muziek op dit album een grote verwantschap heeft met Brian Eno’s befaamde Ambient-serie, maar zodra je daadwerkelijk gaat luisteren, verdwijnt die associatie alras uit het brein. Tegenover de kalmerende ambiance van Eno stelt Crijns een veelal zeer woelige, rusteloze klankwereld, die eerder herinnert aan het hedendaags gecomponeerde werk van iconen als Frank Zappa (bijvoorbeeld diens zwanenzang ‘The Yellow Shark’) en New Yorker avant-gardist John Zorn. De schrille en botsende klanken in opener ‘Tri-‘, een springerig stuk voor piano, fluit en basklarinet, geschreven in opdracht van Trio Nu, vormen wat dat betreft een uitstekend start- en waarschuwingssignaal voor wat nog komen gaat.
Een groot voordeel van de componist ten opzichte van de in bandverband werkende muzikant is dat hij niet gebonden is aan een vast instrumentarium. Zo maakt 'Talas', het tweede stuk, exclusief gebruik van allerhande percussieklanken – de titel van dit hallucinante nummer verwijst wellicht naar de diverse ritmische patronen in de Indiase klassieke muziek. Het daaropvolgende 'Prospulsion' kent dan weer een veel bredere bezetting, en doet zijn naam (en die van het uitvoerende Combustion Chamber Ensemble) eer aan door zijn drijvende, bij gelegenheid zelfs ronduit rockende karakter. Met het door klarinetten en violen beheerste 'Votum' betreden we halverwege dit album voor een ogenblik een meer ingetogen, spiritueel domein, waarin echter ook enkele sinistere spoken lijken rond te waren.
Naast ensemblestukken herbergt [B]ONE tevens een tweetal straffe exercities voor solomuzikant, 'Slug' en 'Merge' genaamd, waarin Aart Strootman en Andreas van Zoelen ruimschoots de kans krijgen de interactie van hun gitaar en bassaxofoon met respectievelijk een volumepedaal en digitale elektronica te beproeven. Beide werken omsluiten het grootst opgezette stuk van dit album, 'Vortex', een ter gelegenheid van het Bossche November Music Festival in 2003 geconcipieerde en uitgevoerde compositie, die zich misschien nog het beste laat omschrijven als een onheilspellend elektro-akoestisch hoorspel zonder woorden. Geen eenvoudige kost allemaal, dat moge inmiddels wel duidelijk zijn, maar desondanks zeer zeker de moeite waard om eens tot je te nemen. In een wereld die prat gaat op diversiteit, maar die, ook op muzikaal vlak, in feite steeds meer geteisterd wordt door een verstikkend conformisme, mag het een verademing heten geconfronteerd te worden met geluiden die werkelijk buiten het normale bereik liggen – al helemaal als ze zo meesterlijk met elkaar gecombineerd worden als op dit werkstuk het geval is.