Terje Rypdal laat de noten zingen in Paradox

Noors trio verzorgt aangenaam meanderende set

Wouter de Waal ,

Hij vertoont zich schijnbaar slechts sporadisch in ons kikkerlandje, maar deze vrijdag is het dan toch zover: de Noorse gitarist Terje Rypdal staat samen met toetsentovenaar Ståle Storløkken en het van oorsprong Italiaanse, olijke drumbeest Paolo Vinaccia op de planken van Paradox voor een afwisselende muzikale reis, waarin liederen uit lang vervlogen tijden en hedendaagse improvisatie elkaar de hand reiken.

Dat er een behoorlijk aantal mensen is dat naar dit concert heeft uitgezien, blijkt wel uit de prima gevulde zaal waarmee we bij binnenkomst geconfronteerd worden. Even later betreden de gitarist en zijn muzikale kompanen het podium voor wat een lange aaneengesloten set heet te zijn. Deze begint gek genoeg met enkele deunen in de sfeer van weleer, waarbij Vinaccia uitgelaten gebaren maakt en hier en daar meespeelt. Deze geboren Italiaan mag überhaupt een opvallende presentie genoemd worden: een gezet, Stromboliachtig type, een goedlachse kannibaal die een hele reeks goudkleurige ornamenten in de vorm van botten aan zijn kit heeft toegevoegd. Over toevoegingen gesproken – rond het uitgebreide toetseninstrumentarium van Storløkken wemelt het werkelijk van de kabels, hetgeen natuurlijk vragen is om gepiep en gekraak. Dat steekt dan ook na afloop van deze aparte introductie, wanneer de twee andere muzikanten invallen met eigen werk, inderdaad al snel de kop op, zij het gelukkig in beperkte doses die het concert nauwelijks hinderen.

Wat volgt is een goede proeve van atmosferische, naar ambient neigende improvisatie, iets waar de Scandinavische jazz sowieso in uitblinkt. Aangezien Rypdal mede aan de wieg heeft gestaan van die scene, hoeft dat vanzelfsprekend niet bepaald te verbazen: ook vandaag laat hij zijn sterke voorkeur voor schijnbaar eindeloos door de ruimte rondzingende tonen horen. Zo kabbelt dit concert rustig en bijna ongemerkt verder, totdat de gitarist het onverwacht op zijn heupen krijgt, en gesteund door toetsenist en drummer uitbarst in een wilde, weids uitgesponnen rocksolo, waarmee de tweede grote liefde van deze Noor aan de dag treedt. Een dergelijke eb en vloed van noten beheerst de hele set, enkel onderbroken door een tweede komische 'klassiekerkaraoke' door de drummer, die misschien officieel geen pauze mag heten, maar in ieder geval als een soortement van entr'acte fungeert. Al met al een weldadige performance, die ondanks enthousiaste kreten uit de zaal helaas geen toegift kent, misschien ook wel omdat Rypdal nogal moeite blijkt te hebben zich heen en weer te bewegen. Toch mooi dat hij met zijn trio de weg naar Paradox nog wel heeft weten te vinden.