Die Nerven geeft Extase een indruk van Duitse Angst

Wolvon overtuigt ook in nieuwe bezetting

Maarten de Waal ,

De op gezette tijden terugkerende Stadswachtavonden hebben langzamerhand een trouw publiek van veelal wat oudere indieliefhebbers veroverd. Ook deze gure donderdagavond aan het einde van het jaar hebben enkele enthousiastelingen de koud blazende wind getrotseerd om in een knusse Extase te luisteren naar de klanken van twee trio's, waarvan er één uit Duitsland afkomstig is en aldaar bij vele recensenten en minder 'professionele' muziekvolgers veel accolades heeft verdiend.

WOLVON

Voor het zover is kunnen we ons echter eerst laven aan de klanken van het vertrouwde Groningse Wolvon. Hoewel, vertrouwd: Er heeft een kleine bezettingswisseling plaatsgevonden (de drummer is nieuw) en ook muzikaal is men wat toegankelijker geworden, getuige twee kersverse nummers, uitgebracht op... cassette. Tja, met de hipstercredibility zit het dus in elk geval wel snor bij deze heren. Nu is toegankelijker natuurlijk niet per se beter, en persoonlijk vonden we de nietsontziende sonische aanval van het oude Wolvon zeker wat hebben, maar vanavond kunnen we ons ervan overtuigen dat de dissonante gitaarpartijen van Ike de Zeeuw gelukkig nog steeds centraal staan. Zijn twee bebaarde kornuiten, die wel bijna broers lijken, zijn uit een wat verlegener hout gesneden en vervullen met de ogen naar beneden gericht hun taken. De nummers knallen niettemin voldoende om enige danspasjes te rechtvaardigen, maar zoals wel vaker laat Tilburg zich ook vanavond weer van zijn meest immobiele kant zien en wordt zelfs aan de aansporing om wat dichter bij het podium te komen slechts mondjesmaat gehoor gegeven. Een en ander laat echter onverlet dat de stemmingstemperatuur in de zaal na afloop enkele graden gestegen is.

DIE NERVEN

Door naar de band waarvoor velen van ver buiten Tilburg zijn komen afzakken: Duitslands indierockhoop in bange dagen, Die Nerven. Dit drietal is wat meer liedgeoriënteerd dan Wolvon, met een grote rol voor de teksten die doorgaans de wat moeilijkere, zwaardere zijde van het leven belichten. Die teksten zijn live misschien niet altijd even goed te volgen, maar de expressief gekwelde blik van frontman Max Rieger spreekt hier op zich al boekdelen. Medevocalist en bassist Julian Knoth opteert voor een wat meer ingetogen vorm van depressie, terwijl het gezicht van drummer Kevin Kuhn bijna geheel schuilgaat achter zijn troosteloos naar beneden hangende gitzwarte haren (eerder zagen we hem nog buiten achter een door de wind voortgestuwde joint aanrennen – het tourleven gaat niet altijd over rozen). Een zekere dansbaarheid valt hun dwars klinkende nummers echter niet te ontzeggen, en zowaar vinden we nu voor het podium een enkeling die de algehele lethargie doorbreekt met wat woeste uithalen van armen en benen. Echt los komt het echter pas op het einde van de set met prijsnummer en lijflied 'Angst' (in de clip hiervan herkent de undergroundkenner wellicht de nestors van de Duitse gitaarrock, Tocotronic, die met dit gebaar de nieuwe generatie indiekids hun zegen geven), dat dan ook meteen als afsluiter van het optreden fungeert, want een toegift komt er niet. Een troostrijke ervaring voor eenieder die weleens met innerlijke demonen worstelt.