Incubate 2015: Het grote zondag-blog

Met recensies van onder andere Lady Lamb, Lusts, The Outskirts en The Light Brigade

Mabel Zwaan, Victor Havenarbeider, Joost Peters, Jochem Boom, Bas van Duren, Jenny Janssens, Freek Verhulst, Tom Stienen, Diederik Kooyman, Jessy de Cooker, Renate Krabbendam en Aukje Verstegen ,

En toen was de elfde editie van Incubate alweer bijna voorbij. De zondag gaat echter niet als een nachtkaars uit, maar kent wederom een bomvol programma met de meest diverse acts. 3voor12/Tilburg wrijft de slaap uit haar ogen en gaat weer met frisse moed er tegenaan om ook te knallen op het slotstuk in deze live-blog die gedurende de avond wordt aangevuld.

The Outskirts missen urgentie

Zo halverwege het optreden van The Outskirts (we zijn een kwartiertje onderweg) zien we mensen hun telefoon checken, het programmaboekje bestuderen en met elkaar de voorbije Incubate-week doornemen. Het klinkt een beetje lullig, maar snappen doen we het wel een beetje: het Dordtse duo tapt al vier nummers op rij uit hetzelfde, nauwelijks gevarieerde muzikale vaatje. Dat vaatje bestaat uit een monotoon doorbeukende, veel te schel klinkende drumcomputer, een zware baslijn, en gitaarwerk dat in de verte doet denken aan Sonic Youth en The Ex. Gezongen wordt er niet: Renata (bas) en Romeo (gitaar) rammen lekker door, vanmiddag in Dudok. Het harde werken kan echter niet verhullen dat The Outskirts in elk geval vandaag elke urgentie missen. Men dronk een glas, deed een plas, en terwijl The Outskirts vrolijk doorbeukten bleef alles zoals het was. (JP)
 

Gitaristen The Ex tonen hun expressie met avant-garde formatie Lean Left

's Avonds speelt de excentrieke band The Ex op Incubate. De underground band heeft haar roots in de punk en hoewel het daar in de verte niet meer op lijkt, is die rudimentaire songstructuur nog wel terug te horen. Bij Lean Left, waarin The Ex gitaristen Terrie Ex en Andy Moor vanmiddag ook spelen, is daarentegen in de verste verte niets meer van te herkennen. Het duo speelt samen met rietblazer Ken Vandermark en drummer Paal Nilssen-Love. Beide zijn bekende figuren in de jazz en freejazz.

Nog meer dan bij The Ex is Terrie Ex is in deze formatie niet zozeer een gitarist. Hij is eerder iemand die op onorthodoxe wijze geluid produceert, grotendeels met behulp van de gitaar. Die wordt geslagen, mishandelt met drumstokken en geschuurd langs de speakers en monitors. Met de andere hand wordt er nauwelijks een noot aangeslagen. De hals wordt gedempt en geslagen en de gitaarelementen op de body worden gebruikt om geluid te produceren.

Andy Moor biedt tegenwicht met traditionelere aanslag. Ondertussen zijn Terrie en blazer Ken Vandermark in een constant improvisatiegevecht verwikkeld. Soms elkaar aanvullend tot een muur van geluid, een paar minuten later juist weer om elkaar heendraaiend in melodieuze solo's. (JB)

Idaho gaat ten onder aan drang naar perfectie

Er zitten al een paar minuten tussen het eerste en tweede nummer, maar Jeff Martin zit nog steeds te pielen met de iMac die de show van videobeelden moet voorzien. Het enige overgebleven lid van de Amerikaanse softcoreband Idaho stuntelt duidelijk met de techniek en als snel blijkt waarom: Martin heeft al acht jaar geen show gespeeld en staat stijf van de zenuwen. Een nummer later slaat het noodlot opnieuw toe. Eén van zijn vele pedalen heeft het begeven, en de perfectionistische Martin moet het probleem eerst oplossen voor hij verdergaat. Het zijn twee momenten waar technisch malheur en Martin’s streven naar volmaaktheid het momentum van de show in de Concertzaal volledig omverhalen.

Tussen de nummers door stemt Martin zijn customed viersnarige gitaar tot hij een ons weegt, maar als de loops van de multi-instrumentalist werken zoals in het post-punkachtige ‘The Space Between’ is Martin’s muziek onweerstaanbaar sferisch in het minimalisme met hints naar onder andere Hammock. Maar door zijn obsessie voor perfect gestemde instrumenten en zenuwen haalt Martin zijn eigen show onderuit. Jammer, want buiten dat ene bovengenoemde nummer lijkt niets hemzelf te bekoren en dat is te merken in de uitvoering. Een gemiste kans, want met een vloeiende show was Idaho een van de verrassingen van Incubate kunnen zijn.  (JdC)

Wegdromen met Vök

De IJslandse band Vök klinkt als een combinatie van The XX en The Knife, en met haar dromerige stem klinkt zangeres Margrét Rán haast als MØ of Emily Kokal van Warpaint. De ambient elektronische muziek wordt een stuk melancholischer tijdens het tweede nummer wanneer de toetsenist een saxofoon tevoorschijn tovert. De gepijnigde gezichtsuitdrukking op de gezichten van alle bandleden duidt erop dat dit nummer een klaagzang is over een verloren liefde, of over vervlogen tijden.  De tekst hiervan is gedeeltelijk in het IJslands, dus het zou net zo goed over pizza of haarbanden uit de jaren vijftig kunnen gaan.

De indie electroband produceert ijle klanken die doen denken aan het onherbergzame landschap van hun thuisland en toont daarmee overeenkomsten met de eveneens IJslandse band Sigúr Rós. De volle zaal van Paradox luistert met gesloten ogen of deint rustig mee op de geluidsgolven. Een van hun laatste nummers heet dan ook ‘Floating’ en dat is de perfecte omschrijving van de staat waarin men hier verkeert; iedereen die binnenkomt is onmiddelijk fan van Vök en glijdt weg in een diepe trance. (RK)

The Light Brigade verzorgt een zondagmiddagsfeertje

Na een expeditie door een lege stationsstraat, nog legere gangen van de Harmonie en een zo goed als uitgestorven restaurantzaal schuiven we aan bij The Light Brigade. Vier (vandaag drie, de drummer bleef thuis) papa’s uit Tilburg. The Light Brigade speelt onder het sfeervolle licht van een stel oversized kroonluchters en het alles behalve sfeervolle licht van blauwe en paarse lichten achter hen.  De band trekt zich vrij weinig aan van de extreem lage opkomst. ”Jullie kunnen zo iedereen vertellen wat ze hebben gemist, we gaan gewoon wat liedjes spelen en hopen dat jullie het leuk vinden. Maar als jullie weglopen ga ik jullie naam roepen.” Aldus mainpapa Gerton Govers. 
 
Wat volgt is de ideale soundtrack voor een zondagmiddag: rustig en laid back. Alleen het kopje muntthee mist nog. Een middag om bij te komen van de Incubateweek en bij te tanken voor de laatste dag. Maar toch, zelfs voor de zondagmiddag is The Light Brigade ietwat saai. Ja, een mooie stem. Ja, mooi gitaarspel en mooie lyrics. Maar het blijft absoluut niet spannend, het applaus van de vier aanwezigen is dan ook bijzonder zuinig. (MZ)
 

Girlpool is vooral heel erg schattig

Het duo Cleo Tucker en Harmony Tividad betovert de studiozaal. De sfeer die hier heerst is ontspannen: het publiek staat, zit, of ligt zelfs languit op de grond. Zelf vindt Girlpool de zaal een ‘ideaal concertgevoel’ hebben en ook zij lijken compleet op hun gemak. Het enige wat deze dames kan verstoren is een man die meerdere glazen laat vallen. Zelfs daar kunnen ze om lachen en ze hervatten hun optreden met verve. Naderhand speelt er continu een glimlach om de lippen van de bassiste.

Girlpool is speels, hebben een unieke stijl, en hun teksten lijken net zo lieflijk te zijn als de dames zelf. Maar dat is allemaal slechts schijn; een lied dat over kersen lijkt te gaan, blijkt drugs als onderwerp te hebben. Met jazzy rifjes op de achtergrond zingen de twee alle nummers als duet, al is is het af en toe een beetje dissonant. Dit doet niets af aan hun optreden, het verhoogt hun aaibaarheidsfactor alleen maar. (RK)

The Rebel vecht tegen het systeem met gitaar en drumcomputer

Een bijzondere verschijning is The Rebel, nom de plume van Ben Wallers die er meerdere muzikale persona’s op na houdt. De Brit legt zijn platen en cd’s voor het concert op een tafel. Cd’s slechts 5 euro. Schappelijke man. Hij draagt een legerbroek en een soort cowboyhoed. Een combinatie die je niet zo vaak zal zien, maar het levert hem allemaal in ieder geval een Cul de Sac op die redelijk is gevuld.

Het begin van het concert wordt geplaagd door rommeligheid. Het lijkt er op dat hij niet heeft gesoundcheckt, maar tijdens het optreden wordt een en ander duidelijk. In de trein is zijn gitaar met setlist gestolen. The Rebel is gehavend, maar gekleed als een halve militair neemt hij dit obstakelparcours met gemak.

En dat doet hij met een gitaar dit hij alsnog ergens vandaan heeft weten te toveren. Over toveren gesproken: uit een drumcomputer weet hij geluiden te produceren die overeenkomen met de oude Atari en Commodore 64. De combinatie? Een goed gestoorde mix van garage rock met de nodige bliepjes. Als The Rebel alleen gitaar speelt en zingt, lijkt de geest van country-oervader Woody Guthrie door de ruimte te spoken. The Rebel bezit maatschappijkritische teksten die zijn klassiekers kent, want in het een na laatste nummer vermengt hij op prachtige wijze teksten van The Wall van Pink Floyd in eigen materiaal. (DK)

Het goedmakertje van Sophia

Ex-frontman Robin Proper-Sheppard van The God Machine speelt in de Concertzaal met zijn Sophia. De in België woonachtige Brit grossiert in donkere, sobere, melancholische teksten als “The death comes so slow”. Hij verontschuldigt zich aan de vrouwen voor het gitaargeweld maar praat dit weer goed door te zeggen dat hij Jenny Beth van Savages volgens de zangeres helemaal had weggeblazen op een positieve manier. “En er komt ook nog wel wat lichters aan.”, vervolgt hij.

Robin geeft aan zowel een goede als een slechte band met Nederland te hebben: hij is lovend over Into the Great Wide Open enkele weken geleden, maar refereert ook naar een show in 2007 waar hij boos het podium verliet na een akkefietje met iemand uit het publiek. "Was it here?" "No, Eindhoven.." reageert het publiek alsof het logica is. In Tilburg valt hij goed in de smaak. Grappig om te zien hoe alle koppen op de eerste rij gelijktijdig hun hoofden schudden.
 
De show van vanavond is inderdaad dynamisch en lang niet zo rustig als de songs op het album There Are No Goodbyes. De titeltrack van dit album pakt hij nog even mee. Los van het achtergrondkoortje ligt het accent bij Sophia op de gitaren. De hoge verwachtingen na ITGWO maakt hij niet echt waar vanavond. Robin praat leuk met het publiek en ondanks een actief achtergrondkoortje oogt hun perfomance wat saai. Maar dat zal de bezoekers op de eerste rij een zorg zijn. (AV)
 

Breekbare Kathryn Joseph toont haar demonen

Toen Kathryn Joseph in 2011 zwanger en depressief was, schreef ze de neerslachtige gedachten met succes van zich af met hulp van haar buurman en drummer Marcus Mackay. De negatieve vibes resulteerden in het album ‘Bones You Have Thrown Me and Blood I’ve Spilled’, uitgebracht op het kleine label Hits the Fan Records. Toch duurde het tot januari 2015 voor ze de plaat uit durfde te brengen. Ze stopte haar levensverhaal in tien songs met titels als ‘The Want’, ‘The Why, The Baby’ en ‘The Weary’ - pianosongs met een donkere laag -, maar zat het grote publiek hierop te wachten?

En of, tot haar en ieders grote verbazing troefde Joseph afgelopen juni grote acts als Paolo Nutini en Mogwai af door de titel ‘Beste Album van Schotland’ te claimen. Haar breekbare nummers raken alle kwesties die een depressieve ziel bezighouden. “Will you wait for death to come”, vraagt Joseph zich af tijdens het optreden in De Harmonie. De Schotse speelt haar nummers met het zelfvertrouwen dat je verwacht van een awardwinnend artiest.

Maar niets is minder waar. De dag na ieder optreden wil de 40-jarige naar eigen zeggen dood. Het tekent een getroebleerde ziel, maar ook een muzikaal individu die nummers maakt die je recht in je ziel raken. Het escapisme dat Joseph in haar nummers stopt, is voor haar een uitlaatklep en als dat tot zulke verbluffende nummers leidt, is het hopen dat Joseph nog één keer haar angsten overwint en een nieuw album maakt. Maar of ze nog een keer de diepten van haar ziel op durft te zoeken, is een andere vraag. Laten we het hopen. (JdC)

Joy brengt stevige vreugde

Bij de naam denk je niet direct aan harde rock. Maar Joy kraakt wel degelijk een stevige noot. De optredens in de Hall of Fame vallen sowieso in de categorie hard en harder. Als het trio de eerste noten speelt, wordt het snel duidelijk. Dit is een concert waarbij het verstandig is oordoppen te dragen!

Niettemin is het meer dan alleen maar recht-toe-recht-aan raggen. Zachary Oakley is technisch zeer vaardig op de elektrische gitaar. Zijn riffs zijn ‘mean and dirty’, maar daarnaast blijkt hij ook vingervlug op de zes snaren. En hij heeft nog meer in huis. Snelle, harde nummers wisselt hij af met sferische songs waarin hij door zijn soundscapes prachtige visualisaties creëert. Bassist Justin Hulson volgt hem op de voet met een solide ondersteuning. Zijn klankkleur en ritmelijnen vallen precies samen met het gitaargeluid. Ten slotte valt Thomas DiBenedetto op door zijn strakke drumspel, maar vooral omdat hij een dubbele bassdrum gebruikt. Door de variatie in de setlist verveelt het optreden helemaal niet. Uithoudingsvermogen is wel nodig. Daarnaast is het behoorlijk warm in de zaal, bij een hard concert als deze niet vreemd overigens. Toch verlaten veel toeschouwers nog vóór het einde de hal. Dat is jammer, want het Californische drietal laat horen over vakmanschap te beschikken. (HB)

Het circus van Orlando draait iets teveel om de toeters en bellen

In Extase vinden we het eclectische circus van Orlando afkomstig uit Londen. Compleet met diverse fluiten en een met sambaballen jonglerende frontvrouw Cathy Lucas in een superwoman pakje (of is het een circuspakje?). Een wirwar van stijlen: groovy, experimenteel, elektronisch met invloeden uit alle wereldstreken. De bandleden wisselen hier en daar wat met synths, fluiten en conga’s. Zangeres Cathy Lucas blijft qua vocalen wel iets teveel hangen in haar 'ahaahaa’s' en in combinatie met een onduidelijk begin en einde van de nummers is het een oeverloze bedoeling. Het bevreemd mij dan ook dat Cathy plots het laatste nummer aankondigt. Op een enkeling na, lijkt het publiek ook niet heel enthousiast en is het applaus ogenschijnlijk meer voor de vorm. Benieuwd wat ze er vanavond van bakken als ze Wire vergezellen met het Pink Flag Orchestra. (AV)
 

De zon schijnt, Lady Lamb zingt over verdriet en het publiek geniet.

Tussen wat kleine wolken schijnt de zon met volle kracht de Muzentuin in. Onder de grote boom die midden op het groene binnenplein staat, vermaken de mensen zich met elkaar en de eerste biertjes van vandaag. Één stijl aan Lady Lamb ophangen kan niet. De zangeres, tevens verdienstelijk gitariste, heeft jarenlang muzikaal geëxperimenteerd met de opnameapparatuur van de videotheek waar ze werkte. Inmiddels is het tweede studioalbum uit waarop een volwassen combinatie van indiefolk en rock te horen is. Deze muziekstijl werkt perfect bij de huidige setting. Alhoewel de tekst van het openingsnummer gaat over verloren liefde is er hier eerder een reden voor een lach, dan voor een traan. Men geniet van het zonnetje, de muziek en al het groen hier zo midden in de stad. De hoofdjes en knietjes van het publiek knikken mee op de maat die de drummer door de floortom bonkt.

'Crane Your Neck' vormt een prima finale van dit optreden. Het laatste nummer van zes en een halve minuut wisselt meermaals van tempo en laat meerdere stijlen van muziek doorschermeren. De tekst "It’s a goddamn joke, how we can hurt even in the sun" is voor het publiek duidelijk niet van toepassing, hier wordt genoten. (TS)

Giant Giant Giant Sand tot de macht drie op Incubate

Op een progressief festival als Incubate voelt Giant Sand een beetje als een vreemde eend in de bijt. De band uit Tucson - 'you should live in this desert if you don't have any ambitions', omschrijft Gelb de plaats grappend - speelt americana in haar puurste vorm. Songwriter Howe Gelb is in de band al drie decennia de enige constante.

Drummer, bassist en toetsenist, twee gitaristen en een lapsteel- en mandolinespeler allemaal in dienst van de songs van Gelb. Het ambacht komt pas echt goed tot z'n recht als de zanger achter de imposante zwarte vleugel plaatsneemt. Zijn fluweelzachte stem passen nog het best bij de door hemzelf gespeelde pianoballades, die verder subtiel begeleid worden. Gelbs bariton doet bij vlagen denken aan Leonard Cohen.

Met net zoveel gemak schakelt de band daarna echter naar een vette rocksound met solo's en al. Met Tumble And Tear van het debuut Valley of Rain uit 1985 (aat het weer een heel andere kant van zichzelf zien. Lachend vertelt Gelb voor de show over alle verschillende Giant Sand incarnaties, vandaag zagen we ze allemaal.

Sunpower's rauwe punk mist effect

Wie naar binnen wil bij de Hall of Fame waant zich door een zee van foodtrucks en singersongwriters. Rond de loods is het foodfestival Smaakkaravaan in volle gang. Het contrast is groot met wat er zich binnen afspeelt. Binnen stapt namelijk het Vlaamse vijftal van Sunpower het podium op. De band heeft een half uur hebben gekregen om het publiek wakker te schudden. Vanaf de eerste seconde worden de nummers van gemiddeld nog geen twee minuten per stuk met veel kracht afgewerkt. Sunpower weet wat het wil, en dat is punk maken in de meest rauwe vorm met hier en daar een ferme solo. Het publiek in het kleine warme zaaltje geniet, maar echt losgaan zit er aan het begin van deze laatste avond Incubate niet in. Tijdens de enige pauze van de set vraagt de zanger of iedereen het naar z’n zin heeft gehad op dit festival. Een enkeling reageert met gematigd enthousiastme. Dan maar doorspelen denkt de band. De cover ‘Break on Through’ wordt goed uitgevoerd maar breekt helaas niet de muur tussen het publiek en de band af. Al bij al verzorgt Sunpower voor een fijn half uurtje punk, maar bij deze muziek had vliegend bier en zwetende moshpits veel beter gestaan.

Musicerend cliché Lusts kan niet bekoren

Zwartleren jack, gouden kettingen, gescheurde jeans, een donkere zonnebril en een vette kuif: Wie met Carnaval verkleed wil als jaren-'80-rockcliché, doet er goed aan ter inspiratie naar Lusts-frontman Andy Stone te kijken. Zijn broer James speelt de drums en samen maken ze postpunk/newwave met een poppy sound en songstructuur.

De plaat van Lusts werd geproduceerd door Matt Johnson van Hookworms, en dat is vooral terug te horen in de manier waarop de gitaar en vocalen van galm voorzien zijn en zo een groot geluid creëren. Lusts zou er echter goed aan doen ook advies bij Hookworms in te winnen wat betreft de liveshow, want waar Johnson en zijn mannen zaterdag Dudok gijzelden met een dwingende show, mist Lusts elke vorm van die sturm und drang. Niet verwonderlijk dus, dat prima popsongs als 'Temptation' zo tegen het eind van de middag gewoon niet werken in Extase.

Daar bovenop heeft Lusts ook nog een aantal minder prima popsongs, waardoor het publiek logischerwijs moeite heeft de aandacht bij de show te houden. Wie een spannende postpunkset wil zien, had zijn/haar lusten eigenlijk dinsdag door Rats On Rafts moeten laten bevredigen, maar kan gelukkig aansluitend bij The Homesick in Cul de Sac op voor de herkansing. (FV)

The Homesick vult Cul de Sac met pinballgarage

Het publiek lijkt nog wat op zijn hoede op de late middag/vroege avond en is nog te druk met dineren en andere levensbehoeften. The Homesick is er echter klaar voor. De Yves Saint Laurent trui is aan en Elias Elgersma (inderdaad, tevens de man achter Yuko Yuko) is er klaar voor. Hij beweegt op zijn tenen en hielen over het podium terwijl de blonde kuif van Jaap van der Velde elk hoekje van het podium ontmoet. De zaal stroomt ondertussen langzaam maar zeker voller en voller en het publiek gaat losser en losser, terecht ook.
 
The Homesick is waar speels en ruig, pop en garage en Friesland en Tilburg elkaar ontmoeten. De vocals schieten als in een pinbalmachine heen en weer tussen Elgersma en van der Velde en vullen elkaar goed aan. Wel vindt het drietal het een goed idee om alleen maar nieuwe nummers - waaronder de kersverse songs Stereo Lisa en Boys - te spelen. De ‘oudere’ EP ‘Twst Yr Wrst’ wordt 100% verwaarloosd, eeuwig zonde. Net zo zonde als het feit dat The Homesick dit wel had kunnen doen. Ze stopten namelijk prompt een kwartier te vroeg onder een luid herhaald ‘wij waren The Homesick bedankt, thanks.’ (MZ)