Incubate 2015: Het grote zaterdag-blog

Met recensies van onder andere Turzi, Rites Wild, Snob en Jessica93

Mabel Zwaan, Freek Verhulst, Harold Broedelet, Renate Krabbendam, Jochem Boom, Joost Peters en Bas van Duren ,

Het einde van Incubate 2015 kruipt langzaam in zicht, maar niet voor van 3voor12/Tilburg keihard gaat knallen. De zaterdag is er weer een van vele uitersten en de redactie zoekt alle randjes op.

Snoeiharde, maar zuivere doom van The Mary Hart Attack

Een betonnen muur van geluid. Ondoordringbaar, onzichtbaar. The Mary Hart Attack trekt met zijn snoeiharde sound een verdedigingswerk op waar het Nederlands voetbalelftal u tegen kan zeggen. Als in trance staat het Belgische trio op het podium. Een kunst om de heren te kunnen zien, want de rookmachine maakt overuren en het witte felle licht is verblindend. Maar ondanks de allesvernietigende aanval blijken de zuiderburen behalve hard ook virtuoos te kunnen spelen. Geen geluidsbrij waarin je de gitaar, de basgitaar en de drums nauwelijks kunt onderscheiden, maar een goede mix. De composities zitten goed in elkaar waardoor de duisternis in de teksten en het overdonderende karakter van de muziek goed naar voren komen. Een kunst op zich. Van de ep ‘A Dark Green Light’ wordt het titelnummer gespeeld. Snelle, spacious gitaarriffs, in een moordend tempo. De psychedelica heeft een hallucinerende werking. Het is jammer dat maar weinig mensen naar dit optreden zijn gekomen. Misschien dat het vroege aanvangstijdstip daar debet aan is. Deze band verdient beter. Hoe ontnuchterend is het om eenmaal buiten overal spelende kinderen te zien, op een food truck festival. Alsof er binnen niets aan de hand was. (HB)

Moon Moon Moon is gemaakt voor de Pauluskerk

De faam van Moon Moon Moon snelt de band vooruit. Single 'Leaking Rowboat' van de laatste EP EP Will O' The Wisp! Is al door verschillende blogs opgepikt. De schaarsheid van optredens van frontman Mark Lohmann maakt de anticipatie alleen maar groter. De folkpop van Moon Moon Moon blijkt gemaakt voor de Pauluskerk. De band en vooral frontman Mark Lohmann stralen een serene rust uit, het gebouw wordt gevuld door natuurlijke galm en de tsirpende krekels maken het af.  

 
De liedjes zijn wat veilig ingekleurd, maar dat doet helemaal niets af aan de kwaliteit. De edge komt van Lohmann, die zijn stem perfect onder controle heeft. Samen met zijn gitaarspel zet de  luisteraars vaak op het verkeerde been. Zijn melodieën eindigen regelmatig laag in plaats van het natuurlijke hoog en regelmatig zet hij een dissonant akkoord in.

Het is aan de andere kant duidelijk dat de band nog zoekt naar extra invalshoeken voor de invullinng. Daarbij vervalt het vaak in de standaard folkpop invullingen. Als Moon Moon Moon de la la la'tjesde deur wijst en de nutteloze snare de de deur uit doet zou het de band goed doen. De zanger heeft een zeer begaafde band om zich heen verzameld die zichzelf tekort doet door hierna terug te grijpen. (JB)

Snob blaast Extase in twintig minuten omver

Windt ze zich nou op over het neoliberalisme, is ze woest op haar vriendje, of heeft ze onlangs urenlang vertraging gehad met de trein? Het valt niet met zekerheid te zeggen – haar vocalen gaan verloren in een kolkende orgie van gitaar, bas en drums –, maar duidelijk is dat de zangeres van de Londense punkband Snob bóós is. Dat vertaalt zich in een ziedende set van twintig minuten flat die herinneringen oproept aan de hoogtijdagen van Black Flag en aanverwante hardcorebands. Na pak ‘m beet negen snoeiharde nummers kapt de uit twee dames en twee heren bestaande band er weer mee, de dappere bezoekers zonder oordoppen achterlatend met een fluittoon waar Henry Rollins u tegen zou zeggen. Underground zoals underground bedoeld is. (JP)
 

Vampierachtig Vidunder doet aan onnodige attributen

 Wat doe je als je je publiek niet wil trakteren op een standaard einde van een optreden? Matt Berninger van The National banjert met gemak tot afgrijzen van de technici met zijn microfoon tot het eind van een festivalveld. Maar dat is niets vergeleken met de fratsen die zanger Martin Prim van de Zweedse band Vidunder op zijn repertoire heeft. Na een standaardset, waarin de Scandinaviërs staaltjes 70’s hardrock mengen met invloeden van garage en psychedelica, toont Prim zijn innerlijke Dracula. Hij vermomt zich met een setje vampierentanden tot de beroemde vampier, springt van het podium en begint headbangende toeschouwers te bijten voor zich snel weer naar het podium begeven om de slotsolo af te maken.  

Toegegeven, de bossen rond Oisterwijk kennen veel gevaarlijke dieren, maar zo’n gevaarlijk monster hebben ze ook hier na het uitsterven van de wolf niet meer gezien. Zou Prim zijn attribuut vanmiddag bij de Feestspecialist aan de Schouwburgring hebben gehaald? De gimmick leidt in ieder geval af van de gehele show. De Scandinaviërs treden met sommige uitgebreide psychedelische solo’s tot de epische niveaus van de Nederlandse evenknie Monomyth en is een ingespeeld geheel. Wanneer Prim’s snaar breekt, knallen zijn bandleden er relaxt een muzikaal intermezzo in. En ervaring hebben ze. Vidunder toerde met bands als Graveyard en Red Fang en laten de medelangharigen in het Natuurtheater de nekspieren en de lange haren losgooien.

Het is daarom gissen waarom de Zweden zich van zulke onnodige gimmickry voorziet. In het thuisland zijn ze met twee platen - ‘Vidunder’ uit 2013 en het in mei uitgekomen ‘Oracles and Prophets’ – in het repertoire namelijk een vertrouwde gast in het clubcircuit. Toch is het enige dat blijft hangen de duivelse act van Prim: een van de meest bizarre gebeurtenissen in de Incubate-geschiedenis. (JdC)

Outfit ontbeert drang en spanning in MIDI

Het Liverpoolse kwintet Outfit maakt new-wavepop à la Spandau Ballet, in een hedendaags Wild Beasts-achtig jasje. De heren voegen subtiel funky basloopjes toe, terwijl piano en synthesizers de hoofdrol opeisen achter de zangstem van frontman Andrew Hunt, die overigens qua zowel stem als uiterlijk behoorlijk op Human League-voorman Philip Oakley lijkt.

De jaren '80 zijn dus nooit ver weg tijdens de drie kwartier durende set van de Britten, en misschien is dat ook wel het probleem. Outfit beschikt wel over spannender materiaal, maar dat komt niet voorbij. En het materiaal dat wel voorbij komt, wordt met zoveel bescheidenheid opgevoerd, dat het simpelweg het publiek niet genoeg bij de strot grijpt om het amper halfgevulde MIDI-theater tot hipsterdansjes te dwingen. Outfit zet kortom een degelijke set neer, maar ook niet meer dan dat. 6+. (FV)

Offers bij compromisloos 11Paranoias

Gevormd op de dag dat volgens de Maya’s de wereld zou vergaan, is het afwachten of 11Paranoias de positieve of negatieve kant van de afgewende Apocalyps zal bezingen. Als zanger Adam Richardson na de eerste gitaarbeuken begint over ‘Sacrifice’ is het wel duidelijk. Hier wordt het publiek compromisloos ondergedompeld in echte doommetal met lange, uitgebreide psychedelische solo’s. Richardson en co. zijn hier echter niet gekomen om enkel keihard te rammen en hartenkreten over onze ondergang uit te schreeuwen.
 

Het is soms zelfs funky wat 11Paranoias ten tonele brengt. Verschillende fluitintermezzo’s doen denken aan het gemiddelde hippe, zweverige indiebandje om even later keihard in het gezicht geslagen te worden door lompe riffs. Het is een goede eerste kennismaking met het genre, vooral door de psychedelische en sludge-invloeden. En als Richardson schreeuwt om lichamelijk opoffering tijdens het slotstuk zouden de aanwezigen in het Natuurtheater ongetwijfeld hun leven geven. Apocalyps of niet. (JdC)  

De duistere twintig minuten van Rites Wild

Cul de Sac staat vanavond geheel in het teken van antipodische artiesten en Stacey Wilson van de Melbournse band Terrible Truths bijt met een soloproject het spits af. De duistere, lo-fi synth en drone klanken doen denken aan een avonturenfilm over een dystopische toekomst met Jennifer Lawrence in de hoofdrol. Misschien dat de gedachte aan een dystopie en/of JenLaw ontzag imboezemt of misschien is het gewoon nog vroeg, maar ondanks dat het best dansbare muziek is, staat het publiek stil. Met een kopje koffie in de hand staat men aan de bar.

Stacey Wilson zorgt voor een fijne mix van bassen die je tot in je tenen voelt met onheilspellende tonen en een sterk vervormde indrustriële alt-stem. Buiten de zang wordt de microfoon niet gebruikt; er is geen enkele interactie tussen artiest en publiek en zodra Wilson klaar is met haar ongelooflijk korte set (3 nummers!) pakt ze haar tas en begint met inpakken. Dan pas krijgt men door dat het is afgelopen en loopt het publiek enigzins teleurgesteld naar buiten. (RK)

Hookworms verslindt Dudok

Er zijn twee verschillende soorten bands op deze aardbol: zij die hun show nederig in de handen van het publiek overdragen, en zij die er vanaf het eerste akkoord geen twijfel over laten bestaan wie de baas is. Hookworms behoort tot die laatste categorie. Met zijn spacende, noisey krautrock bonkt het kwintet uit Leeds op de trommelvliezen als een roedel hongerige wolven, met de galmende, hoge en brullende vocalen van zanger en toetsenist 'MJ' Matt Johnson als voornaamste wapenfeit.

Het halfvolle Dudok ontkomt zo onmogelijk aan wat er op het podium gebeurt, en de eerste rijen verzanden dan ook tegen het einde van de set in een met bier doordrenkt, maar voorzichtig gemosh. De term 'urgentie' is een ontzettende dooddoener, maar het is precies wat deze set van Hookworms definieert: Geen moment verslapt de aandacht, omdat deze vijf duidelijk niet anders kunnen dan dit. Hookworms geeft Incubate een verfrissende draai om de oren, net voordat de nacht valt over Tilburg. (FV)

Izegrim in Little Devil: Beëlzebub komt uit Zutphen

“Hoi, wij zijn Izegrim uit Zutphen. Hebben jullie er zin in? Kom maar naar voren hoor!” De vriendelijke presentatie van frontvrouw/bassiste Marloes Voskuil staat in groot contrast met de muziek van de Nederlandse trash-/deathmetalband: fel, snel en agressief, afgetopt met de door merg en been gaande grunt van diezelfde Voskuil. In ‘Deliverance’ komt alles samen: hard maar melodieus gitaarwerk, knappe tempowisselingen en – opnieuw – die krijsende en grommende frontvrouw, die zingt alsof Beëlzebub persoonlijk haar op de hielen zit. Voeg daar een allengs drukker wordend Little Devil, een simultaan headbangende band en het Queen-shirt van Voskuil aan toe, en er ontstaat een sfeer die – mede dankzij de sympathieke presentatie tussen de nummers door – met recht ‘gemoedelijk’ genoemd kan worden. Tof! (JP) 

Chaos in de studiozaal bij Laurel Halo

De chaotische track waarmee de Amerikaanse Laurel Halo opent lijkt nog het meest op een nummer dat Jamie XX heeft gemaakt voor een pointilistisch schilderij uit ‘The National Gallery’ in Londen. De korte noten stelden hier de kleine stipjes voor die samen voor een samenhangend geheel zorgden. Echter, waar Jamie XX’ nummer toch nog redelijk kalm blijft, is de klank van Halo op sommige momenten net een auditieve epilepsie aanval. De chaos wordt een aantal mensen uit het publiek te veel en zij lopen dan ook snel weg. Gelukkig voor de Amerikaanse loopt het niet leeg; er blijft steeds nieuw publiek bijkomen.

Het voelt misplaatst om te zitten bij zo’n techno act, maar in de studiozaal van Theaters Tilburg zit iedereen als een stel kuddedieren op de trappen. Pas na ruim een half uur durft een aantal mensen toch op te staan om te dansen. Halo gebaart dat dat inderdaad de bedoeling is. Dit is het moment waar iedereen op heeft gewacht; het publiek juicht en doet gewillig mee. Vlug loopt iedereen zo ver mogelijk naar voren. Jong en oud gaat los, er worden konijnendansjes en de moonwalk gedaan, en er is zelfs iemand een interpretatie van riverdance aan het opvoeren. Op deze manier is het optreden heel veel leuker. (RK) 

Bad Breeding breekt Extase af

Ze waren al eerder dit jaar te zien op Pukkelpop en Lowlands, en nu zijn ze terug: de heren van Bad Breeding. Vanaf de eerste noot zijn ze duidelijk aanwezig en al tijdens het eerste nummer kruipt de zanger over het podium, loopt de zaal in, en knuffelt met de microfoonstandaard. Hij zit haast meer op zijn knieën dan een ongestelde prostituee. Als je nu denkt dat hij vast aan de drugs zit, zeg ik: hij leek inderdaad op een man die je na een avondje stappen tegenkomt bij de ingang van een club tegenkomt, die daar staat omdat hij te strak staat om naar binnen te mogen, iemand die probeert te vechten met een potige uitsmijter. Deze man is een figuur apart: hij raakt ongeveer elke vierkante centimeter aan van het podium, de apparatuur en zelfs van ons eigen Clemens. Ook de gitarist doet vrolijk mee en trekt zich op aan de stellage boven het podium. Bad Breeding wil de tent afbreken, het publiek vindt dat een geweldig idee en begint een moshpit. De zaal staat vol en hun uptempo punkrock doet het goed bij het publiek. Kortom, het was extreem, ruig en een beetje raar, maar vooral heel vet. (RK)

Bezwerend Those Foreign Kids schudt wakker én geeft genadeslag

Those Foreign Kids is vannacht geschikt voor twee type publiek, degenen die wakker geschud moeten worden om de nacht door te komen en degene die een genadeslag verwachten voordat ze hun bed gaan opzoeken. Om maar met de deur in huis te vallen, beiden worden op een wenken bediend. Want de twee Haarlemmers spelen hárd.

Er zit een oerkracht in Marijn Westerlaken en Teun Heijmans. De drum- en gitaarpartijen en vocalen zijn enorm basaal, maar met een ferociteit gespeeld die je niet vaak ziet. Ieder nummer bestaat simpelweg uit één thema dat minutenlang als een bezwering over het publiek gaat. De laatste tien minuten staan in het teken van noise. Van de groovende baslijn verdwijnt minuut na minuut steeds meer, tot er alleen nog laag op laag op laag aan verstuurde gitaar uit de drie versterkers komt. (JB)

Jessica93 koelt Stadskelder terug naar het vriespunt

Met een gitaar, basgitaar, wat drumloops, een loopstation en een naam die klinkt als een oldskool msn-account, betreedt Parijzenaar Geoffrey Laporte het 'podium' in de Stadskelder. We horen coldwave vol galmende, grunge-y postpunk en shoegaze, gemaakt door een man die er in zijn trainingspak uitziet alsof hij in de jaren '70 aan een WK Voetbal meedeed voor een willekeurig Zuidoost-Europees land.

Voor het podium wordt er aardig geheadbangt en geshoegazed, in de rest van het zaaltje is het daar waarschijnlijk te benauwd voor. Bovendien kan men daar het podium niet zien. Dat de beats machinaal zijn, draagt alleen maar bij aan het kille karakter van de muziek, die tegen het einde van de set in ieder geval die eerste twee rijen in zijn greep heeft. Laporte heeft uitstekend door hoe je een eenmansproject spannend houdt. (FV)

Cristobal and the Sea maakt Eftelingmuziek in de Muzentuin

Een dwarsfluit twinkelt over het gras van de Muzentuin, Cristobal And The Sea is begonnen. De kleding van deze multi-national band (Brits, Frans, Portugees en Spaans) lijkt met wit en crème fantastisch op elkaar afgestemd. De blote voeten / panty voetjes van de bandleden dartelen over het podium, begeleid door hun Glass Animals-achtige baslijnen. Exotische muziek die zo in de wereldwinkel of bij een gigantische wachtrij bij de Fata Morgana in de Efteling zou kunnen. De muziek is vooral instrumentale sfeermuziek met onverstaanbare lyrics. De frontman staart zwaar geconcentreerd naar zijn microfoon terwijl hij vooral “woohaboababs” uitkraamt, de stemmetjes dienen dan ook vooral als instrument.
 

“This next song is called ‘Garden’” laat Leila, het dwarsfluitmeisje, weten in de garden. Waarna de mooie hippies dansend en lachend met kuiltjes in de wangen over het podium bewegen. Stilstaan wordt het publiek dan ook erg lastig gemaakt. Hun Elephant Stone-ish sounds doen het bijzonder goed op de zonnige middag met een grasrijke omgeving. Bizar, maar toch toegankelijk en vooral heel erg zomers. Zij worden ongetwijfeld nog geboekt op Mundial. (MZ)

Soundtracks voor B-horrorfilms door Turzi

De Muzentuin wordt wederom overspoeld door bijzondere, aparte sounds. In de negatieve zin dit keer. Overdramatische opera-ish ‘zang’ schalt over het veld. Deze sinistere klank is het enige dat de band in huis lijkt te hebben, dat en een Adams Family-orgel. Het klinkt dan ook als Spookhuismuziek of de soundtrack van een B-horror film. Dat terwijl de zangeres eruit ziet alsof ze maandag weer groep vier les gaat geven. Duistere muziek vergezeld door een gebloemd shirtje en een V&D-sjaal. De band bestaat dan ook al sinds het begin van deze eeuw, toen ze waarschijnlijk nog dikke make-up en kisten had. Nu staat zij erbij als een zoutzak met een kinderwens terwijl zij met diepe concentratie haar mond op de microfoon vouwt. Na een kwartier (!!) worden er voor de afwisseling ook wat teksten het publiek ingeslingerd, deze ontsnappen echter niet uit de mond van juffie Turzi maar uit die van de bassist. De setting op de zonnige, grassige middag kon geen slechtere setting zijn. (MZ)

Priests: puberale vibes, papa’s en giraffencatsuits

"O my god one more minute!" Vanuit het publiek springt een puberaal jongetje enthousiast op. Wat in eerste instantie een fan lijkt te zijn is de jongeman die de basgitaar bespeeld in Priests. Een kleine ‘ach wat lief’ wordt onderdrukt, maar die gedachte komt de rest van de act geen seconde meer bij ons op. Na een korte vergadering draait de priesteres in haar giraffencatsuit - die gerust de outfit van de dag mag worden genoemd - en heftige, bloedrode laarsjes zich om en wat volgt is wederom een klassieke Incubate act.
 

Een papa-priester dwarrelt over het podium met z’n gitaar terwijl hij met een bloedserieuze blik honderd rockcliché’s vertegenwoordigd. Alle ogen zijn echter gericht op de frontvrouwe die met intense orgasmeblikken het publiek afzoekt naar een slachtoffer om te vertrappelen met haar giraffenhoefjes terwijl ze onverstaanbare, schreeuwerige lyrics rondslingert die de helft van de tijd geplaybackt lijken door het raar afgestemde geluid. We mogen Priests dan ook een bizar, bijeengeraapt zooitje noemen. Maar komisch was het wel. (MZ)

Vermoeid publiek speelt Weird Owls parten

De liefhebbers van psychedelische garage hoeven vanavond niet per se naar het natuurtheater om aan hun trekken te komen. Ruim een uur na middernacht spelen Weird Owls in Extase en tot grote verbazing van de band, groot genoegen eveneens, zijn er mensen. En nog veel ook. “It’s so late, I can’t believe you’re still up.”

Maar veel meer dan ‘up’ zijn we dan ook niet meer. Het festival heeft een lange en sterke programmering op deze zaterdag en de spanningsboog is op het eind logischerwijs niet meer zo strak gespannen als aan het begin ervan. En als er dan wordt gebouwd aan het zoveelste intro door Weird Owls wordt het ook niet bepaald gemakkelijker om nog wat schwung erin te houden. Als de aandacht er dan toch door het publiek even bijgehouden kan worden, valt echter wel het nodige te ontdekken op het podium, waar de band achter een ‘gordijn’ van plastic kippen en andere absurde ornamenten staat. Zoals het zilverkleurige gewaad met capuchon van de toetsenist en de goed bij stem zijnde sympathieke frontman, de zanger-gitarist.

Dit is zo’n typisch Amerikaanse band die de teugels graag laat vieren en met die attitude, maar ook zeker met zijn discografie, goed op het label Burger Records zou passen. Weird Owls klinken als een wat meer bezwerende variant van Cosmonauts, maar dan zonder de aanstekelijke hits. En die zijn aan het eind van de rit nou juist net zo welkom om de nacht door te komen. Vorig jaar maakte Natural Child de ruimtes nog wat kleiner van het compacte café door iedereen op te zwepen. En in beweging te krijgen. De voorste rijen van de Extase lijken echt voor deze band gekomen te zijn, zij bewegen hun hoofd voortdurend mee op de stoner-achtige baslijnen van de prima spelende band. Maar aan de achterste rijen gaat het concert grotendeels voorbij en kan het geen indruk maken. (PM)