Incubate 2015: Het grote vrijdag-blog

Met recensies van onder andere Yamantau, Eric Chenaux en Gabriel Garzon Montano

Carlijn Kösters, Freek Verhulst, Jenny Janssens, Jochem Boom, Connor Clerx, Diederik Kooymans, Aukje Verstegen en Bas van Duren ,

En toen was het alweer de vrijdag van de elfde Incubate-editie. De redactie van 3voor12/Tilburg maakt zich weer op voor een dag lang live-verslag van een dag boordevol artiesten. Gedurende de dag zal deze blog dan ook worden geüpdatet met de gerecenseerde optredens van de vrijdag.

Yamantau sleept publiek mee naar de vrijdagavond in donkere Hall of Fame

IJzersterke, instrumentele en psychedelische rock. Lange nummers met een rauw randje, gespeeld in de donkere zaal van Hall of Fame. Terwijl de rest van de spoorzone gevuld is met Tilburgers wiens smaak voornamelijk gerelateerd is aan hun liefde voor superfoods, kan het Incubate-publiek zijn oriëntatievermogen even compleet verliezen bij de meeslepende tonen van de zenuwprikkelende band uit Oost-Vlaanderen.

Twee gitaren, één bas en een drumstel: de samenstelling is tamelijk simpel. Toch weten de mannen een bombastische set neer te zetten en halen ze het maximale uit hun instrumenten. Vol zit de zaal niet echt, maar desalniettemin lijkt het publiek wel te genieten van de heren en hun typische shoegaze. Begrijpelijk genre voor de heren, gezien de zaal zelf verder toch te donker is om het publiek aan te kijken. Fijn om op mee te knikken, maar na drie kwartier wel een beetje langdradig, zo op de beginnende Incubate vrijdag. (CK)
 

Boekhouder Eric Chenaux creatief met gitaar

De naam Eric Chenaux klinkt erg Frans, maar hij is een Amerikaan. Toch vertelt hij het publiek dat hij in Frankrijk woont en de Franstalige krant leest. Zijn interesse gaat uit naar de nieuwe leider van Labour. Een man met inhoud die ook muziek met inhoud maakt. Inmiddels heeft hij vijf albums gemaakt op Constellation Records. Dit label heeft binnenkort op Le Guess Who haar eigen labelavond.

Zijn gitaarspel is bijzonder en drukt een stempel op zijn hele muziek. Hij speelt vanavond solo en door zijn zachte stem komt het geluid van zijn gitaar mooi naar voren. Voor de gitaarliefhebbers is het dan ook genieten blazen. Bluesy, rock, swamp, lange uithalen. Het is er allemaal. Ook houdt de man er van om soundscapes uit zijn gitaar te halen.

Al vijf weken is hij onderweg vertelt hij het publiek. Wat wil het publiek horen? Een nummer of een 'abstract weirdy thing'? De aanwezigen kiezen niet duidelijk en Eric zet 'Poor Times' in. Heerlijk om het prachtige gitaarspel en die zachte stem te horen. (DK)

Polaroid Fiction gaat ten onder aan de Prophet

De muziek van Polaroid Fiction is vrij, dat moeten we ze nageven. Zonder zich iets aan te trekken van hokjes en stramien is deze band ooit de oefenruimte is gegaan. Aan de klassieke gitaar-bas-drum-opstelling zijn een drumpad en Prophet synthesizer toegevoegd. Het is jammer dat de band niet heeft vastgehouden aan de klassieke opstelling, want Polaroid Fiction doet één ding heel erg goed en dat is staccato riffs tot een geheel smeden.

De Prophet is hét apparaat dat menig prog album uit de jaren zeventig heeft gedefinieerd. Zelf probeert dit drietal die progrock te reproduceren, maar dat is niet altijd even succesvol. Het is jammer dat het soleerwerk er te dik bovenop ligt, ook al is het niet altijd onverdienstelijk. Op de beste momenten vertelt de band in tien minuten een epos waar Queen een puntje aan kan zuigen. Maar dit blijkt helaas nogal hit or miss. Alleen bij het laatste nummer Satisfied vallen alle puzzelstukjes bij elkaar. (JB)

Brahma Loka eindigt in noisy geluidseruptie

Bij Brahma Loka staan de twee gitaristen centraal en dát kan maar één ding betekenen. De Britten uit Manchester – getuige hun onverstaanbare praatjes tussen de nummers – maken graag zoveel mogelijk noise. Dat doen ze niet meteen voluit, de band komt juist vrij langzaam op gang en neemt vaak gas terug om de spanning vast te houden. Pas in het laatste kwartier, wanneer de zanger op zijn knieën gaat en naar zijn pedalen grijpt, laat de band het geluid compleet ontsporen. Dat de spanning het gehele optreden op scherp staat is knap, aangezien de band tot nu toe alleen de EP Awaken uitbracht.

Voordat het zover is moet band en publiek echter nog een aantal hordes over. De versterker van de bassist kampt met problemen, waardoor de set later begint dan gepland. Tijdens het optreden lijkt het erop dat dit nog steeds niet helemaal opgelost is. Dat levert ook een leuk moment op. Op een gegeven moment gaat hij maar in de zaal staan om zichzelf goed te kunnen horen. Een luisteraar is niet te beroerd om hem een flinke slok bier in zijn mond te schenken. Hij is sowieso de aandachtstrekker van de band. Hoe ingetogen een song ook is, de man staat geen moment stil. (JB)

De grote Daedelus show

Voor liefhebbers van eclectische geen-touw-aan-vast-te-knopen moet je bij LA-producer Daedelus zijn. Deze heer in groen pakje lijkt haast een karikatuur met zijn zweetlap, flinke bakkebaarden en robotische moves. Een genot om naar te kijken mits je niet verblind wordt door het tegenlicht op ooghoogte. Met zijn vele samples van ambient, hiphop, schakelt hij snel van elektronisch naar techno en vice versa. Een structuurloos geheel dat alle kanten opgaat waardoor er toch weer regelmaat in zit. Hij heeft dan ook niet veel nodig om het publiek mee te nemen in de grote Daedelus show. Geef hem een Macbook en een Monome en het publiek is om. (AV)

Supergenius beheerst superieure emo punkrock

Knikkende hoofden. Heerlijk ritme. Supergenius (vier heren) is aan zet op de label night van Golden Antenna. Heerlijke punkrock emo uit de jaren 90 uit België, maar met een Engelse frontman in de vorm van Edward Godby. Het publiek geniet van de schreeuwerige zang van een groep die kortgeleden een EP heeft uitgebracht en Godby neemt dan ook een moment om het label te bedanken voor het uitbrengen van hun EP.

Na dit rustpuntje wordt er weer ingezet met een groove die zijn weerga niet kent met een steeds wisselend accent vanuit de drums waardoor het snelle ritme nergens saai wordt. De ritmesectie bestaande uit twee bebaarde mannen legt het grondwerk neer waar je wel op móet bewegen. Punkrock emo zoals het moet, met tegenover de harige mannen twee keurig geschoren gitaristen die een stevige gitaarmuur bouwen.

Het nummer Acrobat dat nog niet is uitgebracht kent een strak, instrumentaal middenstuk met de twee gitaren waarvan eentje een goede slag beheerst en de ander soleert. Vaker zie je bij punkrock dat de nummers amper de drie minuten ontstijgen, maar hier eindigt Acrobat in een vijf minuten durend hoogstandje. Deze jongens zijn bezig met een hele goede debuutplaat maken en als de gitaristen nu ook hun baarden laten staan dan is de titel voor de debuutplaat nu al bekend: 'Superbeards'. (DK)

King Midas Sound en Fennesz grotere som dan de delen

Muzikale samenwerkingen leveren soms bijzonder mooie resultaten op. Vandaag is de release op het gerenommeerde Ninja Tune-label uit van de samenwerking tussen droneband King Midas Sound uit Engeland en knoppenkunstenaar Fennesz uit Oostenrijk. Een spannende samenwerking met een mooi resultaat? Voorafgaand aan de release werden twee nummers Lighthouse en Waves via onder andere Pitchfork aan het publiek getoond. Prachtige ambient drone dub electronica. Vanavond zijn wij getuigen van de vertaling naar het live-podium. Ook een mooi resultaat?
 
Bij de deur worden oordoppen uitgereikt. Er is een waarschuwingsbord waarop staat ‘Warning Extreme Noise’. En dat klopt. De decibelmeter komt tot ver boven de 90 decibel. Dat komt in de buurt van het geluid van een fabrieksmachine. Maar los van het volume, kent het concert vele kanten. De toegankelijke kant komt in de buurt van het duistere broertje van Massive Attack en Tricky. De minder toegankelijke (heel lastige) kant is aardedonker, ondergronds en pikzwart. Een schizofreen concert waarbij aan het einde van het optreden deze gelegenheidssamenwerking uitmondt in een nummer/geluidsstuk/dronemuur van zo’n 20 minuten.

Het is een bijzonder intense ervaring voor alle bezoekers waarbij opvalt dat plaat en optreden heel verschillend zijn, maar allebei aan te bevelen is voor iedereen die electronische vooruitstrevende muziek een warm hart toedraagt. Een intens optreden waar echte klasse vanaf druipt en de som groter is dan de delen. (DK)
 

Nate Hall brengt iedereen in andere dimensie, behalve zichzelf

In de kerk van St. Paulus is het even zoeken naar Nate Hall. Met zijn donkere kledij en hoed bij grauw licht verdwijnt hij al snel tegen de achtergrond van de kansel. Donkere, duistere teksten, soms ietwat schreeuwerig met overspannen gitaren passen goed in een setting als deze kerk. De pedalen doen vooral hun eigen ding en Hall vloekt hier en daar. In de kerk for Christ’s sake. Een boek wordt opengeslagen en Hall predikt als boodschapper met zware psychedelische klanken. Er valt echter weinig van te verstaan want het weergalmt aan alle kanten. Begeleid door enkele gitaarakkoorden luistert men met ogen gesloten alsof het laatste uur geslagen heeft. Weliswaar pogen een aantal ongemakkelijke bezoekers zeer onopvallend de zaal uit te lopen. Zoals iedere show is opgebouwd en een flink applaus nu gepast zou zijn is Hall het publiek te snel af. Hij staat op, trekt een blikje bier open en loopt onmiddellijk het podium af. Terug in de realiteit. Het publiek schrikt er wat van maar kan er om lachen. (AV)

Dope Body danst met ruwheid van Spoorzone

Wie zoekt op Trap Rock, zoals de heren zichzelf omschrijven op hun Facebook, komt uit op een letterlijke steensoort. Is dat even mooi: een band met humor. Kekke woordgrapjes is echter niet de enige vaardigheid die het viertal bezit, ze kunnen ook daadwerkelijk een aardig beetje spelen. Snelle, harde en rauwe noise-rock maken de mannen, met een randje die doet uitnodigen tot de nodige moves.
 
Het shirt gaat uit en het raggen begint. Het tempo ligt hoog bij zowel percussie als zang, dat af en toe wat naar rap lijkt te neigen. Qua genres is er bij de band een mooie combinatie samengesteld, met een samenstelling tussen garage, post-punk en noise. Toch hoeft dit voor het publiek geen beperking tot schaamteloos en woest knikken te zijn, met de subtiele funk-invloeden in het repertoire.
Ruime rock, zo ruw als een kraamafdeling glijdend over schuurpapier. Dat, in een setting als de donkere zaal van Hall Of Fame, zorgt voor een perfecte samenkomst van alles wat Tilburg onder edgy kan verstaan. (CK)

 

Errors geven alles, krijgen weinig

Vorige week tipte we al Errors voor deze editie van Incubate: gedanst zal er worden op Incubate! Dit instrumentale elektropunk kwartet zit vol energie maar wellicht is het nog wat te vroeg om vrijdagavond het publiek in beweging te krijgen in de Studiozaal. De beweging zit dan ook vooral in de band zelf. Deze Schotten met hun nieuwe album 'Lease Of Life' doet met het drumgeweld van James Hamilton enigszins denken aan Björn Ottenheim van zZz. In tegenstelling tot hun vorige album is er nu zang toegevoegd en is het wat meer gericht op een 80’s sound. De opstelling is praktisch van aard: degene die het meeste lawaai weten te produceren staan in het midden zodat zangeres Cecilia Stamp aan de zijlijn gemakkelijk op en af het podium kan betreden. Bij het laatste nummer weten ze de zaal toch halfvol te krijgen en geven ze alles. Hoewel de opkomst wat matig is en de muziek uiterst dansbaar, staat het publiek er wat stilletjes bij. Een verlate bezoeker hupt nog even snel binnen om het laatste nummer mee te pikken en een pasje te wagen, typerend voor het optreden. (AV) 

Laatste drie kwartier Cayucas doen verlangen naar het eerste halfuur

Exact een halfuur te laat begint Cayucas aan haar set in de Cul. Het Amerikaanse kwartet geeft geen verklaring of excuses, maar wat daarna gebeurt is pas echt onvergeeflijk. Binnen 16 maten heeft Cul de Sac al een 'oohweehoo', een 'hey!', en een inwisselbaar indiefolkpopgitaarmelodietje voor de kiezen gekregen. Daar had het bij mogen blijven, want geen enkel ander deel van deze drie kwartier durende kwelling ontstijgt het even-moeilijk-kijken-terwijl-ik-hey-roep-indiefolkpopniveau dat zo lekker werkt in commercials voor telefoonproviders of banken.

De vier hebben bovendien duidelijk heel erg hun best gedaan om nonchalant over te komen, de frontman met muts voorop. Om dat beeld kracht bij te zetten, staart hij af en toe dromerig naar het plafond. De meisjes in Cul de Sac zijn  - waarschijnlijk door dit gegeven - de enigen die het de volledige set volhouden. De rest heeft gelukkig door dat een festival als Incubate heel veel oneindig spannenders te bieden heeft dan deze band die klinkt als een overvloedig aangelengd mengsel van alle indiefolkpopbandjes die de afgelopen vijf jaar anderhalve hit hebben gehad en daarna weer fijn de vergetelheid in raakten. Cayucas is dus hoogstwaarschijnlijk die Incubate-act die je over een tijdje op alle grote festivalpodia kunt terugvinden. Maar geen zorgen voor wie er niet bij was: u heeft niks gemist. (FV)

Torres schreeuwt longen uit lijf als plaatsvervangende duiveluitdrijving

Je kan er niet omheen dat zangeres Mackenzie Scott alias Torres en band tot in de puntjes zijn gestijld. Er straalt iets dreigends van de allen in zwart geklede figuren. Torres zelf doet in alle opzichten denken aan St. Vincent. Met de grote overeenkomsten in voorkomen, spel en zang zou ze zo het kleine zusje van Anne Erin Clark kunnen zijn.

Torres lijkt in eerste instantie sfeervol, bijna feeëriek ingevulde indiepop te maken. Dat is te danken aan de wat nerdy ogende gitarist. De in zichzelf gekeerde man speelt met allerhande en effectpedalen en andere apparatuur om sfeervolle soundscapes uit zijn gitaar te toveren. Maar schijn bedriegt. Er zit iets in de lief ogende zangeres Mackenzie Scott alias Torres dat alleen naar buiten komt als ze op het podium staat. Als ze de titeltrack van haar tweede album Sprinter speelt verdwijnt dat masker en zien en horen we de persoon die achter die sluier schuil gaat.

Als ze het tweede couplet inzet lijkt het of een bezetenheid van haar meester maakt. Ze beweegt zich alsof ze in trance is en schreeuwt bijna letterlijk de longen uit haar lijf. De trage, glijdende bassen en agressieve drums onderstrepen die manie. Dat fenomeen blijft zich in golven herhalen tijdens andere sleuteltracks van Sprinter. Voor albumopener Strange Hellos waarschuwt ze het publiek nog even; "Are you ever fucked in the ass? You’re about to be." (JB)

Gabriel Garzon-Montano doet zijn best ondanks een lege Muzentuin

Gabriel Garzon-Montano gaat lekker. Heel Europa door getourd als voorprogramma van Lenny Kravitz, hij mag Drake tot zijn fans rekenen, werd zelfs door hem gesampled, maar in Tilburg staat de jonge New Yorker voor een man of vijftien te spelen. Natuurlijk, het regent, en dan is de open lucht van de Muzentuin niet ideaal, half zeven is ook niet het populairste tijdstip, maar toch. Zonde, want de multi-instrumentalist zet vrijdagavond een prima set neer. De opstelling op het podium is spaarzaam, Garzon-Montano zit achter een synthesizer en wordt vergezeld door een drummer. Desondanks brengen de heren een heel vol geluid, vaak door slim gebruik van samples en gelaagde vocalen. Het toverwoord is grooven. Scherpe baslijnen, af en toe refererend aan acts als D’Angelo, soms funky, soms heerlijk loom, maar altijd sexy. Met alleen een EP uit is de set vrij kort, toch weet Garzon-Montano behoorlijk te variëren. ‘6 8’, het nummer dat Drake samplede op ‘Jungle’, is traag en melancholisch. ‘Everything is Everything’ is met zijn scat-ritme en loungevibe bijna precies het tegenovergestelde. Het handjevol mensen dat de lichte regen getrotseerd heeft maakt dan ook voorzichtig aanstalte tot dansen in het natte gras. Op een ander tijdstip had dit wellicht een hoogtepunt kunnen zijn. (CC)

Aanstekelijk Peach Kelli Pop rockt bij iedereen een glimlach op de smoel

Zelden had een band zoveel plezier aan het spelen in Extase. Dat is allerminst een sneer naar de kroeg of de mensen erachter, want Peach Kelli Pop heeft gewoon een extreem aanstekelijk goed humeur meegenomen naar Tilburg. De vijf dames uit Los Angeles maken mierzoete, rammelende positivo-powerpop, gevat in beknopte songs van maximaal twee minuten. Frontvrouw Allie Hanlon introduceert ze allemaal met een lach, een shout-out naar alle meisjes in de zaal ("This is a girl's night, all guys should shut up!") of een reeks aan bedankjes aan het publiek en "Njek" (Niek Nellen), voor het programmeren van de avond.

Het publiek, met uitgedeelde feesthoedjes, springt en mosht; na dat van de Stadskelder (dankjewel Mind Rays) is nu ook het Extase-plafond van enkele voetstappen voorzien. De band geniet van elke seconde, van de decoraties en vooral ook van het publiek. Peach Kelli Pop heeft een natuurlijke, vermakelijke nonchalance ("Am I still in tune? *ploink* Meh, close enough") die ruimschoots compenseert dat de nummers nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. De dames spelen zelfs nog een toegift. Een échte, zoals je ze nog zelden ziet: een band die oprecht valt voor de oprechte vraag naar meer van het publiek en het vooral heel leuk vindt om gewoon nog wat te spelen. Hij bestaat uit een ondefinieerbare Michael Jackson-cover en een nieuw liedje dat exact klinkt als de rest van het repertoire, maar er is geen nors gezicht meer te zien in Extase. Wie hier niet vrolijk van wordt, heeft geen hart. (FV)

Burial Hex: Dadaïstische hoogmis in de Concertzaal

Ken je dat, na een lange avond stappen met ettelijke hoeveelheden alcohol, dat je het lichtknopje in je slaapkamer niet kunt vinden? Ongeveer op die manier zwalkt Clay Ruby, aka Burial Hex, over het podium in de Concertzaal, terwijl hij kaarsen en wierook aansteekt, af en toe wat percussie-instrumenten een klap geeft, of blackmetal-achtige vocalen door een microfoon brult. Het voelt als een dadaïstische hoogmis, met de vervormde kerkkoren die op de achtergrond klinken.

Het publiek draagt bij aan dat bizarre tafereel: er zijn op bepaalde momenten meer flitsende telefoons in de lucht dan bij een gemiddeld Yellow Claw-concert en op de eerste rij maakt een volwassen man, een Duitser van middelbare leeftijd met wandelschoenen aan, een selfie. Echt waar! Op het podium speelt Clay op gitaar nog het themaatje van Beethovens Mondscheinsonate en zonder een moment het gevoel te hebben gecreëerd dat dit absurdistische schouwspel ergens heen gaat, stopt hij ermee. (FV)

Fuz verzorgt charme-explosie met ijzersterke punkrock

De vrijdagavond is de avond van de powervrouwen op Incubate. Een retedrukke Extase, vol met liefhebbers van tieten, punk- en garagerock. Voor het publiek belooft het een openbaring van oestrogeen, moshpits en retestrakke vrouwenrock te worden.

Een podium, gehuld in het vrouwelijk schoon van het charmante viertal. Gekleed in jaren 50 stijl zijn de dames gruwelijk classy, waarnaast de meer ballen hebben dan menig bezoeker met een klokkenspel. Softe meuk valt niet binnen het vocabulaire van de dames: het kwartet ragt er goed op los en schudt de glitter uit hun haar tijdens het produceren van een ijzersterke combinatie van garage- en punkrock.
Ondanks dat de zaal hartstikke vol is, laat het oestrogeen-dragende publiek dit geen rem zijn om een goeie moshpit te starten. Bijzonder om te zien, al met al wel erg stoer. Een perfect begin voor de vrijdagnacht van Incubate. (CK)

Verrassend diverse zwijmelfolk bij Husky in de Muzentuin

Tijdens de set van Gabriel Garzon-Montano eerder op de avond kwam de bassist van Husky al voorzichtig even kijken. Met een twijfelachtige blik aanschouwde hij het natte grasveld met een handvol bezoekers. Tegen de tijd dat Husky het podium betreedt ligt de Muzentuin er mooier bij. Het is godzijdank tijdelijk gestopt met regenen en de slingers lampionnen geven het geheel een romantische sfeer, perfect voor de luisterliedjes van Husky. Driestemmige close harmonies, in de stijl van ouderwetse folkhelden als Crosby, Stills & Nash, in een moderner jasje á la Fleet Foxes. De nummers zitten erg goed in elkaar, met enkele ritmische overgangen waar Foals jaloers op zouden zijn. Een van de hoogtepunten is ‘Dark Sea’, van debuutalbum Forever So. Een drukkend, stuwend ritme, een tekst vol jeugdig verlangen, wederom tot in de puntjes perfect uitgevoerd. In de eerste strofen van Tidal Wave laat frontman Husky Gawenda zien dat hij het vocaal ook in zijn eentje prima aankan.  Afsluiter ‘I’m Not Coming Back’ heeft zo’n catchy refrein dat het een wonder is dat het nog geen radiohit is. Er komt de laatste tijd een heleboel goeie folk uit Australië, Husky kan zich meten met de top.(CC)