Screaming Headless Torsos proclameert code rood in Paradox

Illuster Amerikaans gezelschap is rare streken nog niet verleerd

Wouter de Waal ,

De laatste keer dat de mannen van Screaming Headless Torsos muziekpodium Paradox aandeden, gleden de hasjdampen nog onbekommerd door de massief ommuurde ruimte. Ongeveer tien jaar later is er vanzelfsprekend zowel wat rookbeleid als wat zaalinrichting betreft het nodige veranderd, maar gelukkig blijkt de Amerikaanse band deze vrijdag tijdens een unieke show in onze contreien nog even uitdagend en prettig gestoord als in de dagen van weleer.

Je hebt van die groepen die ieder jaar wel weer met een nieuw schijfje op de proppen komen. Dat Screaming Headless Torsos bepaald niet tot die categorie behoort, bewijst een vluchtige blik op de zeer overzichtelijke discografie van dit aparte combo, waarbij de titels ‘1995’ en ‘2005’ van opeenvolgende studioalbums een goede indicatie geven van de gemiddelde frequentie waarmee deze Amerikanen nieuw werk het licht laten zien. Eigenlijk zou je dus bijna kunnen zeggen dat men met het slechts een week hiervoor uitgebrachte ‘Code Red’ zowaar nog een jaar te vroeg is, zij het dat je bij dergelijke lange tijdstermijnen natuurlijk niet meer op een paar maanden meer of minder kijkt. Al met al een uitstekende strategie voor commerciële zelfmoord, zo zou je kunnen denken, maar hoewel het inderdaad zo is dat deze formatie door haar ongebruikelijke muziek nooit een groot publiek zal bereiken, blijkt ook vandaag weer dat ze nog allerminst vergeten is door een selecte, maar behoorlijk trouwe aanhang. Dat zegt natuurlijk veel over de kwaliteit van de band, die ook vandaag weer overtuigend gedemonstreerd wordt.

Een centrale rol is daarbij weggelegd voor het grillige, maar tevens heel funky dubbelneks-gitaarwerk van groepsleider David “Fuze” Fiuczynski, maar ook de bizar drukke percussie van David Sadownick en het uitermate flexibele stemgeluid van vocalist Freedom Bremner drukken een groot stempel op het totaalgeluid. Ondersteund door en vaak ook in dialoog met een zeer soepel ritmetandem, bestaande uit David Ginyard op bas en de omvangrijke James “Biscuit” Rouse op drums, bereiden de mannen een uitzinnige auditieve cocktail, die vaak wordt vergeleken met het werk van avant-garde New Yorker en muzikale kameraad John Zorn, maar wellicht nog adequater te beschrijven valt als een maffe jazzy doorontwikkeling van het zwarte rockgeluid van Living Colour. Aangezien men net een verse plaat onder de riem heeft, ligt daar vanavond begrijpelijkerwijs de nadruk op: zo treffen we in de eerste set de toepasselijk swingende ode aan Parliament/Funkadelic-muzikant Bernie Worrell ‘Wizard Of Woo’ aan (deze blijkt trouwens zowaar zelfs op de albumversie van het nummer mee te spelen). Het meeste indruk maakt voor de pauze echter misschien nog wel een zeer uitgebreide bewerking van Hendrix’ prachtige ballade ‘Angel’, die in haar enorme eclecticisme – zelfs reggae komt eventjes voorbij – aangename herinneringen aan Zappa oproept. In de tweede set stuiteren we onversaagd van het donker humoristische ‘Dead Christmas Trees’ naar het alarmerende titelnummer ‘Code Red’ en het bevallige ‘Sideways’, met de klassieke militante meezinger ‘Free Man’ als uitgelaten toegift. Tussen de bedrijven door zijn we dan nog getrakteerd op de vaak hilarische speelgoedfetisj van Sadownick en de eeuwig enthousiaste aanstellerij van Bremner, te midden van talloze andere komische en enerverende muzikale sketches: een bijzonder geslaagd weerzien kortom. Misschien tot over tien jaar dan maar weer?