Intelligente kinderpret alom bij Snarky Puppy in Paradox

Marc O’Reilly tekent voor vreemde, maar geslaagde inleiding

Wouter de Waal ,

Je kunt niet beweren dat het schering en inslag is bij dit muziekpodium, maar af en toe staat er een concert op de agenda van Paradox dat al maanden van tevoren is uitverkocht. Meestal betreft het dan een optreden van een sinds jaar en dag befaamde jazz- of fusionheld (dan wel band), maar in het geval van de kleine snaken die deze zaterdag aantreden ligt dat anders. Snarky Puppy is gewoon ongelofelijk hip, en heeft er duidelijk geen enkele moeite mee jong en oud volledig in te pakken met zijn dampende en dansbare mix van jazz, rock en funk.

MARC O’REILLY

Het voorprogramma van deze avond blijkt van een heel andere muzikale orde. Hoe een bebaarde Ierse troubadour op dezelfde bijeenkomst als een stel swingende Amerikanen terechtkomt, is ons onbekend, maar zeker is in ieder geval dat Marc O’Reilly nagenoeg niets te schaften heeft met enige vorm van jazz. Als er überhaupt al sprake is van een overeenkomst met Snarky Puppy, dan ligt die in het gegeven dat beide acts in de categorie ‘aanstormend talent’ geplaatst kunnen worden. Talent heeft de jonge O’Reilly namelijk in overvloed: zijn verrassend rappe, ongebruikelijke manier van gitaarspelen voorziet de folkliedjes onmiddellijk van een eigen smoel, zijn zachte, innemende stemgeluid doet de rest. Hoewel het op papier misschien geen goed idee lijkt om deze artiest op een avond als deze neer te zetten, blijkt het reeds talrijk aanwezige publiek heel goed uit de voeten te kunnen met de ingetogen, edoch ook sprankelende klanken van de Ier, die aandachtig opgenomen worden. Een eigenaardige, maar fraaie opening door deze eenzaam tussen alle reeds opgestelde technische apparatuur van de hoofdact ingeklemde muzikant.

SNARKY PUPPY

Aan apparatuur heeft Snarky Puppy inderdaad geen gebrek, maar dat is ook niet zo gek, aangezien het ensemble het bescheiden podium vanavond bestormt met maar liefst negen man, waaronder een drummer, een percussionist en twee toetsenisten. De door alle grote kits en keyboards veroorzaakte krapte op de planken zou natuurlijk reden kunnen zijn voor een slecht humeur, maar toch zien we van het eerste woord van de bandnaam werkelijk niets terug in de performance. Dat deze gasten jonge honden zijn, blijkt echter onmiskenbaar uit de gretigheid waarmee men op de instrumenten losgaat: een enthousiasme dat getuige de meteen al overweldigende respons van het publiek zeer aanstekelijk werkt.

Bijzonder diepzinnig kun je de muziek van deze Amerikanen weliswaar niet noemen, maar knap in elkaar gestoken is hun enerverende fusion zonder twijfel. Het zal toch bepaald niet meevallen om negen uitbundige creatievelingen muzikaal in het gareel te houden, maar onder leiding van de vaak breeduit lachende bassist blijkt ieder stuk, welke onverwachte bochten het ook neemt, zich vandaag met welhaast verbijsterende souplesse te ontvouwen. Een uitstekend op elkaar ingespeeld kluitje mensen kortom, wat al helemaal naar voren komt in de manier waarop men platen opneemt: live en zonder alternatieve opnamen, waardoor de groep in haar eerste decennium van bestaan al negen albums op de mensheid los heeft kunnen laten. De laatste schijf heeft daarbij een Nederlands tintje, aangezien het op Colin Benders’ creatieve eiland Kytopia in Utrecht is opgenomen.

Meer dan genoeg materiaal om uit te kiezen dus vanavond, maar welke richting men ook inslaat, het spelplezier staat steeds voorop. Bij dat spel worden de bezoekers trouwens ook voortdurend betrokken, van het meeklappen van een ritme in zevenen tot het zingen van een centrale melodie - een enkele keer geeft de trompettist daarin spontaan het goede voorbeeld. Je hoeft dan ook nog niet eens naar het ‘Teenage Mutant Ninja Turtles’-shirt van de (overigens vaak met kikkerachtige en andere aparte geluiden op de proppen komende) zwarte toetsenist te kijken om de indruk te krijgen op een soort kinderfeestje voor volwassenen terecht te zijn gekomen. Ergens sluit de vermakelijke anekdote van de frontman over een karaoke-avond met ‘Dutch folk music’ (denk Frans Bauer en aanverwanten) die hij zopas mocht bijwonen dan ook prima aan bij de sfeer van deze bijeenkomst: vanzelfsprekend is de toon hier intellectueler, maar de lol is er niet minder om.

Het concert komt tenslotte toch nog eventjes in overpeinzend vaarwater door een bijdrage van de tweede (meer reguliere klanken producerende) toetsenist, die internationaal hoge ogen gooit met zijn splinternieuwe album ‘Flint’, maar de echte uitsmijter is natuurlijk weer bijzonder energiek, inclusief onverwacht komisch en uitbundig jazzstaartje. Aansluitend kunnen de bezoekers - die overigens qua leeftijd en voorkomen een al even gemêleerd geheel vormen als de muziek van deze heren - desgewenst een schijfje halen in de foyer, waar enige van de schijnbaar onvermoeibare muzikanten zich al direct genesteld hebben. Het tekent de passie van deze Amerikanen, die één van de meest succesvolle optredens in Paradox in recente tijden op hun conto mogen schrijven.