Deerhoof ee(r)t Hollandse tuinkers

Father Murphy toont zich stuk minder frivool

Maarten de Waal ,

Een van de weinige bands die elk zichzelf respecterend indiefestival dolgraag op het affiche wil hebben, maar nog nooit door Incubate gestrikt waren, is zonder twijfel het oorspronkelijk uit San Francisco afkomstige Deerhoof. Wij stellen ons voor, dat de uiteindelijke boeking van dit door elk persmedium omhoog geschreven combo waarschijnlijk wel een vreugdedansje op de Incubateburelen uitgelokt zal hebben. Deze vrijdag is het dan eindelijk zover, dus de Kleine Zaal van 013 vult zich begrijpelijkerwijs met een uitgelezen verzameling uiterst verwachtingsvolle hipsters…

THE SWEET RELEASE OF DEATH

Elke Incubatedavond kent echter meerdere optredende acts, dus de aanwezigen zullen nog even geduld moeten betrachten. First up is The Sweet Release of Death, een vaderlands gezelschap dat het eveneens Nederlandse Space Siren, dat overvallen werd door een (te) vroeg geboren baby en dus op het laatste moment moest cancellen, mag vervangen. Rotterdam mag al lange tijd geplaagd worden door allerlei perikelen rondom haar poppodia, het bandleven lijkt daar nauwelijks onder te lijden – de havenstad blijft één van de meest levendige & spannende plekken op indierockgebied (en trouwens ook op menig ander gebied), en The Sweet Release of Death legt daar nog maar weer eens overtuigend getuigenis van af. Gaan uw gedachten, net als de mijne, bij een trio met een vrouw op bas & zang vrijwel automatisch uit naar noiserock, dan zou u bij The Sweet Release of Death niet bedrogen uitkomen. Denk daarbij nog wat duistere eighties new wave invloeden, en u krijgt al een aardig idee van wat deze band u muzikaal te bieden heeft. Rotterdammers zijn energiek en eerlijk, maar bravoure is vaak niet hun sterke kant: wanneer Alicia op haar bescheiden wijze even wil uitleggen dat ze zo blij is om vanavond te kunnen invallen en waarom Space Siren niet kon komen, wordt haar op een gegeven moment bijna de mond gesnoerd door de gitarist, die vindt dat er minder geluld en meer gerockt moet worden. Dat doen deze twee heren en dame echter uitstekend, wat de avond een frisse start geeft.

 

FATHER MURPHY

Het daaropvolgende Italiaanse duo is voor ons de grote onbekende van de avond, en daar we van tevoren niets van hen hebben geluisterd, zit er niets anders op dan ons te laten verrassen. En verrast worden we. Tilburg is van oudsher natuurlijk een katholieke zwartekousenstad (u kunt het zich waarschijnlijk bijna niet voorstellen, maar nog niet zo heel lang geleden mocht men hier van de verbeten clerus nog niet eens carnaval vieren, daar men dit beschouwde als heidense lichtzinnigheid) – zou dat misschien de dieperliggende reden zijn, dat naar het donker spirituele neigende acts het hier zo goed doen? Hoe dit ook zij, de in zwarte semi-priestergewaden gestoken man en vrouw, welke laatste over een ijselijk stemgeluid blijkt te beschikken, zijn in dit opzicht erg op hun plek in Tilburg, maar misschien niet zo heel erg… niet zo heel erg… ‘Deerhoof’. Een onderling verband hoeft echter niet altijd in overeenstemming te liggen, ook sterke contrasten kunnen een avond dynamiek geven: Laten we het er dus maar op houden, dat na de gitzwarte klanken van Father Murphy, het kleurrijke Deerhoof des te sterker uit de verf komt. Op zijn minst kunnen we spreken van een bijzonder curieus intermezzo.

 

DEERHOOF

Wat is het, dat Deerhoof zo’n lievelingetje van zowel de alternatieve muziekpers als het indieminnend publiek maakt? De ritmisch complexe neopsychedelische nummers, die de luisteraar voortdurend op het verkeerde been zetten? De vreemd charismatische Aziatische frontmevrouw? Of misschien toch vooral de onmiskenbare humor van de band, die maakt dat het zowel op als voor het podium altijd een vrolijke boel blijft? Wat het ook is, van tevoren en zelfs achteraf wordt ons van alle kanten verzekerd dat het onmogelijk is de muziek van Deerhoof met woorden te omschrijven, wat in elk geval voor deze muziekrecensent (en waarschijnlijk deelt hij dit gevoelen met al zijn ‘vakbroeders’) een enorme opluchting is. Op de keper beschouwd, is er namelijk niets saaier en frustrerender dan een bij voorbaat tot mislukking gedoemde poging ondernemen om klanken in woorden te vangen (probeert u het voor de aardigheid zelf maar eens, of omschrijft u, voor de verandering, een keer uw favoriete schilderij aan iemand die het doek nog nooit gezien heeft, dan snapt u snel genoeg wat ik bedoel). Laten we het er dus maar gewoon op houden, dat Deerhoof zich onderscheidt door eens niet een lofzang op nederwiet aan te heffen, maar in plaats daarvan de oerhollandse tuinkers te prijzen (wikipedia leert ons, dat deze oorspronkelijk toch echt uit Noord-Afrika komt, maar “een traditioneel gerecht in Nederland is beschuit bestreken met boter, bestrooid met tuinkers en suiker” – zo leer je nog eens iets over je eigen cultuur: smullen maar!); dat ook het publiek van Deerhoof recalcitrant is, en consequent het tekstgedeelte scandeert dat Satomi Matsuzaki voor zichzelf had gereserveerd, maar omgekeerd weigert het ene woordje te zeggen dat ze voor ons had bestemd; en, concluderend, dat een concert van Deerhoof inderdaad garant staat voor een uitermate uitgelaten feestje. Check ze uit, wanneer ze weer eens langs komen!