High On Fire stuwt temperatuur in 013 hoog op

Conan tekent voor duister dreunend openingssalvo

Wouter de Waal ,

Zoals wel te verwachten was na een zonnige zomerdag, sloeg de hete lucht je afgelopen donderdagavond tegemoet bij het binnentreden van het voorportaal van de Kleine Zaal. Op zichzelf natuurlijk geen ideaal klimaat voor concertbezoek, maar bij de smorende optredens van sludgetrio’s Conan en High On Fire had deze omstandigheid ontegenzeggelijk iets toepasselijks.

CONAN

Waar 013 de vooraf aangekondigde aanvangstijd van concerten doorgaans behoorlijk stipt in acht neemt, moeten bezoekers vanavond even geduld hebben voor de zaalingang (misschien dat de alomtegenwoordige kermis voor wat vertraging heeft gezorgd). Hoe dat ook zij, wanneer de deuren na afloop van de soundcheck eenmaal openzwaaien, bevinden we ons binnen de kortste keren in het uit de donkerste diepten opborrelende, ondoordringbare geluidsuniversum van Conan. Het is moeilijk voor te stellen dat dezelfde stad die The Beatles ooit heeft voortgebracht ook verantwoordelijk is voor dit gezelschap, want pakkende melodieën en compacte nummers zijn aan deze drie heren duidelijk allerminst besteed. In plaats daarvan wordt de ruimte gevuld met een onnoemelijk laag gedreun, gecreëerd door gitaar, bas en drums. Hoewel je kunt zien dat van dat laatste instrument ook bekkens en toms beroerd worden, hoor je zeker aanvankelijk weinig anders dan een machtig basdrumgeluid. Alleen wat woest geschreeuw bereikt af en toe nog de hogere geluidsregionen. Aldus concentreert dit stemmig zwartgemutste trio zich volledig op de compromisloze verkenning van de modderige essentie van het sludgegenre. Bepaald niet voor iedereen, deze band, maar wie zich gaarne auditief laat verpletteren, is bij Conan zonder meer aan het juiste adres. 

HIGH ON FIRE

Na deze vernietigende introductie mogen de mannen van High On Fire het sludgefeest compleet maken. Dat doen ze met verve, te meer daar de Amerikanen er in tegenstelling tot de Britten niet vies van zijn hun smerige nummers te injecteren met een stevige dosis onversneden rock ‘n’ roll. Het is derhalve niet alleen die fraaie ranzige snor van zanger/gitarist Matt Pike die direct sterke associaties oproept met Motörhead: vanaf de treffend getitelde, energieke opener ‘Fury Whip’ drukt dit morsige trio in navolging van het legendarische driekoppige rockmonster bijna zonder ophouden het gaspedaal in. Hoe uitputtend al het geram, gepluk en geschreeuw ook moge zijn, de groep gunt zichzelf nauwelijks een seconde rust en zet alles op alles om de toch al zeer aanzienlijke zaaltemperatuur nog verder te laten stijgen. Deze tomeloze inzet werpt onmiddellijk vruchten af, getuige de direct waarneembare beroering in het publiek, dat zich duidelijk niet door de hitte uit het veld laat slaan. Integendeel, het enthousiasme neemt alleen maar toe gedurende de sterk opgebouwde set, totdat met het epische ‘Snakes For The Divine’ in stijl afscheid wordt genomen van de aanwezigen, waarna de speakers ons nog enige tijd trakteren op een weldadige bak pompende feedback. Een wervelend besluit van een – in alle opzichten van het woord – dampende performance.