Dopethrone en Gurt bouwen fijn ranzig feestje in Extase

Throw Me In The Crater levert de lokale doomwaar

Maarten de Waal ,

Nog niet zo lang geleden stonden de zomermaanden op muziekgebied volledig in het teken van festivals, waardoor de liefhebbers van clubshows er in de warme periode vaak bekaaid vanaf kwamen. Gelukkig is hier de laatste jaren verandering in gekomen – zo boekt 013 steevast enkele grotere acts die op hun festivaltournee ook best wat geïsoleerde optredens willen verzorgen, terwijl ook kleinere tentjes als Little Devil voor de thuisblijvers en/of afkerigen van grote mensenmassa's genoeg te bieden hebben de komende tijd. Deze verregende dinsdagavond is het dankzij Doomstar Bookings echter de Extase waar de liefhebber van de viezere metal aan zijn trekken kan komen...

THROW ME IN THE CRATER

Bezige Baas Luuk van Gestel heeft zich vandaag niet beperkt tot het regelen van de show, maar staat zelf ook meteen op de planken als bassist van Throw Me In The Crater, een band die voor de regelmatige bezoeker van metalevenementen in Tilburg en omstreken vele bekende gezichten herbergt. Muzikaal tapt men, zoals de naam reeds doet vermoeden, vooral uit een (sludge)doomvaatje, waar enkele bandleden een zekere hardcore-attitude aan toevoegen. Hoewel het materiaal van de mannen, dat veelal op gedragen tempo wordt gebracht, hier en daar wel degelijk versnellingen kent die zouden kunnen uitnodigen tot meebewegen, weigeren de toehoorders vooralsnog van hun plek te komen, het gespring en getergd gebrul van de frontman ten spijt. Mocht het echter de bedoeling van de band zijn de luisteraar als het ware vast te nagelen aan de grond, dan is men hierin volledig geslaagd, en aan het eind van de set blijkt zowaar ook enig handgeklap en gejoel tot het repertoire van de aanwezigen te behoren.

GURT

Een dergelijke passieve en afwachtende houding wordt door blikvanger Gareth Kelly van het Londense Gurt echter niet op prijs gesteld, en na enige dringende verzoeken tot het publiek om wat naderbij te treden en er een feestje van te maken blijkt een handvol lieden wel degelijk bereid tot enige lichaamsbeweging, waarbij, uitzonderlijk, ook enkele vrouwen het goede voorbeeld geven. Muzikaal doet de hier en daar naar klassieke hardrock refererende onmiskenbaar swingende doomy sludge ons voortdurend ergens aan denken, maar pas wanneer mijn trouwe kompaan de naam van Lee Dorrian laat vallen, krijgen we de zo gewenste 'aha-erlebnis' – de typische groove heeft inderdaad wel iets weg van die van Cathedral. Hetzelfde kan niet gezegd worden van het stemgeluid van heer Gareth, maar zijn leptosome postuur, met het lange gelaat en de grote rollende ogen, en zijn algehele carnavalesk-komische voorkomen kloppen dan weer wel. De mannen van Gurt begrijpen hoe ze het publiek mee moeten krijgen, en na afloop van de set is de zaal dan ook al behoorlijk opgewarmd voor Dopethrone, waarvan de energieke frontman Vincent Houde zich al even achter het podium heeft laten zien.

DOPETHRONE

Voor aanvang van het laatste optreden werpen we in het voorbijgaan achteloos een blik op het scherm in het café, wrijven ongelovig onze oogjes uit, maar zien het dan nog steeds in de hoek staan: 4-0 voor Duitsland, en dat al in de eerste helft. Nog een geluk dat er geen Braziliaanse act optreedt vanavond, hoewel, het moet gezegd, Vincent met zijn donkere kop en zwarte dreadkrullen daar best voor door had kunnen gaan. De band komt echter uit Canada, meer specifiek Montréal, een plek die waarschijnlijk behoorlijk verschoond blijft van voetbalvertier, en vooral de naam heeft een links cultureel bolwerk te zijn. Nu, van politiek merken we in directe zin weinig bij dit sludgestonertrio, maar wel van een bijna obsessieve interesse in geestverruimende middelen. Onze eigen proefnemingen op dit vlak zijn tot nog toe uitermate beperkt gebleven (wij slagen er ook zonder hulp van chemische substanties al in om bijna voortdurend glazig uit de ogen te staren), maar onze alcoholconsumptie is daarentegen vrij fors, zeker bij dit soort gelegenheden, waardoor een en ander ons nog maar vaag voor de geest staat. Wel kunnen we met zekerheid zeggen, dat Vince met een Carcass-achtig stemgeluid gezegend is, van die leuke black metal-achtige ´ugh´-uitroepen slaakt die zo aardig zijn om te imiteren, en dat men tegen het einde van het optreden een gevoelige interpretatie van Bill Withers´ ´Ain´t No Sunshine´ ten beste geeft, waar koekiemonster en zijn harige vrienden jaloers op zouden zijn geweest. Dat heet overigens het laatste nummer te zijn (of het was al de eerste toegift), maar ondertussen zijn de aanwezigen dermate enhousiast dat men voortdurend een nieuw nummer weet af te dwingen, tot dan na een lied of drie de koek toch echt op is en we nog net de ene tegengoal van Brazilië kunnen meepikken. Een gedenkwaardige avond, zeker ook op muzikaal gebied.