James ´Blood´ Ulmer overweldigt Paradox met zijn Phalanx

Oude meestergitarist blijkt op hoge leeftijd nog uiterst vitaal

Maarten de Waal ,

Op de kop af vijf jaar geleden was hij te gast in de Kleine Zaal van 013, dé snarenmaestro van de bluesjazzfusionfunk, James ´Blood´ Ulmer. Deze vrijdagavond staat hij in Paradox, en de vraag is of hij nog steeds genoeg energie heeft om een zaal op zijn kop te zetten. Het antwoord laat niet lang op zich wachten...

Goed, de intro is nog wat tastend, zo u wil, maar al snel opent James met zijn drie medestrijders een ´full on assault´ op trommelvlies en heupen die uiteindelijk elke toeschouwer op de knieën dwingt. In 013 werd hij destijds slechts bijgestaan door een drummer en een bassist, maar deze keer kan hij ook rekenen op het scheurende funky saxwerk van Lakecia Benjamin, een ingetogen ogende jongedame die zich graag op de achtergrond houdt, maar eenmaal los gekomen in staat blijkt tot lyrisch expressief spel. Drummer Grant Calvin Weston is nog steeds een vriendelijk beest, een enthousiaste forse gestalte waar men zowel fysiek als muzikaal niet omheen kan. Bassist Mark Peterson stelt zich bescheiden aan de rand van het podium op, maar laat vanuit de luwte een schijnbaar moeiteloze instrumentbeheersing zien die de meeste andere zwoegers op dit instrument tot diepe bewondering dan wel gruwelijke afgunst moet bewegen. De absolute heerser van het stel blijft echter James Ulmer, een man met zo´n lange & indrukwekkende staat van dienst dat we die hier zelfs niet summier uit de doeken kunnen doen, maar zijn samenwerking met free-jazzheld Ornette Coleman in diens funk/fusionfase moeten we wel noemen, omdat hij daaraan zeker veel te danken heeft (het omgekeerde geldt ook, trouwens). Het rauwe gitaargeluid van Ulmer is echter net zo schatplichtig aan de blues, Albert Ayler en zelfs Jimi Hendrix, en het is juist deze injectie van free-jazz, blues- en rockelementen in een funky context die zijn benadering van zijn instrument zo origineel maakt.

De eerste nummers van het optreden geven het beeld van een vrolijk agressieve ´in-your-face´-benadering van funk en fusion, maar na een tijdje laat Ulmer ook zijn liefde voor de blues sterker doorschemeren. De man is natuurlijk al op leeftijd (over zijn geboortejaar laat het internet enige onduidelijkheid bestaan, maar hij is zeker zeventig), en het wekt eigenlijk verbazing dat hij zijn vingers nog zo kwiek over de snaren laat bewegen, zeker wanneer je in aanmerking neemt dat hij, ongetwijfeld om de spanningsboog in tact te houden, één lange set speelt. Gedurende het concert gunt hij zichzelf en twee bandgenoten echter wel drie keer rust, door elk van zijn bandleden de gelegenheid te geven tot een lange soloperformance, die alle moeiteloos weten te boeien. Wanneer hij het dan eindelijk na meer dan twee uur voor gezien houdt, krijgt hij het ultieme eerbetoon van het vaak wat stramme Paradoxpubliek: Een staande ovatie. De cd´s die meteen aansluitend worden verkocht vliegen over de denkbeeldige toonbank, en dat is misschien wel het beste bewijs voor het succes van één van de meer spectaculaire optredens die we de afgelopen tijd in deze zaal gezien hebben.