Dat de beste jazz vaak nog steeds uit bakermat Amerika komt, werd vorige week tijdens het concert van James Blood Ulmer nog maar weer eens overtuigend bewezen. Gaandeweg zijn er echter andere jazzhaarden ontstaan, en om een of andere reden is Noorwegen de afgelopen tien/vijftien/twintig jaar langzaam uitgegroeid tot één van de meest interessante plekken op jazzgebied. Als we afgaan op de Noorse bands die we de de laatste jaren voor onze neus hebben gehad, dunkt ons dat we deze acts grofweg in twee categorieën kunnen onderscheiden: Aan de ene kant heb je de sterk op improvisatie leunende, fel expressief musicerende gezelschappen die vaak tegen noise, rock of zelfs metal aanleunen, maar daar tegenover heb je ook veel acts die juist meer dromerig-impressionistische klanken de ether inzenden, soms zo ingetogen dat je zelfs het te luid neerzetten van je flesje bier bijna gaat zien als een inbreuk op de zorgvuldig gecreëerde sfeer. De meest geëigende bezetting voor dit type muziek is ongetwijfeld de combinatie van piano, bas en drums, en het mag dan ook geen verbazing wekken dat de musici van vanavond duidelijk in de laatste categorie vallen. Toch zijn er, zoals de aankondiger van dienst terecht opmerkt, ook de nodige verschillen tussen de optredende trio-orkestjes, wat zich ook duidelijk blijkt te vertalen in de publieksbelangstelling.
Eerste Hubro labelnight waar feest van verstilde klanken
Noorse pianotrio´s brengen Paradox in meditatieve sfeer
Al enige tijd loopt in Paradox een concertserie van artiesten die hun muziek uitbrengen op het ECM-label, waarop ¨The Most Beautiful Sound Next to Silence¨ heet te verschijnen. Eigenlijk zouden de twee trio´s die we deze vrijdagavond horen prima binnen die omschrijving passen, maar hun muziek wordt uitgebracht op een piepjong Noors label, Hubro. Ook dit label is door Paradox ´geadopteerd´ - volgende week staat in dit kader het ook voor ruimdenkende indieliefhebbers interessante Bly de Blyant op het programma, maar het spits wordt afgebeten door twee pianotrio´s, met in de eerste set overigens de oernederlandse Harmen Fraanje achter het klavier. De verwachtingen vooraf werden ruimschoots waargemaakt: Het werd een avond vol genoegens voor de meer tere & fijngevoelige zieltjes...
MATS EILERTSEN TRIO FT. HARMEN FRAANJE
Het eerste trio is geformeerd rond bassist Mats Eilertsen en heeft verder nog drummer Thomas Strønen en de welbekende pianist Harmen Fraanje in de gelederen. De laatste heeft tegenwoordig een heel arsenaal aan speelstijlen in de vingers, maar doet vanavond weer wat de meeste mensen die hem al lang kennen van hem verwachten, namelijk, zoals de aankondiger het treffend omschrijft, ´mooi spelen´. Subtiel, virtuoos, naar klassiek neigend spel dus, wat perfect aansluit bij de zachte bastoon van Mats en het omfloerste drumwerk van Thomas. (Dat Eilertsen en Fraanje het muzikaal zo goed kunnen vinden, is overigens geen wonder, want ze kennen elkaar blijkbaar al dertien jaar, en hebben voor het eerst samen gespeeld in wijlen De Voortuin.) De introverte, knap in elkaar gestoken composities zijn aan het begin weliswaar muisstil, maar gedurende de set wordt het volume gestadig luider – de drummer verruilt zijn brushes voor stokjes en Harmens pianospel verschuift steeds meer naar de voorgrond, om aan het einde van het optreden uit te monden in een waar muzikaal vuurwerk. Een prachtig optreden, en dat niet alleen door het compositorisch vernuft van Mats, maar ook door het subtiel invoelende drumwerk van Thomas en het schitterende pianospel van Harmen, die zich, dat kunnen we zonder enig chauvinisme zeggen, heeft ontwikkeld tot één van de beste jazzpianisten van Nederland.
SPLASHGIRL
Aan het wel volledig Noorse Splashgirl de ondankbare taak daar nog overheen te komen. Ondanks het spaarzame gebruik van aanvullende electronica en de soms wat krachtiger versterking is dit gezelschap eigenlijk niet luider dan het vorige – het verschil zit hem eerder in de duidelijk hoorbare invloed van minimal music, en misschien nog wel meer in het wat filmisch-verhalende karakter van het gebodene, dat in vergelijking met de vorige act veel dichter aanschurkt tegen de popmuziek (zoals de bandnaam eigenlijk al doet vermoeden). Dit soort klanken valt vaak tussen de wal en het schip (jazzpubliek vindt het te poppy, poppubliek vindt het te jazzy) en ook hier houden een aantal van de overwegend op, zucht, ´serieuze muziek´ georiënteerde aanwezigen de zaak voor gezien om er bij de bar een vrolijke boel van te maken. Daar is dit type van kwetsbare geluiden slecht tegen bestand, maar gelukkig heeft men voor dit soort gevallen de mogelijkheid gebruik te maken van de glazen afscheidingswand tussen bar en zaal, wat voor het eerst sinds lange tijd weer eens gebeurt. Het vriendelijke & beschaafde, wat afstandelijke en onderkoelde muzikantentrio laat zich echter niet afleiden en blijft ongestoord doormusiceren, maar het welwillende doch wat magere applaus aan het einde van de set kan hen begrijpelijkerwijs niet tot een toegift verleiden. Niettemin een heel aardig einde van een mooie en rustgevende muzikale avond.