Goudsmit, Fraanje, Mahall en Rohrer nemen Paradox mee op kameleontisch avontuur

Grensoverschrijdend kwartet schakelt verbijsterend kwiek tussen genres en sferen

Wouter de Waal ,

“Zojuist hebben we eigenlijk drie stukken gespeeld,” meldt pianist Harmen Fraanje na afloop van het uitgebreide openingssalvo dat hij deze woensdag met zijn drie collegamuzikanten op de aanwezigen in Paradox heeft afgevuurd. Het blijkt de uitgelezen start voor een avond die niet bepaald te lijden heeft onder een gebrek aan intrigerende ideeën en spontane verkenningen.

Voor aanvang worden we door de aankondiger gewaarschuwd dat er opnamen worden gemaakt van de beide sets die het Nederlands/Duits/Zwitserse gezelschap vanavond gaat spelen: een opmerking die het doorgaans al keurige luisterpubliek in deze zaal aanspoort tot een bijna gewijde stilte. Prima natuurlijk, maar ook wel in ietwat komisch contrast met de ontspannen wijze waarop Goudsmit en Fraanje veelal na een nummer beslissen welk stuk vervolgens te spelen. De flexibele indruk die deze procedure wekt, komt ook tot uitdrukking in het spel van dit viertal, dat zijn inspiratie lijkt te putten uit de meest diverse muzikale niches, van hedendaags klassiek tot rock en van swingende jazz tot oncategoriseerbare vrije geluiden. Het gemak waarmee deze mannen overspringen van het ene domein naar het andere, vaak zelfs binnen één en hetzelfde stuk, zonder dat je het gevoel krijgt dat de samenhang verloren gaat, is zonder meer imponerend, en tekent de collectieve virtuositeit en het sterke onderlinge aanvoelen binnen dit internationale ensemble.

Daarbij brengt iedereen vanzelfsprekend ook zijn eigen muzikale persoonlijkheid mee. Zo is het moeilijk om je een groep met Anton Goudsmit voor te stellen waar geen humor aan te pas komt, een element dat ook nu weer in ruime mate vertegenwoordigd is in de soms ronduit bizarre solo-escapades van de vrolijke gitarist. Oosterbuur Rudi Mahall maakt een ernstiger, maar niet minder excentrieke indruk met zijn eigenzinnige spel op basklarinet, terwijl Zwitser Samuel Rohrer laat horen over genoeg inventieve slagwerktechniek te beschikken om het publiek zelfs in zijn eentje aan de zetel gekluisterd te kunnen houden. 'Oude' lokale held Harmen Fraanje tenslotte behoudt in de veelheid van stijlen die hij beheerst een onmiskenbare lyrische toon, wat hem aan het einde van een voornamelijk door zijn spel gedragen introverte compositie een bewonderend “ja” uit de verder muisstille zaal oplevert. Komt het meeste repertoire deze avond van hem en Goudsmit, met de door Mahall aangedragen, duidelijk in de klankwereld van Der Rote Bereich wortelende toegift, kent de avond een onverwacht blazend slot: een bruisende conclusie van een fascinerende muzikale reis.