Swingen rond het Gouden Kalf bij New Cool Collective in Paradox

Uitverkochte VJazz-avond vormt vrolijk feest voor jong en oud

Wouter de Waal ,

Terwijl Vengeance en Rebelstar op een steenworp afstand in een afgeladen Little Devil speelden, vormde Paradox deze zaterdagavond het toneel voor een heel ander, maar niet minder drukbezocht partijtje: een audiovisuele VJazz-bijeenkomst, waar mede in het kader van het tweehonderdste geboortejaar van Adolphe Sax stersaxofonist Benjamin Herman en zijn New Cool Collective aantraden.

Dat het inmiddels alweer meer dan twintig jaar actieve New Cool Collective qua publiek werkelijk geen enkele leeftijdsgrens kent, blijkt wel uit het handvol klein grut dat vanavond voor het podium rondscharrelt. Dansen zit de mens nu eenmaal in het bloed, en alle muziek van dit jazzgezelschap draait om de dans, met ritmes ontleend aan talloze windstreken. Een stevige percussiesectie en soepele bassist zorgen ervoor dat alle Afrocubaanse, Jamaicaanse, Braziliaanse en overige geassorteerde warmbloedige grooves in al hun gelaagde kracht voor het voetlicht treden, waarover bandleider Benjamin Herman en trompettist/trombonist/flügelhornist David Rockefeller vervolgens enthousiast heenblazen, terwijl toetsen en gitaar voor extra spanning en kleur zorgen. Wat je noemt een internationaal gekruid recept, waardoor het niet hoeft te verbazen dat men ook ver buiten onze landsgrenzen, bijvoorbeeld in Senegal gespeeld heeft, met een nummer als 'Pont Faidherbe' (over een grote oude brug aldaar) als klinkend resultaat. Maar ook in ons eigen koude kikkerlandje slaat men heel wat bruggen, bijvoorbeeld naar de filmwereld, hetgeen de heren vorig jaar zelfs een Gouden Kalf voor beste filmmuziek heeft opgeleverd – voor alle zekerheid hebben ze dat vanavond ook maar meegenomen, hoewel ze het uiteindelijk toch niet onder de aanwezigen verloten (misschien ook wel goed om de immer gevaarlijke goudkoorts niet nodeloos aan te wakkeren).

Wat men helaas niet bij zich heeft, is het nieuwe album 'Chin Chin' (want dat blijkt de avond tevoren uitverkocht), doch dat mag de pret verder niet drukken. Omgeven door stemmige retrofilmbeelden, die op drie wanden geprojecteerd worden door plaatselijke Fontysstudenten, en niet gehinderd door de verlammende aanwezigheid van tafels en stoelen, die voor de gelegenheid uit de zaal verwijderd zijn, slaat, tettert, drukt en plukt de groep zich met veel humor en bravoure door haar genre-overschrijdend repertoire (soms barst men zelfs in gezang uit). Dat daarbij niets en niemand ontzien wordt, blijkt wel uit de afsluitende rocksteady-versie van Chopins welbekende dodenmars ('Marche Funèbre Rocksteady Dirge'): op papier wellicht een onbegrijpelijke stijlcombinatie, maar in de praktijk verrassend effectief. Een passend slot bij een uitgelaten optreden, dat zoals Herman opmerkt bijna een jaarlijkse traditie lijkt te worden. Mocht VJazz volgend jaar weer een goed excuus hebben om deze band uit te nodigen, dan moet men dat inderdaad vooral niet laten: ongecompliceerd jolijt gegarandeerd.