Lunapark opent nieuw jaar met veelzijdig Nederlands-Amerikaans programma

Marinissen geeft muzikanten volop gelegenheid hun kwaliteiten te tonen

Maarten de Waal ,

Het begint ondertussen bijna vaste prik te worden: Een late doop van het nieuwe jaar door Lunapark in Paradox, dit jaar op de eerste woensdag van februari. Laat of niet, het is de kwaliteit van de muziek die telt, en daar schort vanavond weer niets aan, met een programma dat is opgebouwd rond de ´grand old man´ van de Nederlandse klassieke muziek, Louis Andriessen, aangevuld met Amerikaanse composities uit de minimalistische hoek.

Dat beide onderdelen niet geheel los van elkaar staan, blijkt wel uit het eerste stuk, ´Klokken voor Haarlem´, dat, behoudens de titel, zo uit de pen van een der Amerikaanse minimalisten had kunnen vloeien. Na een stuk van John Adams krijgen we echter een heel andere, meer op Europees klassieke leest geschoeide Andriessen te horen, met prachtig pianospel van Toon Bierman en conservatoriumstudente en ´gastmuzikante´ Sylvie Klijn. Het daaropvolgende gevoelige vioolstuk ´Raadsels´, oorspronkelijk geschreven voor pubers maar vanavond uitgevoerd door een rijpere dame, toont overtuigend aan dat Louis in de loop der jaren zijn violenfobie of -walging overwonnen heeft, maar de laatste compositie voor de pauze, ´Hout´, heeft weer een vrolijk hamerend en speels karakter dat men wellicht eerder met Andriessen associeert.

Na de interruptie gaan we welgemoed verder met een filmisch gastmuzikaal stuk van Philip Glass. De keuze voor veel Amerikaanse muziek is eigenlijk niet slecht voor een nieuwjaarsconcert – de onbevangenheid, het optimisme, de lichte toets, de vriendelijkheid, kortom het humanisme dat veel van dit werk (eigenlijk niet anders dan dat van 19de eeuwse Amerikaanse schrijvers als Emerson en Whitman – de muziek hobbelt vaak een beetje achter de andere kunstenvormen aan) uitademt, is heel bruikbaar om fris & hoopvol het nieuwe jaar in te luiden. Een stukje publieksparticipatie kan de feestelijke sfeer ook bevorderen, en zelfs daarin is voorzien: het stuk ´Clapping Music´ van Steve Reich wordt met hulp van de handjes van de toehoorders uitgevoerd. Helaas valt uw recensent in de publiekshelft die het ritme langzaam moet verschuiven en is hij al snel de draad kwijt, maar ook enkelen in deze ´moeilijke´ groep houden moedig vol, om als beloning waarschijnlijk de rest van de avond roodaangelopen en pijnlijke handen te hebben; een getuigenis van de goede wil van velen onder de aanwezigen. Het daaropvolgende ´Piano Phase´van dezelfde componist (vanavond uitgevoerd op een piano en een marimba) was voor ons waarschijnlijk het hoogtepunt van de avond – muziek die je in de ware zin van het woord de tijd doet vergeten en waar je, indien je er van gecharmeerd bent, eigenlijk urenlang naar kunt luisteren.

Het laatste deel van dit genoeglijk samenzijn is dan weer geheel gereserveerd voor onze componist des vaderlands, die dit jaar trouwens zijn vijfenzeventigjarig jubileum op deze aardkloot viert. Wat melig werk, een typisch Hollandse kijk op liefde & romantiek (waarlijk, waar anders zou men op het idee komen een object van vurige liefde met ´Bertje´ aan te duiden?) en een zeer knap door een invalzangeres (Rianne Wilbers) op het laatste moment ingestudeerd lied met een tekst van Lorca (´Y Despues´) verder, komen we uit bij een stuk voor een grotere bezetting, geschreven voor een jubilerend Ivesensemble (wederom die link met Amerika), ´Langzame Verjaardag´. Een meditatief maar toch ook behoorlijk olijk stuk, waarvoor de deelnemende muzikanten zich door de hele ruimte verspreiden, wat natuurlijk ook een manier is om dichter bij je luisteraars te komen. Nog even een Europese toets met Le Voile de Bonheur en dan zijn we al aanbeland bij de grote finale, ´Workers Union´, geschreven in 1975.

Gegeven de mentaliteit van vandaag de dag een bepaald oneigentijds einde, maar Marinissen heeft in zijn muziekkeuze al eerder blijk gegeven van arbeideristische sympathieën, en ach, het is ook niet altijd een goede zaak je slaafs te onderwerpen aan de courante ideeën van je eigen tijdsgewricht. Daarbij is deze jolige kijk op eendracht in verscheidenheid anno 2014 nog steeds prima te genieten; zo hebben de grote notenborden waar men gezamenlijk op tuurt een aandoenlijk effect: alsof je kijkt naar een schoolklas, aangevoerd door een ruimdenkende leraar. Een mooi, licht kakofonisch, maar toch harmonieus einde van een gepast eerbetoon aan de man die voor een groot deel verantwoordelijk is voor het bloeiende Nederlandse ensembleleven. Dat het nog maar lang zo mag blijven...