Brabants talent laat zich zien op Proud of the South

Nieuw showcase-festival goed gevarieerd

Carlijn Kosters ,

Stop een hoop opkomend, Brabants talent samen op een avond in 013 en dan krijg je Proud Of The South. Vijf acts die, afwisselend tussen de Kleine Zaal en Stage01, proberen het publiek te overtuigen van hun talent en kunsten.

De aftrap wordt gedaan door singer-songwriter Jeroen Kant. Ondanks dat tegenwoordig vrijwel iedereen met stembanden en iets met snaren zich de titel van singer-songwriter toeëigent, doet Kant het vak eer aan met zijn optreden. De zaal verandert plots in zijn huiskamer, gevuld met een contrabas, drums, gitaren, maar bovenal een man die met zijn betoverende teksten het hele publiek aan zijn lippen weet te laten hangen. Lieflijk en poëtisch; zo brengt de zanger zijn teksten. Gewoon lekker in het Nederlands, met hier en daar wat invloeden van jazz en country.

Dan verhuist de hele boel van de Kleine Zaal naar de Stage01 waar Envy The West staat op te treden; de band die met hun alias wel lekker rebels tegen de naam van het festival ingaan. Een lekker geluid hebben ze; iets wat praktisch indie schreeuwt. Een donkere stem, in combinatie met riffjes die blijven hangen en elektronische invloeden door middel van synthesizer, zorgen voor een goeie, vernieuwende combinatie.

Nadat de debutant bij Stage01 klaar is, rent het publiek de Kleine Zaal weer in. Wat opvalt is dat de gemiddelde leeftijd van het publiek redelijk hoog ligt. Wellicht allemaal papa's en mama's van de bands?

Dan begint Lookapony; een Eindhovense garagerockband die slechts enkele weken geleden al in dezelfde zaal te zien was, maar toen als opener voor Taymir. Dat verraadt wellicht al een beetje wat voor soort muziek je kan verwachten van dit viertal jongens uit de lichtstad: stevige rock, maar wel met hoorbare grunge-invloeden. Uit de keel van de wat timide ogende zanger met zijn iele postuur, komt er alsnog een rauw geluid uit. Al met al goede up-tempo rock, dat ook nog eens heerlijk is om op te dansen.

Vervolgens is het weer tijd om het onderduikadres van 013 op te zoeken, waar dit keer A Man Of The South zit te spelen. Twee mannen; een bewapend met een elektrische gitaar en eentje met een akoestische, die samen prachtige folk en andere akoestische klanken het kleine zaaltje in werpen. Een publiek dat luistert als engeltjes is hier het gevolg van, de klanken doen denken aan gitaarmeester Jose Gonzalez die recht je ziel in speelt. Verrassend genoeg komt er echter een uiterst Brabantse tongval uit, wanneer zanger Paul van Hulten zijn diepe en psychedelische klanken onderbreekt tussen de nummers door. Komisch in de diepe setting die Van Hulten creëert, maar hierdoor zeker niet minder bijzonder.

Na dit betoverende optreden dwarrelt het publiek terug naar de zaal, waar inmiddels Flip Noorman is begonnen. Iedereen die het schouwspel waarneemt, is diep onder de indruk, iets dat de zanger niet ontgaat. ‘’Meeste mensen denken na de eerste twee nummers meestal dat ik een agressieprobleem heb’’, vertelt de hoofdman terwijl achter hem een bandlid met een strop om zijn nek en felle beenwarmers over het podium paradeert. Dit vermoeden van ‘de meeste mensen’ valt echter wel te begrijpen, wanneer de zanger met ziektes en frustraties door de zaal begint te smijten. Niet het enige waar hij mee gooit, want ook worden er kettingen en pannen gebruikt al instrumenten. Dit is echter niet de enige verrassende keuze qua instrument, gezien er een gigantische gong op het podium staat, met een saxofonist ervoor. Bij elkaar krijg je een soort freakshow. Verzekerd van een indrukwekkende slotact ben je in ieder geval zeker, met deze noormannen.