De blues van André van den Boogaart

Verzonnen blues voelt werkelijk

Thijs de Kreij ,

In 2012 verscheen zijn eerste eigen werk, ‘Met modder in mijn bloed’. Met twaalf nieuwe tracks op zijn tweede album, ‘Rauwe Rand’, geeft de Tilburgse André van den Boogaart een vervolg aan zijn solocarrière. Na zijn cd-presentatie in Paradox op 5 april en een optreden in Sounds tijdens Record Store Day neemt Van den Boogaart de tijd om met 3voor12/Tilburg te praten én om samen naar zijn cd te luisteren.

Tom Waits

“Ik ben pas net thuis, dus ben nog even aan het eten”, vertelt Van den Boogaart – die ook gitarist is bij Bradley’s Circus – terwijl hij naar zijn bordje opgewarmde nasi loopt. De tv gaat uit en de stereo, waar cd’s rondomheen gestapeld liggen, gaat aan. Tom Waits komt al snel aan de orde wanneer de in Tilburg wonende bluesrocker het over muziek heeft. “Dat is de enige artiest waar ik alles van heb. Ik heb ‘m twee keer live gezien, één keer in Berlijn. Hij vernieuwt zichzelf altijd. Je kan niet zeggen wat z’n beste album is, misschien komt die nog wel”, meent de muzikant en liefhebber.

Vrouwen

Nadat de zanger en gitarist zijn eten op heeft, loopt hij naar de keuken, waar de afwas stof staat te verzamelen, om een pot koffie te zetten. Ondertussen babbelt Van den Boogaart door over muziek. Van zijn favorieten stapt hij over op zijn eigen werk. Hij pakt zijn album en stopt die in het laatje van de cd-speler. “Dat is wel grappig”, begint Van den Boogaart voor hij het album ten gehore brengt, “de cd begint met Opa die knauwt op een bot. Opa is de hond van m’n ex – tevens de zangeres van Bradley’s Circus – en mij.” De gastvrije muzikant heeft en neemt de tijd. Nummer voor nummer neemt hij de cd door, hij vertelt waar de teksten over gaan en waar hij de inspiratie vandaan heeft.

De meeste ideeën put de bluesrocker uit vrouwen. Niet uit de liefde die tussen twee bloeit. Nee, eerder de frustraties die ontstaan; vrouwen die te jong zijn voor de 43-jarige Van den Boogaart, of het samenwonen dat mislukt. Een voorbeeld is het nummer ‘De Kleine Zwarte Dood’. “Dit lied gaat over onheil en verdoemenis naar één vrouw. Het heeft een middeleeuwse sfeer, waardoor het nummer veel kracht heeft.” Van den Boogaart pakt zijn gitaar en speelt een stuk. "Ik tart het lot, ik tart het lot, ik tart het lot och menne god oh god. Ik tart het lot, ik tart het lot tot het vlees van mijn bot afrot."

Verzonnen blues

Bij het derde nummer van de cd, ‘Blues in Weemoed’, staat Van den Boogaart iets langer stil. “Snap je de laatste zin? ‘De blues die ik ooit verzonnen heb, die voelt echt’.” Er rinkelt geen bel, dus legt hij het uit. “Mijn oude voorbeelden, de oude bluesmuzikanten, aan hen kan je zien dat ze hebben geleefd; ze hebben ellende en verdriet gekend. Je ziet het aan hun huid en aan hoe ze spelen. Dat wilde ik ook altijd. Ik wilde leven als m’n favorieten. En daardoor leefde ik er eigenlijk naartoe; ik ging ellende en verdriet niet uit de weg.”

Een tijdje zat Van den Boogaart in de financiële problemen. Rekeningen die hij niet kon betalen stapelden zich op. “Op een gegeven moment maakte ik de brieven gewoon niet meer open. Ze belandden op een stapeltje waar ik niet naar omkeek. M’n zus en een vriendin hebben me uit de brand geholpen. Eigenlijk had ik ook geen geld om m’n nieuwe album te laten drukken. Dus nu sta ik in de schuld bij de cd-pers”, vertelt de muzikant terwijl hij naar een verhuisdoos kijkt gevuld met de nieuwe cd’s. “Maar vanaf nu kan ik wél winst maken op het album.”
 

Slordig maar puur

Het album kent niet alleen onheil en verdriet. ‘Rauwe Rand’ is dan ook niet te allen tijde rauw. De cd bevat ook ballads en zelfs een vleugje hiphop, ingebracht door de Tilburgse rapper Tilberucht. “Ik was bang dat niet alles samen zou passen, dat sommige nummers te uiteenlopend zouden zijn. Maar het kan toch, dit is een cd die je van voor naar achter kan luisteren.” En dat klopt. Het contrast tussen zacht en rauw is mooi en maakt het album dynamisch. Dat de cd af en toe ‘slordig’ is, is een bewuste keuze geweest. “Alles is tegelijk opgenomen en dan zaten er nog wel eens foutjes in. Dat hebben we bewust niet opgeknapt. Zo is het puur én zo moet het album zijn”, besluit Van den Boogaart.