Lily blijkt de meest wonderlijke déjà vu´s te hebben

Internationaal gezelschap houdt avant garde klanken levend

Maarten de Waal ,

Als je een beetje thuis bent in de Tilburgse muziekscene en houdt van gitaarmuziek, ben je zeker bekend met het werk van Bram Stadhouders. Wellicht minder bekend is het feit dat hij ook een snarenplukkende broer heeft, die echter alweer de nodige jaren in Amsterdam vertoeft.

Deze Jasper speelt (of heeft gespeeld) in een heel scala aan bands, maar staat deze woensdagavond in Paradox als onderdeel van het grensoverschrijdende collectief Lily´s Déjà Vu, wier gelederen verder nog worden opgevuld door de Nederargentijnen Guillermo Celano en Marcos Baggiani op gitaar respectievelijk drums & percussie, met als boegbeeld de naar verluidt drukbezette saxofoniste Ingrid Laubrock, die tegenwoordig resideert in wat vroeger zo treffend Nieuw Amsterdam heette, maar nu nogal ontoepasselijk en misplaatst is vernoemd naar het suffe Engelse York. Jasper zelf speelt in deze bezetting de basgitaar en draagt daarenboven ook de nodige stukken aan (de Argentijnen laten zich op dat vlak overigens ook niet onbetuigd, alleen Ingrid heeft het blijkbaar te druk met andere zaken). Dat twee halsberoerende broers muzikaal toch ver uit elkaar kunnen liggen, wordt deze avond overtuigend aangetoond: Brams stukken zijn vaak eerder dromerig, schurkend tegen ambient, terwijl Jasper juist meer confronterend te werk gaat, het schurende geluid niet schuwt en het publiek eerder wakker lijkt te willen schudden. Een aardig contrast, dat op het komisch getitelde ´Music From Another Ass´, het gloednieuwe debuut van de schijnbaar nogal op de achteruitgang georiënteerde Lily, mooi naar boven komt. 

¨Maar hoe klinkt dat dan, die aars- dan wel ezelsmuziek?¨, vraagt u zich nu misschien af. Zelf zouden we u dan altijd aanraden gewoon het plaatje op te snorren of even op Youtube rond te neuzen, maar daar u blijkbaar zo´n vreemde vogel bent, die muziek in woorden gevangen wenst te zien (in de grond der zaak net zo´n onnozele onderneming als een poging een schilderij of film in taal weer te geven), of misschien alvast een indruk wilt krijgen van het gebodene, kunnen we volstaan met een omschrijving die (als het ons goed bijstaat) een bekende opiniemaker van gristelijken huize ooit heeft gemunt, in een kennelijke poging zich op zijn eigen onwetendheid of kortzichtigheid te beroemen (iets wat, tussen de spreekwoordelijke twee haakjes, steeds meer in de mode begint te komen): Dit is piep-knor-muziek van de bovenste plank (wat verwacht u ook anders, wanneer het uit een reet, een ezel, of misschien wel de reet van een ezel komt). Nu is het vreemd gegaan met de piep-knor-muziek, als we deze term even mogen hanteren voor alle avant gardistische uitingen die ´de gewone man´ (=iemand die zijn bekrompenheid als een verdienste ziet) als vreemd of onwelluidend in de oren klinken. In de jazz, want jazz mogen we de voortbrengselen van deze band wel noemen, heeft de piep-knor, na enkele moedige aanzetten in de jaren vijftig, in de jaren zestig en zeventig ware hoogtijdagen beleefd, om daarna langzaam in populariteit af te nemen. Het is te zeggen: Zij kan zich niet langer in de populariteit van het publiek verheugen, want muzikanten van een bepaald slag maken nog steeds heel graag piep-knor.

Dit levert de vreemde situatie op, die we vanavond ook weer mogen waarnemen, dat een eigenlijk vrij jonge band (vroege dertigers, denken wij, hooguit) staat te spelen voor een gehoor van behoorlijk oude mensen, die nog de hoogtijdagen van piep en knor hebben meegemaakt, aangevuld met de verdwaalde muziekrecensent. Hoe komt dat toch? Is alles wat riekt naar hogere beschaving verdacht geworden? Zijn mensen bang geworden voor afwijkende geluiden? Ontbreekt het jongere mensen domweg aan de tijd zichzelf enigszins te ontwikkelen, muzikaal en anderszins? Zijn de concertkaartjes te duur? Waarschijnlijk een combinatie van deze factoren. We leven in een tijd, waarin werken aan jezelf, gewoon om het genoegen dat je eraan beleeft, los van de waarde die iets voor je CV heeft of het geld dat het oplevert, in een uitermate kwade reuk is komen te staan, en waarschijnlijk op een vreemde manier als egoïstisch en onkies wordt ervaren. Daarom doet ook vrijwel niemand het meer, maar kiest men, uitgeput door de behoorlijk zinledige maar voor de carrière oh zo nuttige werkzaamheden, voor een vorm van amusement die niet te veel moeite kost en ons de dagelijkse sleur doet vergeten. Maar daarmee, waarde lezer, doet u uzelf vreselijk te kort, en dat, veel meer dan de vermeende verwendheid of oppervlakkigheid van de huidige generatie, is op dit moment het werkelijke probleem. U heeft geen respect meer voor uzelf.

Maar wat zou er dan zo leuk zijn aan piep-knor? Het aardige van piep-knor is, dat het je ervaring van de tijd verandert. In ons dagelijkse leven hebben wij de keuze tussen het ervaren van een intense verveling of het hoppen van de ene naar de andere bezigheid om deze verveling tegen te gaan, ´de tijd te doden´. Bij goed uitgevoerde piep-knor echter, ervaart men het moment, los van de prozaïsche stroom van de tijd die ons onherroepelijk naar de dood voert. Dat is een verlichtende en op zijn minst heel plezierige ervaring. Kan slechts avant gardistische piep-knor dit bewerkstelligen? Geenszins, maar doordat dit soort ´moeilijke´ muziek veel vraagt van de concentratie van de luisteraar, is het wel een koninklijke weg naar deze ervaring. Alle muziek is uiteindelijk een oefening in stilte.

En het concert? Was heel aangenaam – met name het laatste stuk van de reguliere set deed ons veel deugd, vanwege de aardige geluidjes en het uiteindelijk prettig hoge volume, pardon, vanwege de bijzondere klankkleuren en de dynamiek. Drummer Marcos houdt er sowieso een uitgebreid arsenaal aan klankverwekkende objecten op na, gitarist Guillermo laat zien meerdere speelstijlen moeiteloos te beheersen, Ingrid laat horen waarom ze zo´n veelgevraagde saxofonist is en Jasper bewijst dat ook een bassist wel degelijk interessante solo´s kan geven. Het uiteindelijke applaus was misschien niet zeer daverend, maar voor een slechts half gevulde zaal niet mager, en dankzij de vasthoudendheid van enkele krasse knarren en uw recensent kwam er zelfs nog een toegift. En daarna konden we weer gesterkt de doodsheid van alledag tegemoet treden. [Voor een recensie die dieper ingaat op de muzikale verrichtingen, zie www.jazzenzo.nl. Dank aan de fotografe van die webstek voor het aanleveren van foto´s].