Een kwartet waarvan de leden onder anderen met grote namen als Anthony Braxton, Bill Frisell, John Zorn en Charlie Haden hebben samengewerkt, dat riekt natuurlijk naar avant-garde. Inderdaad hoor je in het onconventionele solowerk van bassist Joe Fonda, de echo’s van ‘A Love Supreme’ in het pianospel van Michael Jefry Stevens, het bij tijd en wijle woeste getrommel van Harvey Sorgen en de sterk vocaliserende, sputterende trompetuitspattingen van Herb Robertson de geestelijke verwantschap met vooruitstrevende jazzstromingen terug. De composities die afwisselend door Fonda en Stevens worden aangedragen, bezitten echter doorgaans een vrij herkenbare structuur, of het nu gaat om het rappe solovehikel ‘Borrowed Time’ of de prachtige lyrische ballade ‘Summer’s Morning’.
Dat contrast tussen vertrouwde vorm en verrassende invulling zorgt voor een aangename spanning, die deze groep haar kenmerkende dynamiek verleent. Helaas kunnen we daar vanavond niet overdreven lang van genieten, want in tegenstelling tot de gebruikelijke jazzroutine speelt de groep vandaag maar één set, wellicht mede met het oog op het helaas slechts in beperkte getale aanwezige publiek. De typisch New Yorkse, frontale humor van Stevens verhindert bovendien nog bijna een toegift door de plompe directheid waarmee hij prompt na afloop van het concert een hoop cd’s op tafel gooit, maar gelukkig komt er na enige aarzeling toch een applaus op gang dat de artiesten nog even terug op de planken brengt voor een kort elegisch slot. Een ingetogen einde van een veelzijdig optreden.