Halloweeneditie Incubated ook zonder maskers bij vlagen best wel eng

Een avond vol lieflijke klanken en tinnitusverwekkende herrie

Maarten de Waal ,

De Keltische viering van het einde van de zomer (of, voor de katholieken onder ons, de avond voor Allerheiligen), gaat in Angelsaksische landen al sinds onheuglijke tijden gepaard met macabere verkleedpartijen, en zoals dat wel meer het geval is met gewoonten uit de Engelstalige wereld, sijpelt dit gebruik meer en meer ons vochtige kikkerlandje binnen. Het programma van deze Incubated-avond, bestaande uit twee bands in de Stage01 en twee in de Cul de Sac, lijkt nochtans geen rekening te hebben gehouden met dit lijkenwederopstandingsfeestje. Schijn kan echter bedriegen...

SVÄVA

Het begin van de avond is nog uitgesproken onschuldig. Afgaande op de bandnaam zou je kunnen verwachten met een Scandinavisch, misschien wel IJslands bandje van doen te hebben, maar in werkelijkheid komen deze jongens & meisjes uit ons eigen Hoge Noorden, het is te zeggen, Friesland (frontvrouwe Bente Hout beweert oorspronkelijk uit Zuid-Nederland te komen, maar voornaam en tongval doen anders vermoeden). De muzikale associaties die de doorgewinterde popliefhebber waarschijnlijk bij deze exotisch klinkende naam heeft, zijn echter wel op hun plaats: Men maakt inderdaad dromerige, vriendelijk klinkende pop, die ook angstig aangelegde kleine kinderen onmogelijk zou kunnen afschrikken. Die zijn niet aanwezig, maar het vaste Incubated-publiek kan zich doorgaans makkelijk in de kindertijd verplaatsen en is dromerig van aard, dus het mag niet verbazen dat de klanken van de Friezen en Friezinnetjes in goede aarde vallen. De aanwezigen zijn het hele optreden aandachtig en stil als kleine muisjes, en zelfs tussen de nummers door waagt men zich slechts aan een schuchter applaus, zonder bijgaande opmerkingen of commentaar. Een uitgesproken ingehouden aftrap van een avond, die deels verre van ingehouden zou blijken te zijn.

SWEAT TONGUE

...want toen was het tijd voor de Rotterdamse ´post-pop-noisrockband´ Sweat Tongue. Rotterdammers staan niet bekend om hun zoetgevooisde conversatie, dus eigenlijk hadden we al kunnen vermoeden dat de bandnaam ironisch bedoeld was, maar niets had ons kunnen voorbereiden op het infernale gitaargeluid dat, na een korte wachttijd, uit de kuil van de Cul de Sac oprees en ons in eerste instantie met pijnlijke oortjes naar de achterzijde van het café deed vluchten. In onze vlucht hoorden we nog een der toeschouwers de woorden ¨dit is echt slecht¨ uitspreken, waarmee het de lezer voldoende duidelijk zou moeten zijn dat deze band muziek maakt die, om het voorzichtig uit te drukken, ´niet voor iedereen´ is. Wanneer u nooit in de gelegenheid bent geweest een performer als Lydia Lunch aan het werk te zien en hier wel grote behoefte aan hebt, dan zou u kunnen overwegen om, bij wijze van substituut, deze band eens een kans te geven. U kunt dan in elk geval getuige zijn van een lange donkerharige dame die ons wil bewijzen dat dames heel goed herenondergoed kunnen dragen, dat dit ondergoed goed dienst kan doen om kerstverlichting in te steken, dat men prima kan musiceren door een ventilator tegen een plastic bekertje te houden, dat het spreken/krijsen door een pijp die in een soort blikjesgeval is gestoken interessante auditieve effecten kan hebben, en last but not least, dat innerlijke gekweldheid een prima basis kan zijn voor een muzikantencarrière. Hierin wordt zij bijgestaan door een zachtaardig ogende jongeman die zijn best doet zijn gitaar zo hels en knarsend te laten klinken dat ´schurend´ een understatement zou zijn, en een percussioniste die op haar drumstel zit te slaan als een dominatrix die klappen aan het uitdelen is. Veel enger dan welke Halloween-uitdossing dan ook, dit trio...

LIGHTNING DUST

Dat het ook andersom kan (wel Halloween-uitdossing, maar niet eng) bewijst Lightning Dust, een gezelschap dat (anders dan op de 013-site stond aangekondigd) geen duo is, maar een viertal, dat (wederom anders dan aangekondigd) geen ´traditionele singer-songwriter-instrumentatie´ kent, maar wel twee eighties-synths, een stel drumpads en een zangeres die wel eens de (elektrieke) gitaar ter hand neemt. De muziek die ze maken valt onder de categorie ´jaren-tachtig-klanken-voor-de-eenentwintigste-eeuwse-indiegeneratie´ - men produceert kortom precies dat geluid, dat het violette verlangen in de luisteraar wakker maakt, een wanhopige behoefte aan liefde die aanschurkt tegen de regelrechte doodswens. Het feit dat ieder bandlid (man, vrouw, hele of halve nicht en iemand die deel lijkt uit te maken van het derde geslacht dat zopas in Duitsland ook officieel bestaansrecht heeft verworven) het gezicht met een soort zilvergoudkleurig goedje heeft ingesmeerd, doet de sfeer op een niet in woorden uit te leggen maar niettemin zeer tastbare wijze goed. Alleen het dansen, het met de heupen of andere lichaamsdelen schudden dan wel wiegen, wordt nog slechts sporadisch gepraktiseerd, ondanks aansporingen hiertoe door de (het nepbloed bij de mondhoeken ten spijt) gezellig & vriendelijk ogende frontdeerne. Niettemin waarschijnlijk voor de meeste bezoekers het hoogtepunt van de avond.

LUST FOR YOUTH

Toch staat er nog een act op het programma – een Zweedse aanbidder van de jeugd die in het grauwe dagelijkse bestaan luistert naar de naam Hannes Norrvide, maar met zijn getinte huid en donkere haren een verre van Scandinavisch uiterlijk heeft. Hannes is een jongen, die lijdt aan een aandoening die men niet terugvindt in enig medisch handboek, hoewel de patiënt er zeer veel hinder van ondervindt – een aandoening, die we provisorisch met de term ´existentiële koude´ zouden kunnen aanduiden. Het is niet alleen zijn huilende zang die daarvan getuigenis aflegt: Ook het naar beneden gerichte gelaat, de gesloten ogen en niet in de laatste plaats het feit dat hij in het warme café zijn jas aanhoudt, leggen ondubbelzinnig getuigenis af van zijn toestand. In de Cul de Sac is het inmiddels gezellig druk en wordt er heel wat afgekwetterd (uw verslaggever doet hier, waarschijnlijk tot zijn schande, lustig aan mee), wat Hannes misschien nog eenzamer doet voelen. Wat er in zijn hoofd omgaat, is door zijn voornoemde houding echter moeilijk na te gaan, maar feit is wel dat hij op een gegeven moment doodleuk van het podium afloopt, terwijl zijn geluiden voortbrengende zwarte doos rustig door blijft spelen. Had hij echter zijn ogen open gedaan, dan had hij gezien, dat na een aanvankelijk onwennig begin, enkele vrije geesten, die hun lichaam niet bewonen zoals een gevangene zijn kerker, maar zich integendeel thuisvoelen in hun sensorisch apparaat en de mogelijkheden ervan onderkennen, aan het dansen zijn geslagen zoals men dat op een Incubated-avond slechts zelden mag ervaren. Zodat de depressieve Zweed, gevangen in een mediterraan lichaam (of misschien eerder de mediterrane mens, vastgehouden in het kille koude noorden), toch nog iets in gang gezet blijkt te hebben waar hij zelf misschien ook een beetje vrolijk van zou worden.