Aestrid schuwt het Grote Gebaar niet

Capcap...cap houdt het meer ingetogen, maar niet minder indrukwekkend

Maarten de Waal ,

Er wordt weer eens druk geconcerteerd in Tilburg, deze laatste donderdag van de donkere & kille novembermaand. Vooral veel lokale waar staat op het programma: Sofia Nero & InHale spelen in de Extase, Shoulders of Giants doopt haar splinternieuwe EP in de Cul de Sac en lokale beroemdheid Tom Maas doet hetzelfde in 013. En wie zijn er natuurlijk weer de dupe van dit alles? Juist: De allochtonen, de buitenstaanders, de niet-lokalen, de decentralen. In het toepasselijk aan de andere kant van het spoor gelegen Hall of Fame staan twee prima Nederlandse bands te spelen, die de pech hebben geen of weinig connecties te hebben in de stad. Gelukkig hebben ook wij geen vrienden of bekenden, noch in Tilburg, noch ver daarbuiten, dus kunnen wij samen met enkele andere eenzaten het spaarzame publiek vormen voor deze sfeervolle acts. Leuk voor de bands, maar, gebiedt de eerlijkheid ons te zeggen, nog veel leuker voor onszelf, want wat ons hier voorgeschoteld wordt doet zeker niet onder voor het vertier in het centrum.

CAPCAP....CAP

Deze Eindhovense formatie met de moeilijk te doorgronden naam (verwijst deze naar de capslock-toets? Het petvormige hoofddeksel van een der bandleden? De hoofdstad van een fantasieland?) blijkt reeds een slordige drie jaar actief, en heeft naast wat ep´s ook de nodige clubshows op haar naam staan, o.a. als afsluiter van een avondje georganiseerd door onze 3voor12-collega´s in Eindje. Hoewel ook Tilburg al eerder schijnt te zijn aangedaan, moeten we eerlijk bekennen dat dit onze eerste kennismaking met de band is - als ons weinig betrouwbare geheugen ons in elk geval niet in de steek laat. Ze hebben net een EP uit (waarlijk, wanneer deze avond iets bewijst, is het wel dat de kortspeler weer helemaal terug is), die ze komende zaterdag in het Ketelhuis van hun hometown gaan presenteren, en waar we vanavond alvast een voorproefje van krijgen. En dat is voorwaar een aangename ervaring, kunnen we u verzekeren. De gevarieerde, vooral door de jaren tachtig wave geïnspireerde liederen zijn op zichzelf al een tractatie, maar de band begrijpt zeer goed dat een liveshow vaak baat heeft bij een extra element, dat ook het visuele zintuig prikkelt, en de op de achtergrond geprojecteerde visuals ontstijgen dan ook verre de middelmaat op dit vlak. De presentatie van de bandleden is eerder schuchter, shoegazerig – een houding die de door de zaal verspreide aanwezigen volop de ruimte geeft zich over te geven aan klank, beeld en de dromerijen waar deze zintuiglijke informatie aanleiding toe geeft. Een heel sympathiek begin van de avond.

AESTRID

Dit driemanschap doet minder esoterisch over de herkomst van haar ´band moniker´, en geeft op zijn website duidelijk te kennen dat de ´e´ in de naam is toegevoegd om een air van mysterie uit te stralen (een wens die misschien ook het ruime gebruik van de rookmachine tijdens de set verklaart). Juist. Het ´SOS´ dat we op het net hier en daar achter de bandnaam aantreffen, is ongetwijfeld bedoeld om urgentie uit te drukken, en als we deze jongelingen iets moeten nageven, is het wel, dat zowel muziek als podiumpresentatie precies deze onontkoombaarheid uitademen – zo mept de drummer op zijn drumkit alsof zijn leven ervan afhangt, en gaat de frontman, die al het hele optreden ijverig heeft rondgesprongen, aan het einde van het laatste nummer met gevaar voor lijf & leden op diezelfde drumkit staan. Ook deze act maakt uitgebreid gebruik van achtergrondprojecties, maar waar die bij de eerste band vooral abstract-geometrisch van aard waren, zien we nu meer concrete beelden van verlaten industriepanden en besneeuwde dennenbossen. Het desolate gevoel dat hierdoor wordt opgeroepen past perfect bij de muziek, die op de Hall-site treffend wordt omschreven als ¨de liefdesbaby van Placebo en Joy Division¨. Om die eerste band kom je, gezien het stemgeluid van de frontman, niet heen, maar het zou flauw zijn ze daarom tot epigonen te verklaren – ook andere invloeden zijn hoorbaar, niet in de laatste plaats uit de hoek van de postrock; het laatste nummer van de set bouwt op tot een voor dat genre typerende climax die niet anders dan overweldigend kan worden genoemd, en dat niet alleen door het aantal decibellen dat wordt geproduceerd. Al met al een uitgekiende show van drie gedreven en zeer goed op elkaar ingespeelde snaken, die met tevredenheid kunnen terugzien op hun Nederlandse clubtour.