Gedurende het optreden blijkt wat voor een veelzijdige liedjesschrijver de Brabander is. Zo zingt hij in ‘Liza’ over een meisje dat voor haar geboorte in de steek is gelaten door haar vader en naar hem op zoek gaat, weet hij de luisteraar in ‘Ratten In De Schuur’ volledig mee te nemen naar een compleet verloederd Brabants hutje en gaat het in ‘Halve Cent’ over gemiste kansen en mogelijkheden. Bij alle liedjes is de muzikale begeleiding klein gehouden, met hier en daar eens een uitspatting in de vorm van een mondharmonica of een pomporgel en voeren de sterke teksten de boventoon. Kant weet zich wat die begeleiding betreft gesteund door Daniel van Huffelen op contrabas en multi-instrumentalist Ingmar Spaaij op onder meer bas, drums en banjo.
Het zijn voornamelijk vrienden en kennissen van Kant die vanavond de Kunstmaan vullen, wat ervoor zorgt dat er een ontzettend ontspannen sfeer in zaal hangt. Het is een goede locatie, die een soort anti-kraak huiskamergevoel biedt, een soort Stukafest in het groot, met tapijten over de vloer, een poef links en rechts en een paar fauteuils en banken verspreid door de ruimte. Terwijl men zich tegoed doet aan een biertje à €1,50 – het bestaat nog! – wisselen tragiek (‘Mijn Mooiste Mijn Liefste Mijn Alles Mijn Bruid’), platte humor (‘Treetje Halve Liters’), arbeidersethiek (‘De Haven van Rotterdam’) en liefde (‘Gehuld In Zonnestralen’) elkaar in hoog tempo af, waarbij Kant nog maar een onderstreept wat voor complete artiest hij is. Zoals Mathijs Leeuwis ooit al eens zei: Immanuel Kant stelde vragen, Jeroen Kant geeft antwoorden.