Lunaparks Fluxus-avondje gaat van hemelbestormend mooi naar oermelig en terug

Brabants gezelschap toont wederom veelzijdigheid met bijzonder muziekprogramma

Maarten de Waal ,

Hun wat late Nieuwjaarsoptreden ligt nog vers in het geheugen, als Lunapark deze woensdagavond weer met een gloednieuwe en rijk gevulde show op de proppen komt in thuishonk Paradox. ‘Performances VI’ heeft men het beestje gedoopt, een vervolg op een serie optredens in Nederland en Duitsland waarin de Fluxus-beweging centraal staat. Fluxus is een multidisciplinaire kunstbeweging stammend uit de jaren zestig/zeventig, die beoogt de conventionele kunstpraktijk omver te gooien met verrassende en spontaan ogende, vaak humoristische performances die het publiek meer dan gebruikelijk bij het optreden betrekken en een soort ontregeling van de toeschouwer tot doel hebben. Hmmm…

Het eerste ‘stuk’ is al meteen typerend: Niet alleen vanaf het podium wordt gemusiceerd, maar ook vanuit de zaal horen we ineens van alle kanten klanken, mensen rennen rond in de ruimte, maken wat kabaal, blijven dan ineens weer stil staan, enzovoort. Een interessante performance die de akoestiek van de ruimte optimaal benut, hoewel alle consternatie misschien wat kan afleiden van de zuivere klankschoonheid. Hetzelfde kan niet gezegd worden van het daaropvolgende werkje, als we ons niet vergissen van La Monte Young, waarin weliswaar ook de hele ruimte benut wordt, muzikanten zich verspreid opstellen en ook wat rondlopen, maar rustiger. De individuele instrumenten worden door bandleider Arnold Marinissen tijdens het optreden opgenomen op bandrecorders die hij hier en daar op tafeltjes achterlaat, wat een drone-effect oplevert dat voor de aandachtige luisteraar de oorschelp op heel aangename wijze prikkelt en een soort transcendente ervaring oplevert.

Deze afwisseling van ‘aardse’ grappenmakerij en een meer lyrische muzikale inslag blijkt kenmerkend voor de hele avond, waarbij het niet altijd duidelijk is wat nu de overheersende intentie is – hoe men de zaak opvat en hoe goed een stuk werkt, hangt sterk af van de instelling van de luisteraar. Het stuk ‘Failing’ waarin een contrabassist moet proberen tegelijkertijd te spelen en een betoog af te steken (dat volledig handelt over de moeilijkheid om tegelijkertijd te spelen en een betoog af te steken), heeft hele aardige muzikale passages, en als je er plezier in hebt om een muzikant uit te lachen wanneer hij verstrikt raakt in zijn woorden of hier en daar verkeerd inzet, word je op je wenken bedient (overigens brengt deze het er naar omstandigheden nog heel aardig van af – eigenlijk zou men dit geintje ook met een vrouw moeten proberen, die heten immers heel goed te zijn in multitasken). De telstukken, waarin Arnold samen met een muzikante zeer gepassioneerd reeksen getallen opsomt, heeft in al zijn minimalisme zeker ook iets aantrekkelijks en komisch, maar hoe groot onze liefde voor literatuur ook is, een stuk waarin de klank geheel wordt geproduceerd door het tegen elkaar aan wrijven van boeken (‘Story’ van John Cage?) zou niet onze manier zijn om deze liefde met die voor de muziek te combineren. Liefhebbers van muzikantengezelschapsspelletjes kunnen hun hart ophalen met de grafische partituur van het laatste stuk van de reguliere set (eerder mocht het publiek al zelf deelnemen aan de hand van een geprojecteerde partituur, gemaakt door een modeontwerper – echte kinderpret voor volwassenen), en mensen voor wie de problematiek van de eenzaamheid een prangende kwestie is, of mensen die eindelijk wel eens iets willen horen dat ze wel kennen, kunnen herademen met de toegift ‘Eleanor Rigby’.

De eindconclusie? Een intrigerende avond, soms spannend, soms mooi, soms ronduit onzinnig, maar in ieder geval niet vervelend. Op de Dag van de Arbeid krijgt u een herkansing om dit altijd boeiende gezelschap aan het werk te zien.