Dat er ampel ruimte is om creatief te kwetteren bij wat de geboren Brabander vrolijk de Boerenbond heeft gedoopt, blijkt alleen al uit de eigenaardige bezetting van dit ensemble: drie blazers en een vibrafonist. Geen traditionele ritmesectie dus, zelfs geen pianist om een stabiel harmonisch fundament onder de stukken te leggen – of de andere spelers in de weg te zitten. De ontdekking dat een vibrafoon in minder vastgelegde muzikale contexten door zijn ‘opener’ geluid een bruikbaarder instrument kan zijn dan de doorgaans massiever klinkende piano, stamt al van Eric Dolphy, maar met zo een overdaad aan blazers dreigen die heldere klanken vanavond aanvankelijk wel even ondergesneeuwd te raken onder alle toetergeweld.
Eric Boeren’s Boerenbond behaagt mens en dier
Internationaal kwartet vult Paradox met ongewone geluiden
Wanneer wij vroeger in de woonkamer van ons oude studentenhuis een plaatje opzetten waarop veel vrij getoeter te horen was (Captain Beefhearts ‘Trout Mask Replica’ of Ornette Colemans ‘Free Jazz’ bijvoorbeeld), luidde het geamuseerde commentaar van aanwaaiende huisgenoten vaak: “Ah, weer boerderijmuziek aan het luisteren?” Met een achternaam als Boeren (‘nomen est omen’) en een grote vaardigheid op trompet zou je natuurlijk wel gek zijn om je niet op een dergelijk genre te storten, dus mocht het eigenlijk nauwelijks verbazen dat we afgelopen woensdag in Paradox een fraaie proeve van deze bijzondere muzieksoort voorgeschoteld kregen.
Gelukkig blijken de stukken van Boeren, die luisteren naar interessante namen als ‘Goinckx’ (“want er eindigen hier in de buurt zoveel namen op –ckx”), meestal garant te staan voor een evenwichtige verdeling der stemmen, waarbij elke muzikant ook ruimschoots gelegenheid krijgt zich ten volle uit te leven op zijn instrument(en). Afgezien van enkele, doorgaans summiere themaatjes en motiefjes, wordt daarbij heel veel overgelaten aan de individuele spelers, wat vanzelfsprekend nogal wat vergt van ieders muzikale verbeeldingskracht. Met lieden als de zeer innovatieve tokkelaar Jason Adasiewicz, die naast stokjes ook gerust zijn blote handen gebruikt om de vibrafoon te bewerken, de krachtige en vaak humoristische tenorsaxofonist en incidentele karinettist Tobias Delius, plus natuurlijk de frontman zelf, die optimaal gebruik maakt van ‘foekepotten’ en dempers om alles van Louis Armstrong tot La Linea in de herinnering te roepen, zit dat echter wel snor, waardoor dit concert moeiteloos blijft boeien. Het meest indrukwekkend is trouwens misschien nog wel het werk van Boerens Amerikaanse collega Peter Evans, die nagenoeg zonder hulpstukken de vreemdste, vaak ook hilarische geluiden uit zijn trompet weet te krijgen, van gevarieerd gehijg en gezucht tot schijnbaar eindeloos aangehouden energiek geschetter: ‘boerderijmuziek’ in optima forma.