Craig Taborn verbluft Paradox met virtuoos pianospel

Veelzijdig jazz-trio levert imposant visitekaartje af

Maarten de Waal ,

In het kader van de serie ‘ECM-artists in concert’, waarin muzikanten van het Duitse ECM-label (bij de breed georiënteerde muziekliefhebber wellicht bekend door uitgaven van muziek van onder anderen Arvo Pärt en Keith Jarrett) de kans krijgen hun kunsten voor het Tilburgse publiek te vertonen, staat deze vrijdagavond Craig Taborn met zijn trio op het programma. De zwarte artiest met de lichte huid wordt onder insiders al langer genoemd als een van de rijzende sterren in de pianokosmos van de jazz (soms ook in een adem met Matthew Shipp, die al eens bij Incubate te zien was), en weet deze reputatie voor een overdonderd luistergezelschap hedenavond glansrijk te verzilveren.

Het pianotrio (met een bezetting van piano, bas en drums) associeer je sinds Bill Evans in eerste instantie vooral met lyrische, introspectieve jazz (wat op een label dat zich erop beroemt ‘de beste muziek afgezien van de stilte’ uit te brengen ook niet zou misstaan), maar in de handen van Taborn, die er een overwegend ritmisch-percussieve speelstijl op na houdt, transformeert hij in een energiek driekoppig monster dat niet meebewegen bijna onmogelijk maakt. Het drukke geroffel van Gerald Cleaver is aan het spel van Craig gewaagd, en ook de wat timide ogende Thomas Morgan weet elke wending soepel mee te voltrekken en plukt moedig aan de boven hem uit torende bas. Hoewel op de piano van Taborn de nodige bladmuziek valt te ontwaren, doet de eerste set aan als een lange improvisatie, waarin overigens ook ruimte is voor verstilde, dromerige passages. Misschien wordt de indruk van spontaniteit gewekt doordat Taborn een van die zeldzame muzikanten lijkt die elke ingeving moeiteloos naar klank weet te vertalen; iemand die zijn instrument volledig meester is, kortom.

Na een korte pauze, waarin de aardig gevulde zaal wat op adem kan komen van al het muzikaal geweld, gaat men bij de tweede set veel rustiger te werk en laat hier en daar ook kortere of langere stiltes vallen. Dit zijn altijd moeilijke momenten voor een bepaald slag mensen, die bij een al te lang aangehouden pauze onrustig op hun stoeltje heen en weer beginnen te schuiven, of zich zonder aanwijsbare reden van punt a naar punt b bewegen. Eigenlijk is dat vreemd, want alle muziek is uiteindelijk niet meer dan een kleine variatie op de Grote Stilte, maar waarschijnlijk hebben we hier te maken met weerspannige lieden die bang zijn voor de Stem van God (of de Dood, want dat komt welbeschouwd op hetzelfde neer). Hoe dan ook, voor zo’n houding kiest niemand, dus die valt ook niemand aan te rekenen, en gelukkig voor de onrustigen mondt een en ander uit in een grandioze en luide finale die terecht met een daverend applaus beloond wordt. Dat vraagt natuurlijk om een toegift, die hard genoeg uitpakt om het enthousiaste gekwebbel van wat al te opgewonden geraakte kinderen Gods te overstemmen.

Waarschijnlijk spreken we voor vrijwel alle aanwezigen wanneer we deze avond het predikaat ‘gedenkwaardig’ meegeven. Jonge lezers en lezeresjes, doe u zelf eens een plezier en kom eens af naar zo’n concert van werkelijk begaafde muziekmakers – u zit dan weliswaar tussen overwegend grijze hoofdjes, maar oud & eenzaam wordt u zelf te zijner tijd ook; het is zonde tot die tijd te wachten om pas op uw oude dag te ontdekken dat er zo’n indrukwekkende muzikale ervaring mogelijk is. Uw recensent kijkt in elk geval reikhalzend uit naar het volgende ECM-concert, de 26ste…