Binary Orchid & Bram Stadhouders/Terje Isungset zorgen voor rustpuntje in bewogen Popronde-avond

Bomvolle Paradox luistert muisstil naar hemelse en uiteindelijk ook erg aardse klanken

Maarten de Waal ,

Het gehele Tilburgse (uitgaans)centrum staat deze vrijdagavond in het teken van de Popronde, maar de liefhebber van meer subtiele en meditatieve klanken kan deze avond gelukkig ook aan zijn trekken komen in Paradox, waar enkele stadsgenoten, bijgestaan door noor(d)se vrienden, garant staan voor een moment van verstilling in een voor velen hectisch bestaan...

BRAM STADHOUDERS/TERJE ISUNGSET

Dit duo kent u misschien nog van 'het ijsproject': Op het toepasselijk getitelde 'Ice Music Festival' in Geilo, Noorwegen hebben ze samen opgetreden op ijsgitaar en ijspercussie. Jaja, u leest het goed: Men speelde op instrumenten gemaakt van ijs. North Sea Jazz vond dat zo'n cool (hahaha) idee, dat ze het kunstje daar nog eens mochten herhalen. Zoiets is natuurlijk ook erg origineel en leuk, om niet te zeggen melig en dolkomisch, maar erg prakisch is het uiteindelijk niet, en vandaag doen ze het dus gewoon met een normale gitaar en percussie.

Deze fysieke afwezigheid van ijs laat onverlet dat de geproduceerde klanken ons moeiteloos transporteren naar eindeloze sneeuwwitte vlaktes. Waar dat aan ligt? Aan de etherische, vredig-koele maar toch zo mensvriendelijke en uitnodigende atmosfeer van de muziek, waarschijnlijk. Bram Stadhouders' spel draagt onmiskenbaar zijn hoogstpersoonlijke signatuur: Hij gebruikt geen noot te veel, houdt het zo minimaal mogelijk. Zijn klankkleur lijkt veel te ontlenen aan het werk van Steve Reich (daar laat het ons in elk geval sterk aan denken). Terjes percussie, met zijn primitief-sjamanistische en sterk meditatieve inslag met veel ruimte voor belletjesklanken, sluit perfect op het geluid van Bram aan. Het in groten getale aanwezige publiek lijkt het hele optreden haar adem in te houden, om dan aan het einde de opgebouwde spanning te ontladen in een daverend applaus. Een veelbelovend begin van deze avond.

BINARY ORCHID

Achter deze enigmatische naam gaat een trio onder leiding van bassist Gulli Gudmundsson schuil, die zich laat bijstaan door Arve Henriksen en onze eigen Wolfert Brederode (een jaloersmakende naam, als u het ons vraagt). Nee, wij kunnen ons ook niets voorstellen bij een binaire orchidee en ja, wij vinden ook dat een band zichzelf beter een makkelijk te begrijpen naam kan geven, maar misschien doelt het 'binary' wel op het contrastrijke in de muziek, en de 'orchid' op de subtiliteit en kwetsbaarheid.

Kwetsbaar is de muziek in elk geval zeker, beginnende met zeer zachte, nocturnale piano- en basklanken, waar Arve Henriksen op een gegeven moment zacht overheen begint te blazen. Aiaiai, wat moet je als toehoorder hier stil zijn om de magie van het moment niet in scherven te laten vallen, en hoe komt het dan toch, dat je je juist op zo'n ogenblik, wanneer je eigenlijk geen kik mag geven, vaak verslikt in je eigen speeksel? Dit gegeven moet wel heel vervelend zijn als je bijvoorbeeld ergens ondergedoken zit, maar ook bij een concert is het behoorlijk hinderlijk. Gelukkig is uw verslaggever niet de enige die hier mee te kampen heeft, en wanneer dit trio plotseling en onverwacht aangevuld wordt met een zangeres (ene Natasza Kurek), blijkt het ergste leed geleden. De vrouw, dat weet ieder kind, staat symbool voor het aardse, en inderdaad neemt de set hierna een meer, nu ja, vleselijke draai. Dat geeft ons als publiek ook wat meer ademruimte, al moest uw reporter wel even aan deze nieuwe input wennen. Al snel hebben we ons echter aangepast, en gaan we weer op in het muzikale avontuur dat een behoorlijk knallend einde kent, dat uiteraard nog aangevuld wordt met een toegift.
 
Waren er dan geen minpuntjes aan te wijzen bij dit optreden? Natuurlijk wel, maar zeer belangrijk zijn ze niet. Zo blijkt die Gulli Gudmundsson zich helemaal niet van een of andere obscure Scandinavische taal te bedienen, en ook richt hij zich niet tot ons in een hemeltergend gebroken Engels - hij blijkt een soort Vlaams-Nederlands te spreken, en dat was voor ons toch wel een vreselijke tegenvaller. Wat ons betreft had Arve Henriksen zijn ongetwijfeld stoer bedoelde 'spoken word'-intermezzo aan het einde ook achterwege kunnen laten - blanken moeten niet proberen cool te doen, een dergelijke onderneming is tot mislukken gedoemd. Maar dat zijn slechts kleine bezwaren die geen enkele smet wierpen op deze zeer geslaagde muzikale avond. Tilburg kan trots zijn op haar muzikale vertegenwoordigers, en ook op hun Scandinavische contacten.