In popcentrum 013 in Tilburg is zij daarin geslaagd. Enerzijds zien we in de Dommelsch Zaal mannen van middelbare leeftijd, gehuld in een t-shirt van Shinedown of een band die er wat van weg heeft, zoals een Alter Bridge of een Halestorm. Anderzijds is de hoofdzaal gevuld met vrouwelijke tieners die maar wat graag willen meebléren van één van Shinedowns vele rustige nummers. Maar voordat dat kan, mogen landgenoten Redlight King het publiek eerst opwarmen. Dat doet het met stevige nu-metal, waarin invloeden van ska, hiphop en rap niet onbespaard blijven.
Redlight King kampt echter met een probleem. Zo lijkt het geen idee te hebben welke muzikale koers ze wil varen. Voorman Mark Kasprzyk presenteert zich dan wel als een vakkundige rockartiest, maar als rapper valt de petdragende zanger genadeloos door de mand. Hij brabbelt zich een weg door de setlist en is in combinatie met het slecht afgestelde geluid nauwelijks te verstaan. Comeback, onderdeel van de soundtrack van The Avengers-film, is normaliter een toffe track met stevige gitaarriedeltjes en stuwende drums, maar live is het door een waardeloze timing van de drummer eigenlijk niet om aan te horen.
Het is niet alleen de matige performance van Kasprzyk en consorten en het slechte geluid die roet in het eten gooien; de nummers bevatten an sich te weinig daad- en overtuigingskracht om ook maar één keer écht indruk te maken. Tekstueel is het prima, muzikaal ook, maar in de 013 gaat het het ene oor in en het andere oor weer uit. Anders gezegd zet Redlight King zich weg als niets meer als een doodnormale voorprogramma-act, waar het op deze manier ook niet verder uit zal ontstijgen.
Goed, dat maakt het voor Shinedown in ieder geval makkelijk om het publiek naar zijn hand te trekken. Dat doet het meteen met opener Sound of Madness van het gelijknamige succesalbum, waarmee de band in 2008 eindelijk doorbrak. Het is enerzijds spijtig dat de vierkoppige band iedere keer weer met dit nummer zijn show begint, maar anderzijds blijkt het verstandig; de sfeer er onmiddellijk in. Gebalde vuisten gaan de lucht in, er wordt luidkeels meegezongen en er wordt met regelmaat gelachen om de humoristische gelaatsuitdrukkingen van frontman Brent Smith.
Net als in alle andere liveshows, is hij in 013 de hoeksteen van de band. Een rots in de branding. Een echte leider. Hij galoppeert op en neer, springt op verhogingen en draait rondjes waar de Tasmanian Devil zich niet voor zou schamen. Zijn benen zijn die van een atleet. Zijn rockerpose van Mick Jagger. En zijn charme van Elbows Guy Garvey. Hij geeft iedereen in de zaal het gevoel een individu te zijn. Hij wijst naar je, maakt oogcontact en tussen zijn zegjes maakt hij zo nu en dan even een kort praatje met je. Een entertainer in hart en nieren.
Maar in vergelijking met de show in Paradiso valt de publieksparticipatie eigenlijk best mee. Waar hij in Amsterdam nog verliefde meisjes op de bühne trok en briefjes in ontvangst nam, is dat in Tilburg niet het geval. In 013 probeert hij alleen met zijn charmatische teksten en gevoelige zang in nummers als 45 en Simple Man de vrouwen te raken. Dat lukt. Deels. Want hoe rustig en gevoelig deze nummers ook zijn, door een muur van gitaargeluid klinken ze lang niet zoals ze horen te klinken. Een doodzonde, want als er één ding is dat zeker is, dan is het wel dat Shinedown als geen ander hard materiaal met mooie ballads kan afwisselen.
Sommigen zullen denken dat Shinedown dat te vaak doet. Kneiterharde songs als Enemies, Devour en Fly From the Inside worden continu weer afgewisseld met een ballad. De band pretendeert zichzelf niet als een meisjesband, maar met zo een setlist neigt het er wel naar. Welgeteld kent de avond liefst 9 ballads. Van de in totaal veertien nummers is dit een ongekend aantal. Een gemiste kans, aangezien uitvoeringen van Adrenaline, Nowhere Kids, Cry for Help, Cyanide Sweet Tooth Suicide en Left Out de avond naar een hoger niveau hadden kunnen tillen. Zeker als je nagaat dat de band tien minuten eerder stopte dan gepland was.
Al met al levert Shinedown weer een prima optreden af, met een wederom overtuigende Brent Smith met zijn meezingbare liedjes die door een uiterst fanatiek 013 luidkeels worden meegezongen. Desalniettemin is de show een stuk minder dan in Paradiso in februari. Het voelt minder spontaan, is een stuk zoetsappiger en ook nog eens een stukje korter. Volgend jaar spelen ze op diverse Europese festivals hebben ze laten doorschemeren, dus dan kunnen ze wat dat betreft in de herkansing.