Frédérique Spigt staat haar mannetje in De NWE Vorst

Hotelgast spreekt en zingt vrijuit over leven, liefde en overgang

Wouter de Waal ,

Toen vaste interviewer Leon Verdonschot voor aanvang van het Hotelgastenprogramma bij het opvallend vroeg aanwezige publiek informeerde of het deze zaterdagavond misschien van verre was gekomen, bleek men inderdaad deels uit Amsterdam of zelfs Leeuwarden te zijn afgereisd. Het directe en openhartige gesprek plus optreden dat erop volgde, maakte deze liefde en devotie voor zangeres en liedschrijfster Frédérique Spigt alleszins begrijpelijk.

HET GESPREK
Zoals gebruikelijk bij Hotelgasten begint de avond met een interview, waarbij Verdonschot aan de hand van film- en tekstfragmenten de persoon achter de artiest tracht te peilen. Die omweg is over het algemeen bijzonder effectief, maar blijkt in dit geval enigszins overbodig, aangezien de goedgebekte Spigt er sowieso nauwelijks moeite mee lijkt te hebben over welk onderwerp dan ook te praten en lak heeft aan taboes. Zo vertelt ze rustig een huis met eigenaardige hypotheekconstructie van een ‘graaibank’ te hebben en is ze zeldzaam open over de vreemde gevoelens die de overgang bij haar losmaakten. Wel geeft deze opzet haar een sterke aanleiding om een paar fragmenten uit films van Alex van Warmerdam met het publiek te delen – een goede vriend die ze erg bewondert. Bovendien komt haar eigenzinnigheid mooi tot uitdrukking in haar keuze voor een veldboek voor reptielen en amfibieën als favoriete lectuur: de grootsheid en perfectie van de natuur vormen voor haar een goede relativering van haar eigen ambities en bekommernissen. Illustratief is ook haar voordracht van een aantal gedichten van Reve, met name ‘Dagsluiting’ (“Eigenlijk geloof ik niets,/en twijfel ik aan alles, zelfs aan U./Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,/dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,/en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt/zoals ik U.”). Hoewel ze zelf aangeeft zich niet onmiddellijk met hem verwant te voelen, blijkt er in de loop van het gesprek toch minstens één belangrijke overeenkomst met de volksschrijver te zijn: haar geloof in de liefde, hoe moeilijk die in de praktijk ook gestalte krijgt. Als ze op verzoek uitweidt over een lied dat handelt over de internering in een Jappenkamp (haar moeder onderging dit lot), stelt ze zelfs dat die de dood uiteindelijk overwint.

HET OPTREDEN
Voor het concertdeel van het programma krijgt Spigt steun van haar trouwe compagnon Jan van der Meij op gitaar. Gezamenlijk spelen ze het repertoire waar ze momenteel mee door het land gaan, zij het nu in een intiemere bezetting. Te beginnen met het titelnummer van haar laatste soloalbum ‘Land’ spelen ze een diverse, voornamelijk op Amerikaanse country-, blues- en rockleest geschoeide set, waarin ook plaats is voor een enkele cover van Lucinda Williams, en na een welverdiende staande ovatie keert Spigt nog even terug voor een paar solostukken. Grootste verrassing van de avond is misschien wel een opzet van een wellicht nooit op plaat te bewonderen kerstlied (“ik dacht, als ik een grote hit met kerst heb, kan ik wel weer even vooruit”). Een doorslaand commercieel succes zal ‘Christmas Time In Jail’ jammer genoeg waarschijnlijk niet worden, maar het uitgangspunt dat kerstmis in de gevangenis misschien wel beter te trekken is dan ‘met zijn allen aan een kalkoen rukkend in de supermarkt’ is natuurlijk hilarisch. Een geslaagd muzikaal slot van een boeiende avond.