Sommige mensen kunnen niet lang zonder een band, en dat geldt ongetwijfeld ook voor zanger/gitarist Van Haaren, die vandaag met zijn nieuwe formatie de planken betreedt. Hoewel, helemaal nieuw is Station Nevada niet, want het viertal timmert al een paar jaar aan de weg, en dat hoor je vanavond duidelijk terug in de goed geoliede manier waarop men het eigen werk uitvoert. Dat is muzikaal misschien wel het meest verwant aan de alternatieve rockgolf zoals die in de jaren negentig vanuit Amerika kwam aanzetten: rauw, emotioneel en met een weids gitaargeluid, maar tegelijkertijd met veel aandacht voor compacte, aansprekende liedstructuren.
De groep stelt er dan ook onmiskenbaar een eer in nummers en solo’s nooit langer te laten duren dan noodzakelijk is om de boodschap over te brengen, en schrikt niet terug voor tamelijk abrupte eindes, die feilloos synchroon worden uitgevoerd. Toegegeven, afgaande op het commentaar van de frontman vergeet de tweede gitarist een keer een akkoord bij de start van een stuk, maar over het geheel genomen valt toch eerder het sterke samenspel op. Dat is des te indrukwekkender aangezien de liedjes, hoewel vrij gecomprimeerd, niet zo eenvoudig in elkaar zitten. Het zorgt ervoor dat de aandacht effectief wordt gekluisterd, waaraan de afwisseling in het repertoire ook het nodige bijdraagt: naast stevig rockgeweld schuwt de band ook het intieme gebaar niet (waarbij het bargeklets op de achtergrond enigszins detoneert, maar we hebben zeker wel eens erger meegemaakt). Men besluit de set wijselijk met een collectieve felle uitbarsting, die ondanks zijn schijnbare bandeloosheid wederom een kenmerkend kwieke finale kent, waarin de voorman het podium rap verlaat, even later gevolgd door de rest van het gezelschap. Een laatste treffende illustratie van de ‘geen noot en woord teveel’ esthetiek die dit rockende vierspan vanavond zo voorbeeldig voor het voetlicht brengt.