I Am Oak van uitzonderlijke klasse in muisstil 013

Utrechtse singer/songwriter imponeert van begin tot eind

Juliën L'Ortye ,

Thijs Kuijken is op zijn zachtst gezegd een bezige bij. Na twee in eigen beheer uitgebrachte platen (Sou Ka en Ols Songd) in 2008 werd hij als I Am Oak opgepikt door het kleine vaderlandse label Snowstar Records (Kim Janssen, LUIK, Kensington), waar hij de afgelopen drie jaar een gelijk aantal albums releasede. Met deze platen bewees Kuijken te beschikken over het vermogen een bepaalde, unieke touch aan zijn folkmuziek te kunnen meegeven.

In combinatie met zijn dromerige stem, melancholische samenzang die doet denken aan Fleet Foxes en plotselinge, weloverwogen tempowisselingen zorgt dat ervoor dat I Am Oak ondertussen gerekend wordt tot de buitencategorie wat betreft de folkscene in Nederland –voor zover daarvan sprake is. In een redelijk gevulde kleine zaal laat hij horen waarom dat het geval is en waarom men ook in het buitenland (Oostenrijk, Groot-Brittannië) langzaam voor de slungelig ogende muzikant aan het vallen is.
 

Ondanks het feit dat I Am Oak in 013 naar eigen zeggen de release van haar jongste plaat, Nowhere or Tammensaari, komt vieren, bestaat het openingssalvo voornamelijk uit nummers afkomstig van Oasem en On Claws. Dat daar ook genoeg kwaliteit te halen valt, bleek wel uit de 3VOOR12 Award die Kuijken vorig jaar met eerstgenoemde plaat voor de neuzen van onder meer Go Back To The Zoo en De jeugd van Tegenwoordig wist weg te kapen. De schoonheid van het optreden wordt versterkt door een muisstil 013, hetgeen zonder twijfel een verdienste van het vijfkoppige gezelschap genoemd mag worden. 

Toch zijn het de nummers van de laatste langspeler die de meeste indruk weten te maken. En eigenlijk mag dat geen verrassing heten, want Nowhere or Tammensaari is simpelweg de (voorlopige) kers op de taart wanneer we naar het –ondertussen al vrij rijke- oeuvre kijken. Zo is daar vroeg in het optreden het schitterende ‘Grown’, dat goed blijk geeft van de pilaren waarop de plaat rust. De samenzang, de dreigende combinatie van akoestische en elektronische gitaarlijnen en de doffe, duidelijk op de achtergrond geplaatste drums. We zien dan ook geen dempers geplaatst op het drumstel, neen, het zijn theedoeken die voor het gewenste effect moeten zorgen.
 

Het goed gemutste gezelschap weet met droge humor de stiltes –veroorzaakt door het noodzakelijke kwaad dat stemmen heet- eenvoudig vol te praten, waardoor ze 013 niet eens de kans geeft om de aandacht te laten verzwakken. Wanneer het slotakkoord, met uitzondering van ‘Murmur’ louter bestaand uit nieuw werk, de aanwezigen vervolgens nogmaals met de neus op de uitzonderlijke kwaliteit drukt, is het duidelijk hoezeer we hier getuige zijn van iets heel moois. On-Nederlands goed.