WATERS laat even Californisch zonnetje schijnen in 013

Houses bewijst zichzelf als één van de opkomende talenten aan het Nederlandse bandjesfirmament

Maarten de Waal ,

Tilburg en indierock, het lijkt een moeilijke combinatie. Cul de Sac heeft een poos de liefde proberen te bevorderen door elke donderdagavond één à twee bands neer te zetten, maar de geproduceerde klanken werden door veel cafégangers eerder ervaren als min of meer storend achtergrondgeluid dan een reden om het gesprek te stoppen. Aan het einde van een optreden waren er niet zelden minder mensen in de ruimte dan aan het begin. 013 specialiseert zich vooral in hardere genres, maar doet zeker de laatste tijd weer moedige pogingen om meer indie op het menu te zetten, met gigs die vaak gratis toegankelijk zijn of met acties als die van vanavond, die betalende bezoekers de gelegenheid biedt ook een ander concert (in dit geval Rats On Rafts de volgende dag) gratis te bezoeken. En gelijk heeft men, want een zichzelf respecterende stad van deze omvang moet toch ook een behoorlijk indiepubliek op de been kunnen brengen.

THE STATIC JACKS
De avond wordt geopend door de Amerikanen van The Static Jacks en lijkt het bovengenoemde (voor-?) oordeel te bevestigen – slechts een handjevol mensen staat verspreid door de zaal en voor het podium gaapt een gat dat uitstekend als dansvloer is te gebruiken. De band laat zich echter niet kennen en zeker de frontman put zich uit in nogal ongemakkelijk aandoende poses die ongetwijfeld de martelingen van zijn ziel moeten uitbeelden.

Muzikaal valt dit gezelschap te plaatsen in de nu al jaren aanhoudende 'zwarte blousen'-trend – denk aan Editors, Interpol, en al die andere Joy Division en The Cure-adepten die ook niet vies zien van een U2-achtige stadiongalm. Dat laatste komt in deze lege zaal wat onwerkelijk over, maar niettemin is de inzet van de band prijzenswaardig.

Het geluid is dus nogal generiek, maar de nummers steken op zich prima in elkaar en de paar aanwezigen zijn in de spaarzame stille momenten dan ook niet te beroerd om hun handen ritmisch tegen elkaar aan te bewegen. Jammer voor de band, deze wat lauwe opkomst, maar over het algemeen een aardige opwarmer van de avond.

HOUSES
Dan is het de beurt aan de 3FM- en 3voor12-lievelingetjes Houses, en zowaar is de zaal nu behoorlijk gevuld geraakt. Op zich is het wel begrijpelijk dat het publiek de eerste band heeft laten schieten, want ze zijn vanavond duidelijk de vreemde eend in de bijt.

Houses maakt op Amerikaanse leest geschoeide indierock met een dynamische sound die van fluisterzacht kan aanzwellen tot behoorlijk episch (mijn broertje zei al na het optreden, 'deze band maakt veel gebruik van dynamiek, dat moet je zeker in je schrijfseltje zetten', en achteraf zag ik op hun site dat de band ook veel waarde hecht aan het dynamische karakter van zijn liedjes – dat is dan toch aardig, dat dit door sommigen ook wordt opgemerkt). Dit geluid wordt voorzien van vocalen door treurig ogend blond meisje Ella.

De teksten van songs als 'Suicide' en 'Walk Away' zijn bijpassend melancholiek en ook in de clip van dit laatste liedje is veel sprake van kommer en kwel in de vorm van relatieperikelen (bijvoorbeeld vrouwen die midden op straat hun toch al veelgeplaagde vriendje de les lezen, ongetwijfeld met teksten als 'je houdt niet echt van me' of 'je vergeet altijd mijn verjaardag', daarbij het toch al zware bestaan nodeloos nog veel ingewikkelder en moeilijker makend), maar het einde is hoopvol, zoals het hoort.

De liedjes steken prima in elkaar, niet alleen de hits, en het is goed te volgen dat de collega's van 3voor12/Amsterdam hun debuutplaat de plaat van het jaar vonden in 2011. De podiumpresentatie is niet heel flitsend, maar dat past wel bij een band die aangeeft niet te houden van opzichtig showgedrag, maar de muziek voor zich wil laten spreken, zelf bescheiden op de achtergrond blijvend. Zeker een kleine revelatie, dit collectief.

WATERS
Eerlijk is eerlijk, Houses is cool, maar WATERS (in KAPITALEN) doet er nog een schepje bovenop. Deze act is gevormd door en rond ene Van Pierszalowski die je ook zou kunnen kennen van Port O'Brien. Waar die band zich toelegde op spaarzame, akoestisch georiënteerde folksongs, pakt Van het deze keer grootser aan met een meer episch rockgeluid met duidelijke grunge-invloeden, doortrokken van een psychedelische 'mellowness' (helaas geen echt woord, maar dat zou het wel moeten zijn) die je intuïtief associeert met het milde, zachte klimaat van San Francisco.

Onze frontman blijkt echter een beetje zoekende te zijn geweest de afgelopen tijd en veel over de globe te hebben getrokken (zijn bandleden heeft hij opgesnord in Oslo, waar hij een behoorlijke poos verbleef), maar zijn Californische roots blijven duidelijk hoorbaar. Een door en door sympathieke band die ondanks het hier en daar uitbarstende gitaargeweld niet kan verhullen over prachtige melodieën te beschikken.

Dat wordt helemaal duidelijk wanneer de muzikanten voor het laatste nummer ('Mickey Mantle', genoemd naar een aan lager wal geraakte baseball-ster) tussen het publiek gaat staan om met minimale middelen een maximale sfeer neer te zetten, niet in de laatste plaats door de aanwezigen luidkeels het 'refrein' (bestaande uit de tekst:  'Forever –  Forever') te laten meezingen.

Wat is dat toch fijn, zo'n kampvuurgevoel, en wat je mis je die natuurlijke communicatie tussen muzikanten en publiek toch wanneer die eersten gedwongen worden op een podium plaats te nemen. Een les om mee te nemen.