Wooden Saints bombastisch intiem in 013

Major Tom mist eigenheid

Freek Verhulst | Foto's: Connor Clerx ,

Wooden Saints is bepaald geen dertien-in-een-dozijn band, bewijst de groep nog maar eens als ze op het laatste moment besluit om een uur voordat Major Tom de show in de Kleine Zaal opent, nog even een akoestische set in Cul de Sac te spelen. Het is op het eerste oog vooral een bij elkaar geraapt zootje muzikanten, maar blijkt een perfect op elkaar ingespeelde muziekfamilie te zijn, met een sterke hang naar het verleden, maar daarom niet minder perspectief voor de toekomst.

MAJOR TOM

Maar voordat de Kleine Zaal kennismaakt met die familie, dient zij eerst te worden opgewarmd door de jonge telgen van Major Tom, winnaar van Nu Of Nooit en daarmee ook openingsact van Pinkpop 2012.
Het is te zwaar uitgedrukt om te zeggen dat Major Tom vervelend is, maar spannend is het – ook vanwege de slechte uitversterking – niet bepaald. Want hoewel de samenzang tussen gitarist en zanger goed klinkt, evenals de soms lekker gruizige baslijnen, is de groep hoorbaar nog op zoek naar een eigen geluid. Dat mag – want de groep is amper anderhalf jaar bezig – maar ook het ‘Radiohead van weleer’, waarmee Major Tom zichzelf vergelijkt, is niet of nauwelijks terug te horen.
Daarmee is niet gezegd dat de mannen kwaliteit ontbeert, want met ‘Ruby’ heeft de groep stiekem gewoon een nummer te pakken met de potentie om uit te groeien tot een radiohit. Tel daarbij op de charmante Michel Teló-kuif van de zanger en met een beetje geluk ligt de heren een mooie toekomst in het verschiet.
 

WOODEN SAINTS

Phil Spector en Brian Wilson zullen trots zijn, mochten zij ooit een concert van Wooden Saints bijwonen. Want dan zullen zij merken dat de ‘Wall Of Sound’ en de Beach Boys-achtige meerstemmigheid nog altijd actueel zijn.
Het ziet er nogal pompeus uit: tien man op één podium, waaronder bovendien twee drummers. En dan heeft ook nog de ganse band een zangmicrofoon voor de neus hangen. Maar Wooden Saints flirt met tegenstellingen en speelt met paradoxen, want hoe bombastisch het geheel soms ook oogt, nooit wordt het grotesk en altijd blijft het intiem, grotendeels ook vanwege het plezier dat de hele bende uitstraalt. Alsof je de jarige in een volle huiskamer bent, waar Ome Daniël toevallig net zijn trombone uitpakt, neef Chris achter de toetsen kruipt, terwijl zijn broers Viktor en Maarten de percussie voor hun rekening nemen en je nichtje Tessa van moederskant met haar verloofde Frank net een verjaardagsserenade inzet, waarop je broertjes Job, Jan en Rutger besluiten hun gitaren en basgitaar van zolder te halen.
 
Het is een kwaliteit die deels kan worden toegeschreven aan de heerlijke ‘mellow’ sound die zelfs van de iets ruigere liedjes uitgaat, waardoor je als vanzelf verdwaalt in een wereld van warme croissantjes en vers gemaaid gras. Wooden Saints is als alle zondagochtenden van het jaar verpakt in één avond en daar leiden zelfs het megafoute snorretje van zanger Chris Kok en het onder invloed zijn of lijken – ze ontkent het zelf met klem – van zangeres Tessa Douwstra niet vanaf.
Puntje van kritiek is wel dat de charmante muziekmeisjesstem van Tessa niet altijd even goed te horen is – ook omdat ze veel naast de microfoon zingt – maar het verstoort de kundig uitgewerkte harmonietjes nauwelijks. Jammer is bovendien dat het publiek in de Kleine Zaal erg weinig respons geeft, maar ook daar trekken de heren en dame zich niets van aan, want zij staan er zichtbaar bovenal voor hun eigen plezier. Met het festivalseizoen pal voor de deur is Wooden Saints daarom een act die niet zou misstaan in een knusse festivaltent.