Swingen met Pokey LaFarge & The South City Three

Heren zijn Amerikaanse mentaliteit gewend

Jelle Willers ,

Plat, rap en het zuidelijk Amerikaanse accent voerden donderdagavond de boventoon in de Kleine Zaal van 013. De uit St. Louis, Missouri afkomstige band Pokey LaFarge And The South City Three bracht dit alles overgoten met een jaren twintig, dertig-sausje. Strak in het pak wonden de vier het publiek met even strak gespeelde Americana en vroege jazz om de vinger.

Daar waar de rij voor The Kyteman Orchestra tot ver buiten de deur reikte, zo leeg was het vlak voor het optreden van voorprogramma Joanna Chapman-Smith. De Canadese werd op viool bijgestaan door Jaron Freeman-Fox. Deze laatste gluurde de lege zaal even in en het enige wat hij uit kon brengen was: “What…the…fuck..!” Toch bleek zijn uitroep niet nodig. Toen de twee eenmaal op het podium stonden, werd de ruimte wat gevulder door mensen die in de foyer hadden vertoefd voor een bakje koffie. Koffie? Ja, koffie. De gemiddelde leeftijd lag namelijk wat hoger dan bij een doorsnee concert in 013: de naam Pokey LaFarge en zijn muziek spreekt duidelijk mensen aan die opgegroeid zijn met bijvoorbeeld de ragtime.
 
Joanna en Jaron zijn goed op elkaar ingespeeld en weten – ondanks hun nervositeit die soms doorschemert – toch een relaxtheid uit te stralen. Dit uitte zich in komische praatjes tussen de nummers door, maar ook de hoge mate waarin beiden zich in de muziek inleefden. De rustige folk kon soms ontaarden in een meeslepend spel tussen gitaar en viool. Wel grappig is dat de viool soms qua geluid ook deed lijken op een (elektrische) gitaar.
 
Bij de opkomst van het hoofdprogramma is de zaal intussen gezellig druk geworden en de mannen worden dan ook hartelijk begroet. Meteen gaat de niet erg grote Pokey vlot, en met bijpassend accent, over tot de orde van de dag: spelen. En wel beginnend met een cover van Fred Rose. De heren spelen heerlijk, alles soepel en makkelijk, maar aan hun gezichten te zien vinden ze de ontvangst van hun liederen maar matig. Het is erg jammer dat ze zich op deze manier zo laten kennen; this ain’t the States, guys! Wij gaan niet al los na twee nummers, maar willen met jullie op ontdekking.
 
Als ze dan Drinkin’ Whiskey Tonight inzetten als derde nummer, komt de schwung er wat meer in. Naarmate de nummers elkaar opvolgen, wordt ook de band losser. De praatjes tussendoor klinken minder verplicht, ingestudeerd en de mannen én het publiek hebben er plezier in.
 
Wanneer kort even de intro van Claude Jones wordt ingezet, wordt dit meteen luidkeels meegezongen door een paar jongens. Pokey and The South City Three zijn erg gecharmeerd van deze figuren en vragen ze dan ook, wanneer ze echt van start gaan, net zo hard mee te doen. En jawel, tot en met de laatste noot brengen de gasten en de band het nummer ten gehore.
 
Op het eind van de show - "We moeten gaan omdat een paar kids op electro willen dansen" - is het encoreapplaus meer dan genoeg voor de jongens om te besluiten nog een tweetal nummers te spelen. Niet op het podium, nee, midden in de zaal, met alleen twee stoelen om de solisten hun podium te geven. Tijdens het nummer Move Out Of Town ontstaat een heuse battle tussen de gitarist en de mondharmonicaspeler waarin de twee niet voor elkaar onder doen. Na deze geweldige toegift gaat iedereen met een brede glimlach de zachte avond in, de La La Blues nog zacht na-neuriënd.