Rond het avondeten gooit Saviours er in de Green Room nog even een potje ouderwetse heavy metal met thrash invloeden tegenaan. Austin Barber stapt met een met inkt volgeklad lichaam en met Flying V gitaar in de aanslag het podium op. Saviours staat bekend om haar dubbele gitaar harmonieën dat onder andere Thin Lizzy kenmerkte. Bij Saviours klinkt het melodieuze en synchrone samenspel van gitaren enorm goed, maar komt zowat in elk nummer voor. 'Firewake Angel' van het uit 2008 afkomstige album 'Into Abaddon' wordt onthaald als een oude vriend en de devil horns gaan dan ook massaal omhoog. Sonny Reinhardt schudt met gemak de één na de andere gitaarsolo uit de mouw en laat het eruit zien alsof het kinderspel is. Saviours verzwakt nergens en boeit tot de laatste snik. (DS)
Roadburn zaterdag: Green Room en Stage01
Recensies van onder ander Saviours en Devil
Lees hier gedurende de dag recensies van Saviours, Devil, Jucifer en Admiral Sir Cloudesley Shovell.
Saviours
Mars Red Sky
De Fransen van Mars Red Sky beginnen met lome zware stoner inclusief een bak aan distortion en wahwah op de gitaar, maar bij nummer twee schakelt het al snel door naar snellere, meer groovende, door jaren '70 rock geïnspireerde psychedelica. Wanneer het hoofd dan uit zichzelf meeknikt, weet je dat het goed zit. Opvallend bij Mars Red Sky zijn de snerpende vocalen van Julien Pras. Deze hebben ergens wel iets weg van de keelklanken van Caleb Bird (Tweak Bird), maar dan wat zeurderiger. Pras' maniertje van zingen moet je liggen, want het is begrijpelijk dat dit na een tijdje gaat vervelen. Pras en bassist Jimmy Kinast staan er wat verlegen bij op het podium, maar compenseren dit met hun muziek. De gruizige uitgesponnen bluessolo's, groovende baslijnen en wisselende ritmes van de band zorgen voor meer jams dan echt liedjes. Het constant stemmen van beide gitaristen is wel wat storend en een 'Slayerrr!' uit het publiek is dan ook onvermijdelijk. Mars Red Sky blijft niet voor iedereen tot het einde aan boeien, maar dat zal dan ook wel liggen aan de concurrentie op de Main Stage dat Sleep heet. (DS)
Admiral Sir Cloudesley Shovell
Even leek het of de Roadburn organisatie Spinal Tap (met trema op de n) gestrikt had voor het festival. Het kapsel van je moeder, fout Engels accent en droge humor. Na even in de ogen te hebben gewreven is het toch echt Admiral Sir Cloudesley Shovell (ASCS). Wie? Juist, misschien wel de langste en meest vage naam van een band die ooit present was op het stoner/metal festijn. Een klein stukje geschiedenis: Cloudesley Shovell is zeg maar de Piet Hein van Engeland. Een scheepscommandant die tussen 1600 en 1700 vele oorlogen uitvocht op de Engelse vloot en daardoor overzees wordt geëerd als volksheld. Waarom de band juist die naam heeft gekozen? Geen flauw idee. Dan de band: stonerrock met een flinke vleug punk (gelet op de ritmes). Geen fratsen, maar speulen bij dit trio. De Stage01 stroomt al snel vol met het publiek dat de oorverdovende herrie van Sleep beu is. ASCS is qua naam een opvallende verschijning, maar dat staat in schril contrast met de muziek. Dat hoeft bij deze band dan ook niet. Cloudesley komt waar het voor gekomen is: een goede rockshow weggeven zonder fratsen. De glazen bier worden geheven, de vuisten gaan de lucht in, Admiral Sir Cloudesley Shovell’s missie is geslaagd. (DS)
Devil
Liefhebbers van klassieke rock en metal kunnen aan het slot van deze laatste reguliere festivaldag nog één keer aan hun trekken komen in de Green Room, alwaar het aangenaam eenvoudig genaamde Devil zijn opwachting maakt. Die eenvoud dekt de lading uitstekend, want deze Noren zijn wars van alle overbodige opsmuk en zetten simpelweg in op een ouderwets gedreven performance, waarvoor heldere vocalen, stevige gitaarpartijen en een noest voort ploegende ritmesectie de ingrediënten vormen. Geen muzikale openbaring, maar goed gedaan. (WdW)
Jucifer
De Roadburn-zaterdag wordt – wat Stage01 betreft – afgesloten door een Amerikaans echtpaar uit Athens, Georgia. Dat wil niet zeggen dat er romantische en huiselijke tafereeltjes te verwachten zijn, want de sludge metal van Jucifer is allesbehalve romantisch en huiselijk. Het haarwapperen van frontvrouwe Gazelle Amber Valentine vindt al snel navolging voor in de stampvolle zaal, waardoor de groezelige geur van drie heftige festivaldagen extra snel door het zweethok wordt geventileerd. Het is een goor, maar geweldig decor bij de muziek, die met de vuige lage tonen, schel geschreeuw en goed getimede tempowisselingen perfect is om de hersens nog even lekker beurs te headbangen. Een uur blijkt voor de gitarende blondine en de druistige drummer precies lang genoeg om de aandacht vast te houden, waardoor zij kunnen terugkijken op een gelikte show en de bezoekers morgen met een voldaan gevoel kunnen afterburnen. (FV)