Roadburn donderdag: Main Stage

Recensies van onder andere Killing Joke, OM en Ulver

Wouter en Maarten de Waal ,

Lees hier gedurende de Roadburn-donderdag de recensies van d.USK/diSEMBOWELMENT, Agalloch, OM, Killing Joke en Ulver

d.UK/diSEMBOWELMENT

Werd de bezoeker tijdens de vorige editie dromerig in Roadburnsferen geleid door het Franse Alcest, ditmaal schudt de opener op het grote podium de aanwezigen direct ruw wakker met een fikse serie death blasts. De Australiërs van d.USK/diSEMBOWELMENT spelen dan ook duidelijk niet voor mensen met zwakke oortjes. Het is hier echter zeker niet louter death metal wat de klok slaat, want de band mengt deze stijl op eigenzinnige wijze met slepende doom en hoge, schelle gitaarklanken die vaak door rinkelende bekkens worden ondersteund, wat qua geluid een soort van metalen equivalent van klankschalen oplevert. Het vormt een sterk contrast met de onmogelijk lage gorgelvocalen die vaak bijna in het donkere basgerommel verdwijnen. Geen wonder dat de band met dit hoogst originele muzikale mengsel een cultstatus heeft verworven, voornamelijk via het Transcendence Into The Peripheral album, dat vandaag integraal de revue passeert en waarvan vooral het slot indruk maakt. Een intrigerende set.

OM

Hoor je dat nu ook wel eens van je opa? Dat alles tegenwoordig zo snel gaat, dat iedereen maar haast heeft en niemand ooit nog ergens de tijd voor neemt? Daar heeft die ouwe natuurlijk groot gelijk in, maar gelukkig zijn er altijd uitzonderingen. Zoals de band OM, die ons een uur lang een ontspannende breinmassage geeft die de aanwezigen nog lang zal heugen. Drums, bas, een tafel met wat toetsen, een tamboerijn en een gitaar: meer heeft deze band niet nodig om het publiek ademloos stil te krijgen en te houden, ook in de veelvuldige rustige passages. Gaat men echter los op drums en bas, dan gaan de handjes de lucht in uit verering voor deze oerstoners en doorgewinterde dopeheads. Had je nog je twijfels over het verband tussen drugs en mystiek, dan zijn die bij dezen opgehelderd. Een mooi voorproefje voor het optreden van Sleep op zaterdag. (MdW)

Agalloch

Het lijkt er steeds meer op dat de Amerikanen het stokje van de Noren willen overnemen waar het gaat om het maken van vooruitstrevende black metal. Met name Noordwest-Amerika laat zich niet onbetuigd (denk ook aan Wolves In The Throne Room), wat misschien niet zo gek is, gezien de grote hoeveelheid dennenbossen aldaar en de sneeuw in de winter. Die dennen krijgen we overigens ook veelvuldig te zien op de achtergrondprojecties. Net als Disembowelment steekt Agalloch de voorkeur voor bomen niet onder stoelen of banken. Toch is er een opvallend verschil tussen deze Amerikaanse band en de Noorse acts van weleer. Waar de laatste veelal een sfeer van koude misantropie neerzetten, laat Agalloch zich ook beïnvloeden door het meer warme geluid van oude Britse doomacts als My Dying Bride en Anathema en ook het postrockgeluid is niet ver weg. Bij tijd en wijle kan deze band daarom wat melodramatisch aandoen, op het randje van sentimentele kitsch balanceren, maar men is smaakvol genoeg om altijd de juiste kant van deze grens aan te houden. Al met al een indrukwekkende onderdompeling in naaldwouden, bergstroompjes en ander natuurschoon. (MdW)

Killing Joke

Roadburn ontbreekt het ook dit jaar niet aan legendarische bands, maar het al sinds eind jaren zeventig actieve Killing Joke heeft (zeker ook buiten de metal scene) misschien wel de grootste naam. Het is tevens een ietwat vreemde eend in de Roadburn-bijt – want geen doom-, stoner- of psychedelische act – maar veeleer duistere jaren tachtig wave/postpunk. Hoewel de band aan het begin van zijn carrière en ook in recente jaren behoorlijk wat compromisloze platen heeft uitgebracht, valt vandaag toch op dat de band in vergelijking met de meeste andere zwaar versterkte groepen op het programma tamelijk toegankelijk en zelfs bijna radiovriendelijk klinkt. Het publiek krijgt een hele reeks puntige, donkere en dansbare liederen voorgeschoteld die de Roadburner weliswaar niet tot beweging verleidt, maar wel een aardig contrast vormt met het zware geschut waarin dit festival uitblinkt. Zeker niet het meest indrukwekkende concert van de dag, maar wel een interessant buitenbeentje. (WdW)

Ulver

Deze Noren hebben eigenlijk al geen introductie meer nodig – al sinds hun prille begin zo’n twee decennia geleden zijn het pioniers op het gebied van black metal, die al snel hun vleugels hebben uitgeslagen naar folk, triphop, ambient en wat niet al. De laatste jaren zijn dit soort ‘vooruitstrevende’ metalacts enorm hip geworden onder een publiek dat zichzelf als cultureel trendsettend beschouwt (hoewel dit soort lieden nu, zoals wel vaker, eigenlijk jaren achter de nieuwe ontwikkelingen aan zitten te hobbelen), en het verbaast dan ook bijna niet meer dat zelfs De Volkskrant een groot artikel aan deze oude wolven gewijd heeft.

Vanavond spelen ze speciaal voor Roadburn een ‘1967’-set, wat wil zeggen dat ze covers spelen van bekende en minder bekende sixtiesbands. Dat is op zijn minst op papier een heel aardige vondst – Roadburn mag dan wel een overwegend duister en hard imago hebben, maar de roots van het festival liggen duidelijk in de psychedelische jaren van onze vaderen. Het gevaar van meligheid en zoetsappigheid ligt echter op de loer, en wanneer men de set opent met het wel heel makke sixtiesnummers over liefde, liefde en natuurlijk ook nog over liefde, dreigt het geheel weg te zakken in goede bedoelingen en al te grote braafheid. Gelukkig herpakt men zich met een cover van de onvolprezen ‘Thirteenth Floor Elevators’, een psychedelische band die grossiert in het soort gitaarfreakouts waar de Roadburnganger zo van houdt. Ook daarna blijft de schwung behouden, maar men verlaat wel al heel vroeg weer het podium. Vervolgens komt er een toegift van een nummer, dan weer een aftocht, om te eindigen met een lange jam met mooie beelden (de visuals zijn overigens sowieso zeer puik, zoals we van Ulver gewend zijn). Men dacht blijkbaar dat men maar een uur mocht spelen in plaats van de ingeruimde tachtig minuten, een jammerlijke miscommunicatie die de opbouw van de set in de weg heeft gestaan. Even goed op zijn minst een aardige poging tot variatie, deze 1967-set, en de experimentele geest van deze band kan niet genoeg geprezen worden, ook wanneer niet elk experiment even goed uitpakt.