Incubate 2012: hokjesloze zaterdag

Recensies van onder andere Greg Haines en Charles Hayward

Redactie 3voor12/Tilburg ,

Klassiek, noise, jazz, niet de normale kost die de meeste lezers meteen opzetten als ze thuiskomen van een dag werk, maar ook in die muziekwerelden valt een hoop moois te ontdekken. Dat geldt zeker voor de zaterdag waarbij een keur aan muzikanten de bezoekers een paadje voorschotelde die nog niet zo vaak is bewandeld.

Greg Haines

Hij mag dan een hedendaags klassiek componist zijn, de persoon die deze zaterdagnamiddag het Paradoxpodium beklimt, is een tamelijk onopvallende jongeman gehuld in vrijetijdskleding. Haines' allerminst bescheiden kwaliteiten worden echter direct duidelijk wanneer hij plaatsneemt achter de piano, waarop hij in hoog tempo een minimalistisch patroon inclusief subtiele versieringen begint te spelen, met veel oog voor sfeer en dynamiek. In vergelijking met zijn voornamelijk Amerikaanse voorbeelden (Reich, Glass) is zijn speelstijl relatief romantisch en expressief, met zelfs een enkel woest dissonant moment. Een verdere significante toevoeging aan het minimalistische repertoire is zijn veelvuldige gebruik van elektronica in het slotdeel van de set, waarmee hij zowel ingetogen ambient als indringende, meeslepende klanklandschappen produceert. Hoewel hij aan begin van de set meldt een beetje ziek te zijn, getuigt zijn als een aaneengesloten suite geconcipieerde concert van een indrukwekkende conditie, zeker gezien het stevige aantal technisch uitdagende passages. Een mooi opgebouwd en voorbeeldig uitgevoerd optreden. (WdW)

Warm Digits

In de Cul de Sac zie je zaterdagavond geen hand voor ogen. In de hele zaal is er maar één lampje, gericht op Steve Jefferis’ gitaar. Met een camcorder worden beelden van de frontman van Warm Digits live geprojecteerd op een scherm achter drummer Andrew Hodson. In combinatie met oscilerenede kleurenpatronen die zo uit een Eurythmics video lijken te komen wordt er een psychedelische sfeer op de achtergrond neergezet. Deze Kaisers van de Krautrock hebben geen zang nodig. Met dreigende repetetieve electronische baslijnen jaagt Jefferis zijn drummer op, zelf knalt hij gitaarriffs uit zijn Fender die niet zouden misstaan op een plaat van QOTSA. Eenvoudige, herhaalde synthmotiefjes vormen de basis van een drukke, spannende sound. (CC)  

Lust For Youth

Het uit Zweden afkomstige duo kan met een gerust hart omschreven worden als vaag. Het begint al met het feit dat er in plaats van een jongen en een meisje, twee jongemannen op het podium staan. Het publiek maakt het allemaal niks uit. Het donkere synthwerk gaat er goed in en niemand lijkt zich te storen aan het onverstaanbare gemompel van de zanger. Ondanks alle vaagheid klopt het plaatje wel. De muziek is donker, rauw en de spastische bewegingen van de zanger passen er precies bij. Het publiek geniet maar als het duo besluit om tien minuten voor het einde een hele zooi herrie besluit te produceren verlaten toch enkele groepjes de zaal. Na enkele minuten stoppen de enorme hoge tonen en het gerommel gelukkig weer en produceren de heren nog een laatste nummer. Helaas sluiten ze af met dezelfde herrie van een paar minuten geleden en lijkt menig mens blij te zijn als de zanger zonder iets te zeggen het podium verlaat. (SvL) 

Charles Hayward

Weer iemand om toe te voegen aan het lijstje solo-drummers die hun ding mogen komen doen op Incubate, deze Charles Hayward. Wel maakt hij daarbij gebruik van electronica en zijn eigen stemgeluid, om een en ander wat makkelijker te behapstukken te maken voor het publiek. Over het geheel genomen is zijn geluid erg eighties-georienteerd, wat geen verbazing mag wekken voor iemand die uit de punk-scene van die tijd komt, maar ook modernere invloeden schuwt hij niet. Zijn weerbarstige en bij tijd en wijle behoorlijk trommelvliesplijtende drumwerk zal niet iedereen evenzeer aanspreken, en hetzelfde kan gezegd worden van zijn zang. Legendarische oude punklegende of zonderlinge oude man? Hoe dan ook, een apart optreden was het zeker. (MdW) 

Sex Worker

Daniel Martin-McCormick aka Sex Worker had na een jarenlange depressie blijkbaar behoefte aan een muzikale uitlaatklep waarmee hij zijn gevoelens directer dan daarvoor aan zijn luisteraars over kon brengen. Na een wat vreemde en behoorlijk provisorisch overkomende cover van 'Rhythm of the Night' gaat hij meteen over op prijsnummer 'Tough Love', dat ons waarschijnlijk ook meteen een inkijk geeft in de problemen waar hij in voorgaande jaren mee heeft moeten worstelen. De Cul is naar de mening van uw recensent aangenaam rustig aan het begin van de set, maar wanneer er dan gestaag mensen weg gaan lopen gedurende het optreden, kunnen we ons goed voorstellen dat meneer het na een klein half uur voor gezien houdt. Waar het aan lag, het geluid dat op aandringen van onze sekswerker zelf steeds luider werd (overigens zonder dat het de pijngrens ook maar in de verte benaderde), andere acts die de aanwezigen interessanter leken, de wat matte reactie van degenen die wel bleven - wat het ook was, dit zal bepaald niet de annalen in gaan als het meest spetterende optreden op Incubate dit jaar, hoewel het deze keer niet aan de inzet van de artiest te wijten was. Hopelijk heeft Daniel het op het verdere festival wel naar zijn zin. (MdW) 

Evans, Fernandez & Gustafsson

Afsluiter van het Paradoxprogramma op zaterdag is het internationale free jazz trio van trompettist Peter Evans, pianist Agusti Fernandez en saxkolos Mats Gustafsson. Waar andere combo's in het genre vaak gaan voor een woest energieke aanpak, speelt dit drietal een relatief ingetogen, pointillistische set, waarbij alle deelnemers de meest ongebruikelijke klankmogelijkheden van hun instrument verkennen. Zo legt Fernandez objecten op de vleugelsnaren om hun resonantie te manipuleren en leven de beide blazers zich uit met ongebruikelijike blaastechnieken. Hoewel Gustafsson een enkele keer scheurend uitbarst op zijn baritonsax, prefereert hij voor een groot deel van de set het lichtere sopraangeluid. Het resulteert in een set vol 'klankgebaren´ (in het geval van de pianist soms zelfs geluidloze gestes), die dan weer samengaan, dan weer in spanning met elkaar staan, maar bijzonder goed op elkaar afgestemd zijn. Tekenend voor de mate waarin de muzikanten elkaar aanvoelen, is het feit dat de vrije improvisaties voortdurend welhaast telepathisch synchroon eindigen. Een inspirerende performance. (WdW)